Folkert Kuijken · 21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007 · pagina 144 - 146
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 5
De taalrijke school
Folkert Kuiken
Universiteit van Amsterdam f.kuiken@uva.nl
Waarom de taalrijke school?
Met het oog op een effectieve en efficiënte aanpak van taalachterstanden in het voortgezet onderwijs, is het van belang dat wetenschap en praktijk informatie met elkaar uitwisselen. Daartoe heeft het Ministerie van OCW in 2005 een Pilot Kennisgemeenschap Taalachterstanden VO in het leven geroepen. De bevindingen van deze kennisgemeenschap zijn neergelegd in een document waarin enkele kritische factoren van taalbeleid worden benoemd, alsmede aanbevelingen over de manier waarop een verdere kennisuitwisseling kan plaatsvinden en wat daarvoor nodig is (Kuiken & Kaatee 2007). De rode draad in dit document wordt gevormd door het streven de leerlingen een rijker taalklimaat in de klas aan te bieden. In plaats van uit te gaan van een tekort bij bepaalde leerlingen (de deficiëntieopvatting), worden de verschillen tussen leerlingen als uitgangspunt genomen (de diversiteitsbenadering), waarbij deze verschillen op een positieve manier aangewend kunnen worden. Om die reden is de term taalverrijking verkozen boven die van taalachterstand en heeft het document als titel gekregen 'de taalrijke school'. De primaire doelstelling van de kennisgemeenschap was: verdieping, verbreding en verspreiding van kennis en instrumenten die een bijdrage kunnen leveren aan het verhelpen van taalproblemen bij leerlingen in het voortgezet onderwijs. In de lezing wordt gefocust op de vraag hoe zowel binnen als buiten de school voor een rijke taalomgeving kan worden gezorgd en wat schoolbesturen, directieleden en docenten daaraan kunnen doen.
Hoe zorgen we voor een rijke taalomgeving buiten de school?
Er zijn allerlei manieren om te stimuleren dat leerlingen ook buiten schooltijd aan een rijk taalaanbod worden blootgesteld. Denk aan openbare bibliotheken waarmee scholen een leesbevorderingsproject kunnen opzetten. Maar ook aan samenwerkingsprojecten met andere, bij jongeren bekende instanties kan worden gedacht, zoals jongerencentra en sportclubs. In het kader van het vak CKV kunnen afspraken met culturele instellingen (musea, theaters) worden gemaakt. En menige school heeft tegenwoordig een project ouderbetrokkenheid, in het kader waarvan aandacht kan worden besteed aan zaken als meertaligheid, taalvaardigheid, het gebruik van verschillende
144
8. Nederlands als tweede taal
talen thuis en op school, enzovoort. Immers: taalrijke gezinnen brengen een taalrijke generatie voort!
Hoe zorgen we voor een rijke taalomgeving binnen de school?
Naast de openbare bibliotheek kan ook de schoolbibliotheek leerlingen de broodnodige taalinput verschaffen (denk aan 'fun reading'). Wat de taaldidactische aanpak binnen de zaakvakken betreft wordt aangeraden aan te sluiten bij taalgericht vakonderwijs, waarbij de (vak)inhoud op een duidelijke manier wordt gepresenteerd (contextualisering), leerlingen veel mogelijkheden worden geboden om met elkaar te beraadslagen over de leerstof (interactie) en de docent waar nodig extra hulp biedt (taalsteun). Binnen de lessen Nederlands kan de taalontwikkeling gestimuleerd worden door de leerlingen functionele taaltaken voor te leggen, die veel gelegenheid bieden tot betekenisvolle interactie en waaraan activerende werkvormen worden gekoppeld. Indien nodig kan ook hier aan individuele leerlingen extra steun worden geboden.
Wat kunnen schoolbesturen doen?
Door in elk schoolbestuur één bestuurslid verantwoordelijk te maken voor taalbeleid, wordt taalbeleid op systematische manier in de beleids- en verantwoordingscyclus opgenomen. Verder verdient het aanbeveling dat scholen hun krachten bundelen, om te voorkomen dat verschillende scholen onder verschillende besturen met dezelfde onderwerpen bezig zijn. Daarnaast is het de taak van het bestuur om op schoolniveau voor stimulering en feedback te zorgen. Dat kan bijvoorbeeld door het organiseren van expertrondes, het aantrekken van 'critical friends' of in de vorm van collegiale consultatie.
Wat moet het schoolmanagement doen?
Op directieniveau staan schoolleiders verschillende initiatieven ter beschikking om van de school een taalrijke school te maken. We noemen hier enkele van de belangrijkste maatregelen:
docenten ondersteunen bij het in- en uitvoeren van taalbeleid en bij het vormen van een werkgroep taalbeleid binnen de school;
docenten ruimte bieden om ervaringen rondom taalbeleid uit te wisselen, zowel binnen de school als daarbuiten;
nascholing van docenten met betrekking tot het vergroten van taaldidactische vaardigheden faciliteren en bevorderen;
taalbeleidsmaatregelen laten aansluiten bij onderwijsvernieuwingen en andere ontwikkelingen in het onderwijs.
145
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Wat hebben docenten nodig?
Het zijn vooral de docenten die moeten zorgen voor een rijk taalaanbod aan hun leerlingen en die hun moeten stimuleren daar ook buiten school naar op zoek te gaan. Menig docent heeft dat inmiddels goed in de vingers, maar er zijn er ook nog die daarbij de nodige ondersteuning kunnen gebruiken. Van de vele aanbevelingen die daartoe in de loop der tijd zijn gedaan, is uit ervaring gebleken dat vooral de volgende suggesties effect sorteren: kennis nemen van inspirerende voorbeelden van collega's; het instellen van kleine, bovenschoolse werkgroepen; het inzetten van instrumenten die direct bruikbaar zijn in de klas; het aantrekken van een (extern) begeleider; het bieden van tijd en ruimte om te experimenteren met nieuwe ideeën en werkvormen; meer tijd en geld voor deskundigheidsbevordering van docenten.
Tot slot
Met het afschaffen van de zogeheten `cumi-regeling' en de invoering van het leerplusarrangement' komen met ingang van het schooljaar 2006-2007 de gelden voor achterstandsleerlingen direct aan de scholen c.q. schoolbesturen ten goede. Dit onder het motto 'de scholen zijn aan zet'. De tijd zal leren in hoeverre de taalvaardigheid van de leerlingen hierdoor werkelijk wordt vergroot. Wel ziet het ernaaruit dat daarvan alleen sprake kan zijn als, naast de bovengenoemde aanbevelingen, aan een aantal andere belangrijke voorwaarden wordt voldaan. We besluiten deze bijdrage daarom met het signaleren van deze voorwaarden. In de eerste plaats geldt dat elke school taalbeleid als fundament van goed onderwijs moet beschouwen. Daarnaast is, naast schoolbrede afspraken over taalbeleid, behoefte aan een overkoepelend netwerk. Om de deskundigheid van de docenten te vergroten moeten zij verplicht worden tot na- en bijscholing. In samenspraak met voor- en vervolgopleidingen moet er een doorgaande lijn gecreëerd worden van het primair onderwijs via het voortgezet onderwijs naar de vervolgopleidingen. En tot slot moet er meer onderzoek komen waarin docenten en onderzoekers als gelijkwaardige partners met elkaar samenwerken
Literatuur
Kuiken, F. & Kaatee, M. (2007) De taalrijke school. Notitie van de Pilot Kennisgemeenschap Taalachterstanden VO. Interne notitie. Amsterdam. De notitie is op verzoek verkrijgbaar bij f.kuiken@uva.nl.
146