De taalbril: leidraad voor studenten en docenten t.b.v. ontwikkeling taalvaardigheid in het hbo

Annet Berntsen & José Beijer  ·  21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2007  ·  pagina 65 - 68

Download artikel

4. Hoger onderwijs

Westen, Wilma van der, "Maatregelen die fruit, brengen!". Een integrale aanpak van taalontwikkeling in een hogere beroepsopleiding. In: Dirkje Ebbers (red.), Retoriek en praktijk van het moedertaalonderwijs. Een selectie uit de 19de Conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent: Academia Press, 2006

Westen, Wilma van der, Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid. In: André Mottart (red.), Retoriek en praktijk van het schoolvak Nederlands 2002, Gent: Academia Press

Wit, Margot de, en Patrick Rooijackers, Spellingstorm, In: Levende Talen Magazine, jrg 94/2, mrt 2007

Ronde 2

De taalbril: leidraad voor studenten en docenten t.b.v. ontwikkeling taalvaardigheid in het HBO

Annet Berntsen en José Beijer Hogeschool Utrecht

Annet.bemtsen@hu.nl

jose.beijer@hu.nl

Taalvaardigheid in het HBO heeft de aandacht in media en in de opleidingen. Veelal is in de berichtgeving de aandacht vooral op het functioneren van de student gericht en op een beperkt aantal aspecten van de taal: spelling en grammatica. Maar taalontwikkeling in het HBO is taal voor studie en beroep en een een zaak van studenten en docenten. In het Lectoraat Lesgeven in de multiculturele school wordt i.s.m. een 5-tal faculteiten een aanpak ontwikkeld waarbij taalvaardigheid geïntegreerd wordt in studietaken voor studenten en in het didactisch handelen van vakdocenten.

Uitgangspunt bij een van deze pilots bij de faculteit FMR/ISW Social Work is de taalbril: een brede visie op taal en werken aan taalontwikkeling gedurende de hele opleiding.

In de workshop gaan we aan de slag met

  •  de analyse en suggesties aan studenten voor het herschrijven van hun reflectieverslagen

  •  werken met 'de taalbril' via voorbeeldteksten en videobeelden.

65

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Toelichting/Achtergrondinformatie bij de workshop

Brede visie op taalvaardigheid

Onder studenten op de HU groeit de diversiteit naar etnische herkomst, naar vooropleiding en naar onderwijservaring. Ook neemt de mbo-instroom toe. Duidelijk is dat met de diversiteit ook de verschillen toenemen in taalvaardigheid Nederlands waarover studenten dienen te beschikken voor studie en beroep. Uit onderzoek is gebleken dat de factor taalvaardigheid een belemmering kan zijn voor allochtone studenten, en in toenemende mate ook voor autochtone studenten . Uit landelijke cijfers blijkt dat de uitval met name groot is in de propedeusefase.

`Taalontwikkeling voor studie en beroep' is de verzamelnaam van vier verschillende pilot-projecten aan de HU. Belangrijke taaltaken voor alle studenten zoals het schrijven van verslagen, het voeren van professionele gesprekken en het houden van projectpresentaties worden gezien als vaardigheden die gedurende de hbo-opleiding verder ontwikkeld worden, zowel wat betreft inhoud als taalvaardigheid. Dat soort taaltaken vereisen creativiteit en reflecties op taalvaardigheid door de student zelf, maar ook een visie van de docent c.q. begeleider op taal. Het is de taak van alle hbo-docenten om veel meer op de taalvaardigheid in brede zin, en van alle studenten, te letten. Daarnaast zijn er twee andere ontwikkelingen in het kader van taalbeleid in gang gezet. Nieuwe ICT-tools gaan ingezet worden ter versterking van het taalleerproces aan twee faculteiten. En er wordt geëxperimenteerd met een nieuwe taaltoets voor propedeuse-studenten, die de algemene en de opleidingsspecifieke taalvaardigheid van studenten wil diagnosticeren.

Taalbegeleiding bij het schrijven van reflectieverslagen.

Een tweede goed voorbeeld komt uit de faculteit Maatschappij en Recht/Instituut Social Work. Vier methodiekdocenten en twee docenten communicatie zitten maandelijks met een projectleider om de tafel. De input vormt een uitwisseling over ervaringen met taalbegeleiding aan 2e jaarsstudenten. Verslagen en opnamen van gesprekken tussen docent en student vormen de input. Doel is om - op basis van praktijkervaringen - een leidraad voor taalbegeleiding voor alle docenten te ontwikkelen. De keuze is gemaakt met name reflectieverslagen te bespreken. Dit zijn verslagen van studenten over gevolgde trainingen en over hun stage-ervaringen. Twaalf 2e jaarsstudenten hebben zich een jaar lang aan dit project gebonden. Het zijn havisten, doorstromers uit het mbo en een aantal anderstalige studenten. Hun begeleiders zetten deze studenten een taalbril op. Die bril is een concretisering van de brede visie op taalvaardigheid. Doel is het ontwikkelen van een leidraad voor docenten hoe aan taalbegeleiding vorm te geven: aan welke feedback op hun verslag hebben studenten echt wat,

66

4. Hoger onderwijs

hoe kun je die als methodiekdocent het beste geven, en, last but not least, hoe zorg je ervoor dat de student dat als stimulerend en positief ervaart?

Brede visie nader bekeken

Met de focus op het linkerglas van de taalbril wordt de student vier vragen voorgelegd over het ingeleverde reflectieverslag en het schrijven daarvan. De keuze en volgorde bepaalt de taalbegeleider, in overleg met de student.

  1. Hoe correct is dit verslag geschreven?

Daar waar de spelling en interpunctie van de student tekort schiet, kan een methodiekdocent naar eigen vermogen aanstrepen en suggesties voor verbetering doen, maar er is een grens. Hij of zij is geen taaldocent is, maar wil wel juist kunnen adviseren of verwijzen. In de leidraad voor taalbegeleiding voor docenten staan concrete verwijzingen naar digitale hulpbronnen als de spellingchecker, woordenboeken, schrijfwijzers en digitale lessen.

  1. Hoe passend is de toon en je woordkeus in dit reflectieverslag? Alle docenten blijken dit veel te bespreken. Veel propedeuse- en 2e jaarsstudent moeten leren zich te verplaatsen in hun beroepsrol. Vragen zijn dan: heb je deze reflectie als schoolmeisje of als een toekomstig cultureel werkster geschreven? Heb je wel de juiste persoon voor ogen aan wie je schrijft?

  2. Is de inhoud overeenkomstig de opdracht?

Hier gaat het om de inhoud van het verslag. Wanneer een student aan de start van de taalbegeleiding gevraagd waar hij zichzelf sterk in voelt bij het schrijven, is het antwoord: "Als ik schrijf wat ik denk en wat ik voel. En de uiterlijke verzorging van het verslag, dat kan ik wel." Volgens de taalbegeleider heeft deze student vooral moeite met het verwerken van de theorie in het reflectieverslag. Maar was dat ook duidelijk in de opdracht? Is die goed gelezen? Was er een voorbeeld bij of een format om de student inzage te geven aan die eisen aan het reflectieverslag?

  1. Hoe effectief is dit verslag geschreven?

Studenten worden vragen gesteld over hun manier van schrijven. Herschreven ze, en hoeveel keer? Lieten ze iemand meelezen? Lazen ze zichzelf voor? Veel tekst is te dicht op elkaar uitgeprint in een te klein lettertype, niet of te weinig van kopjes voorzien. Studenten reflecteren zo op het eigen proces van schrijven en de vraag of ze hun boodschap zo ook effectief overbrengen.

Positief is dat de experimenten zich vooral richten op het didactisch handelen van docenten en het herontwerp van (een deel van het) curriculum. Betrokken docenten juichen die insteek ook toe. Interactie van docenten met docenten is van belang bij

67

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

taalontwikkelend onderwijs en wordt zeer gewaardeerd. De ervaring leert dat taalontwikkelend lesgeven en begeleiden een andere rol vraagt, ook voor hbo-docenten. Er is veel onzekerheid over de eigen kennis van taalvaardigheidsontwikkeling en de Nederlandse taal. Er is iedere keer (te) weinig tijd om het taalontwikkelend lesgeven c.q. begeleiden op grotere schaal toe te passen.

Dit is een fragment uit het artikel; Beter in taal in het hoger onderwijs; een extra taak voor alle opleiders in het HBO, Annet Berntsen en Radha Gangaram Panday in : Les nr. 146 april 2007

Ronde 2

Taalondersteuning academisch Nederlands voor studenten aan de Universiteit Antwerpen

Dirk Berckmoes en Hilde Rombouts Linguapolis, Universtiteit Antwerpen dirk.berckmoes@ua.ac.be

hilde.rombouts@ua.ac.be

Impulsproject

Op 1 september 2006 startte Linguapolis, Instituut voor Taal en Communicatie, met het impulsproject Monitoraat op maat. De financiële ondersteuning komt van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Antwerpen en van het Federaal Impulsfonds voor Migrantenbeleid. Het impulsproject werkt een oplossing uit voor de reeds vaak gesignaleerde maatschappelijke problematiek van taalachterstand bij meertalige en anderstalige studenten in het Nederlandstalig hoger onderwijs. Het Monitoraat op maat kan rekenen op een bijzonder positieve waardering bij het onderwijzend en assisterend personeel en cruciale beleidsmakers van de academische overheid van de Universiteit Antwerpen. Het project nam een succesvolle start: het oogstte een synergie van enthousiasme, inzet en motivatie bij deelnemers én projectbetrokkenen.

Hoofddoel van het project

De einddoelstelling van het Monitoraat op maat is de verhoging en de kwaliteitsverbetering van de doorstroom van allochtone studenten van 1e naar 2e bachelor met het

68

Labels

doelgroep
NT2-leerlingen/cursisten
domein
schrijfonderwijs
land
Nederland
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007