Ineke Hurkmans · 21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007 · pagina 91 - 92
5. Literatuur
Ronde 2
Duizend jaar vermaak; De Nederlandse literatuurgeschiedenis in vogelvlucht
Ineke Hurkmans
KSG De Breul, Zeist
i.hurkmans@de-breul.nl.
Een algemene klacht van docenten en ouders is dat de scholieren van tegenwoordig niet lezen. Voor school willen zij nog wel een boek lezen maar het merendeel lijkt andere vermakelijkheden te verkiezen boven het lezen van literatuur. Als ze al een boek lezen, vinden ze een boek dat voor hun geboortedatum geschreven is oud. Volgens de periodisering die op de oude HAVO en het VWO werd gehanteerd, werd de canonieke literatuur ingedeeld in vóór en na de Tweede Wereldoorlog. Voor de huidige tieners is WO II net zo ver weg als de Franse revolutie en de literatuur tot de jaren tachtig behoort ook tot die grote periode die niet in hun belevingswereld past.
Wanneer leerlingen in Havo 4 een boek moeten kiezen voor hun leesdossier vinden zij desgevraagd vooral dat een boek leuk of spannend moet zijn. Wat leuk precies inhoudt, kunnen zij meestal niet definiëren. Spannende boeken, waarin de hoofdpersoon allerlei beangstigende avonturen beleeft, komen in de literatuurlijst die op scholen wordt voorgeschreven, niet voor. Of toch? Waren de ridderverhalen dan niet reuze spannend en beleefden de hoofdpersonen in de tijd van de Romantiek niet allerlei geheimzinnige avonturen met verrassende ontknopingen aan het eind? Werd er in de zeventiende eeuw niet gegierd van het lachen om kluchten, boertige taferelen en blijspelen? Verschilt het tegenwoordige gedweep met sterren of sporters zoveel van de sentimentele gedichten die aan het eind van de negentiende eeuw furore maakten? Leerlingen haken al snel af wanneer ze een jaartal zien staan dat tot de geschiedenis behoort. Dat is jammer want zo onthouden ze zichzelf een rijk aanbod van literatuur die er toe doet.
Literatuurgeschiedenis is weer terug op de Havo. Het is vrijwel onmogelijk de afgelopen duizend jaar in één module te presenteren aan leerlingen. Wanneer leerlingen zelf expert worden in een bepaalde periode en hun klasgenoten daarover vertellen, krijgen de Havo-leerlingen toch een aardig beeld van de verschillende stromingen en tekstsoorten.
Een docent die enthousiast vertelt over ridderverhalen of avonturenromans wordt meewarig bekeken door de klas. Vertellen leerlingen echter zelf met enthousiasme over
91
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
een gelezen boek, dan treedt het peer group effect op. Duizend jaar vermaak is een lesproject dat vanuit het hedendaagse vermaak terugblikt tot alle vogels die nesten bouwden.
Het project gaat uit van de Tabasco-principes en op KSG De Breul uitgevoerd als testcase voor het pta. Vijf Havo-4 klassen hebben in groepjes van 3-4 leerlingen tien literaire stromingen behandeld. Na een oriëntatiefase konden de leerlingen kiezen voor een tekstsoort waarbij zij in groepjes moesten werken aan opdrachten over de gekozen periode en stroming. Met behulp van een ELO werkten de leerlingen samen aan het verzamelen van informatie. De klassen hadden steeds twee lessen Nederlands per week en een uur keuzestudietijd. In de eerste les van de week vergaderden de groepjes over de gevonden informatie en zij maakten vervolgafspraken. De tweede les werd in het computerlokaal gegeven om de leerlingen de gelegenheid te bieden informatie op te zoeken. Met behulp van de ELO werden zij enigszins gestuurd naar de juiste bronnen. De antwoorden op de opdrachten zijn in een digitaal logboek geplaatst. Zo kon de docent de vorderingen volgen.
Het project kent drie eindproducten. Ten eerste was het logboek bedoeld om de antwoorden te geven op de vragen uit het opdrachtenboekje. Vervolgens hebben de leerlingen zelf proefwerkvragen met antwoorden bedacht. Deze konden zij op de ELO zetten waar alle deelnemende klassen toegang toe hadden. Het ultieme eindproduct was de presentatie. De leerlingen lieten op een creatieve wijze zien hoe de tekst die zij hadden bestudeerd, in de tijd van publicatie tot vermaak diende.
In de proefwerkweek hebben de leerlingen een proefwerk gemaakt over alle behandelde stromingen. Het proefwerk bestond uit multiple choice-vragen en de leerlingen kregen een citatenboekje waarbij zij de citaten in de juiste tijd moesten plaatsen. Ook hebben de leerlingen een evaluatieformulier ingevuld over het gehele project waarbij zij de gelegenheid hadden tips ter verbetering op te schrijven. Hier hebben veel leerlingen gebruik van gemaakt, variërend van 'afschaffen' tot 'heel leuk project'. Veel tips zijn waardevol voor de evaluatie van het project. Met name de creatieve presentatie-vorm sprak tot de verbeelding.
Voor een pilot mag het project als geslaagd beschouwd worden. De meerderheid van de leerlingen waardeert het project met een zeven en vindt dat voor volgende lichtingen Havo 4 dit project mee kan tellen als examenonderdeel. De docenten waren enthousiast en hebben hard meegewerkt aan de bijstelling van het concept. Zowel sommige leerlingen als docenten vonden het lastig om via de ELO te werken maar in het algemeen heeft iedereen de juiste informatie weten te vinden.
In 2007-2008 krijgt het project vorm op Teletop. Docenten die geïnteresseerd zijn in de informatie kunnen vanaf september de bijgestelde docentenhandleiding en het leerlingenmateriaal via de mail aanvragen bij Ineke Hurkmans.
92