Dirkje Ebbers · 21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007 · pagina 41 - 44
2. Trends in algemeen secundair onderwijs
ter bij Kennisnet Ict op school en is betrokken bij het Kennisnet ICT op school ambassadeursproject voor het voortgezet onderwijs, waaraan op dit moment ongeveer driehonderd docenten deelnemen.
Ronde 4
Nederlands en andere vakken: leerzame projecten?
Dirkje Ebbers
SLO, Enschede D.Ebbers@slo.nl
Werken in projecten als onderwijsvernieuwing
In het Nederlandse onderwijs is 'werken in (vakoverstijgende) projecten' weer helemaal in, zeker in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, voor 12-15-jarigen. Wat vroeger de basisvorming heette en nu met 'de nieuwe onderbouw' wordt aangeduid, heeft als belangrijke doelstelling, meegekregen dat er meer samenhang tussen de schoolvakken moest komen omdat er sprake was van versnippering. Het leren zou teveel fragmentarisch zijn geworden voor leerlingen in 15 losse vakken van 50 minuten. Bij deze onderwijsvernieuwing is dit keer niet voor de scholen bepaald welke veranderingen ze precies moeten doorvoeren maar zijn er vier scenario's ofwel mogelijke uitwerkingen geschetst die scholen kunnen gebruiken om die samenhang tussen vakken vorm te geven. Beperkt tot het onderdeel samenhang zien die scenario's er als volgt uit:
scenario 1: afstemming tussen de vakken
-
scenario 2: vakoverstijgende projecten
-
scenario 3: leergebieden (samenwerkingsverbanden van verschillende vakken)
-
scenario 4: competentiegericht leren
Voor Nederlands kan de invulling van de scenario's er als volgt uitzien:
ÃÂ
1. afstemming tussen afzonderlijke vakken |
Voor Nederlands kan dat zijn: afstemming over welk briefmodel gebruikt wordt of welke eisen gesteld moeten worden aan verslagen. Het gaat om eenduidigheid in termen, eenduidigheid in eisen aan vaardigheden, of taakverdeling: wie doet wat, en wanneer. |
41
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
ÃÂ
2 vakoverstijgende (of vakken- |
Nederlands kan meedoen aan een pro- |
verbindende) projecten |
ject door bijvoorbeeld aandacht te besteden aan interviewvragen en –ver- slagen bij een project waarin ook eco- nomie, aardrijkskunde en wiskunde participeren. Dat kan een project zijn over een bepaald thema, bijvoorbeeld afval of reclame of met een bepaalde taak bijvoorbeeld een vrijmarkt organi- seren. |
3 vakkencombinaties (leergebieden) |
Voor Nederlands is een combinatie op onderdelen mogelijk, voor literatuur en grammatica bijvoorbeeld, met de moderne vreemde en klassieke talen. |
4 competentiegericht (vakkenintegratie) |
Uitgaand van een grote opdracht of taak levert Nederlands net als andere vakken een bijdrage aan kennis en vaar- digheden die de leerling voor die taak nodig heeft, het vak staat soms wel en soms niet meer als zodanig herkenbaar op het programma. |
Veruit het grootste deel van de scholen in Nederland kiest, in elk geval vooralsnog, voor het tweede scenario waarin gecombineerd met een gewoon vakkenrooster regelmatig een vakoverstijgend project wordt ingeroosterd. Daarin wordt dan de beoogde samenhang van vakken optimaal bewerkstelligd.
Werken in projecten als organisatievorm
Projectmatig werken is in het bedrijfsleven een manier om een onvoorspelbaar proces te stroomlijnen. Uit een inleiding in een handboek voor Projecten leiden "Projectmatig werken is voor mij vooral een wapen tegen de chaos. Organisaties trekken soms een nieuw onbekend terrein binnen. (..) Het is in dat soort gevallen niet bij voorbaat bekend wat het resultaat is, wat de betrokkenen zullen aantreffen en wat men er eigenlijk zoekt. Zeker, er zijn meestal al verkenningen geweest, maar er zijn nog veel witte plekken op de kaart. Projectmatig werken voorkomt dat men juist in die witte plekken vastloopt." (Groote 1999, 9) Goede communicatie, duidelijke verantwoordelijkheden, improvisatie en vasthouden aan de fasering, het stappenplan dat iedereen kent
42
2. Trends in algemeen secundair onderwijs
– zijn volgens dit handboek de ingrediënten voor een goed project.
Eigenlijk geldt voor het onderwijs hetzelfde. Met deze beschrijving worden al twee valkuilen zichtbaar:
-
men begint aan een project terwijl er eigenlijk geen noodzaak voor is, alles ligt al vast, je kunt net zo goed gewoon het boek doorwerken of
-
men legt te weinig meer vast om het leerproces niet dicht te timmeren of omdat men geen tijd heeft voor onderling overleg of wat dan ook.
Werken in projecten als winst (voor Nederlands)
In het onderwijs is 'een project' nog vaak een synoniem voor 'gewoon even iets leuks/anders doen'. En Nederlands past er altijd wel in: er moet een krantje gemaakt worden of een gedicht of een brief of een werkstuk. Maar is dat altijd nuttig voor het vak Nederlands?
Het is belangrijk na te gaan wanneer een vakoverstijgend project voor Nederlands echt meerwaarde oplevert.
Twee kritische vragen die altijd gesteld moeten worden:
-
leren leerlingen van de voorgestelde taaltaken/-activiteiten of voeren ze die gewoon maar uit? (voor taal leren is in elk geval reflectie nodig en mogelijk instructie of uitleg en goede voorbeelden)
-
passen de voorgestelde taaltaken/-activiteiten in het programma Nederlands? (zeker als je regelmatig een project uitvoert, moet dat bijdragen aan leerdoelen en leerlijn anders komt het er steeds als extra belasting voor docent en leerling bovenop wat toch al moet)
Dit wil zeker niet zeggen dat docenten Nederlands er dan maar van af moeten zien om mee te werken aan vakoverstijgende projecten. Integendeel. Er valt veel winst te halen voor het vak.
Belangrijke argumenten om vanuit Nederlands samen te werken met andere vakken zijn:
-
leerlingen zien direct het nut van het vak Nederlands
-
het is motiverend want het is levensecht leren
-
het ondersteunt het leren in de andere vakken
Zaak is echter wel om te zorgen dat er maximaal leereffect optreedt voor het vak Nederlands.
Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn: leerdoelen (en dus toetsen) en de leerlijn. Ook een lijstje criteria voor een goed project kan helpen. Zo'n lijstje kan telkens gebruikt worden om goede, leerzame projecten voor Nederlands en andere vakken te ontwerpen.
Jeroen Steenbakkers (Steenbakkers 2006, 45-46) gebruikt onder andere de volgende criteria:
-
het onderwerp van het project is aansprekend (gemaakt) voor de meeste leerlingen.
43
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
-
leerlingen zijn mede-eigenaar of medeontwerper van het project: niet alles moet vooraf voorgeschreven zijn.
-
het eindpunt is 'sturend', dit wil zeggen: inhoudelijk uitdagend, prikkelend en liefst uitzonderlijk: bijvoorbeeld een product waar ze trots op kunnen zijn, dat gepresenteerd kan worden.
- het project telt mee en het is duidelijk wát precies meetelt.
Het is de bedoeling om tijdens de presentatie inspiratie op te doen uit goede voorbeelden en na te gaan hoe het onderwijs Nederlands via vakoverstijgende projecten versterkt kan worden.
Literatuur
G. Groote e.a., Projecten leiden, Methoden en technieken voor projectmatig werken, Het Spectrum, Utrecht, 1990.
J. Steenbakkers, Nederlands anders, een andere aanpak van lessen Nederlands in de onderbouw vo, SLO, Enschede, 2006.
44