Nieuwe vormen van taal leren vraagt een nieuwe rol van de leraar Nederlands en collega’s

Bart van der Leeuw en Werner Schrauwen  ·  21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2007  ·  pagina 162 - 166

Download artikel

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Nederlands op de opleidingsvloer

Bij Nederlands op de opleidingsvloer (Nodo) staan de vak- en taaldocent meestal samen voor de klas tijdens de valdes. De vakdocent geeft de vakles en de taaldocent onderbreekt enkel als het taaltekort van cursisten een probleem vormt voor het volgen van de les. Een andere mogelijkheid is dat cursisten in het practicumlokaal tegenover de taaldocent de handelingen die ze uitvoeren verwoorden, het materiaal dat ze hanteren benoemen of vertellen waarom ze een handeling hebben gedaan. Indien nodig neemt de taaldocent taalzwakkere cursisten ook apart om bepaalde lesonderdelen eerst op maat van de cursisten aan te brengen of in te oefenen. Nodo is dus remediërend van aard.

Talig beroepsgericht neventraject

Dit bestaat uit aparte taallessen die door de taaldocent worden gegeven, maar die wél gelijktijdig met en op de locatie van de vakopleiding plaatsvinden. De inhoud is gebaseerd op de specifieke beroeps- of opleidingsgerichte context. Integratie van vak en taal vertaalt zich hier eveneens in de wisselwerking tussen taal- en vakdocent. Er vindt structureel overleg plaats over de inhoud en didactiek.

Talig beroepsgericht voortraject

Een andere vorm van geïntegreerd onderwijs is de organisatie van een talig beroepsgericht voortraject. Het is een talige voorbereiding op de vakopleiding. Ook hier is er een nauwe samenwerking tussen taal- en vakdocent.

Ronde 2

Nieuwe Vormen van Taal Leren vraagt een nieuwe rol van de leraar Nederlands en zijn collega's

Bart van der Leeuw en Werner Schrauwen Fontys Pabo, Den Bosch

EHSAL, Brussel

bt.vanderleeuw@fontys.nl

werner.schrauwen 1 @telenet. be

De afgelopen jaren is er zowel in de publieke media als in de vakpers een discussie gaande over nieuwe vormen van leren. In Vlaanderen spreekt men in dit verband over

162

9. Taalbeleid

begeleid zelfstandig leren en activerende werkvormen. In Nederland spitst die discussie zich toe op het nieuwe leren. Waar het in beide landen vooral om draait is: meer eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen en zinvollere opdrachten die beter aansluiten op de praktijk van alledag.

Nieuwe vormen van leren bieden het vak Nederlands nieuwe kansen omdat zij goed aansluiten bij een eigentijdse en meer interactieve, betekenisvolle en strategiegeoriënteerde taaldidactiek. Voor het benutten van die kansen is het echter noodzakelijk de rol van de leerkracht opnieuw te bepalen. Van alle leerkrachten (techniek, biologie, verzorging enzovoort) wordt immers verwacht dat zij (ook) taalleerkrachten zijn. Voldoen alle leerkrachten aan die verwachting? En welke rol speelt de leerkracht Nederlands in deze nieuwe constellatie?

Op zoek naar antwoorden op deze vragen heeft een werkgroep van de Nederlandse Taalunie het afgelopen jaar vier scholen voor voortgezet/secundair onderwijs bezocht, die ieder op eigen wijze hun onderwijs aan het vernieuwen zijn:

  •  Sint-Pieterscollege & Sint-Jozefshandelsschool in Blankenberge (B)

  •  Sint-Ritacollege in Kontich (B)

  •  Gerrit Rietveldcollege in Utrecht (N)

  •  Vader Rijn College in Utrecht (N).

Op deze vier scholen zijn lesactiviteiten geobserveerd en zijn interviews gehouden met leerlingen, leerkrachten en directie. Observaties en interviews zijn zoveel mogelijk op video vastgelegd en bieden zicht op drie rolaspecten van de leerkracht in Nieuwe Vormen van Taal Leren. Tijdens de twee presentaties zullen we daarvan delen laten zien en in discussie brengen.

We geven een toelichting op het thema Nieuwe Vormen van Taal Leren en zoomen vervolgens in op de rol van de leerkracht. We doen verslag van de bezoeken aan vier zich vernieuwende scholen voor voortgezet/secundair onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Aan de hand van een aantal videofragmenten verkennen we de rol van de leerkracht en docententeam.

De leraar en zijn leerlingen: begeleiden tot zelfstandige taalleerders bij nieuwe vormen van leren

De presentatie gaat over de rol die leraren, werkend met hun leerlingen krijgen. We gaan in op:

  • Begeleiden van het proces van expliciete taalverwerving

  • Begeleiden van alle leerprocessen, inclusief de talige aspecten

  • Differentiëren.

en proberen samen met de deelnemers de gewenste leerkrachtvaardigheden te expliciteren.

163

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Begeleiden van het proces van expliciete taalverwerving

Ook in nieuwe vormen van leren is de leerkracht Nederlands de eerst verantwoordelijke voor de expliciete taalverwerving van leerlingen c.q. het verwerven van schoolse taalvaardigheden. Voor hun taalverwerving hebben leerlingen nieuw, betekenisvol taalaanbod nodig met een passende complexiteit. Daarnaast dient de leerkracht zijn leerlingen de gelegenheid te geven om tot zinvolle taalproductie te komen op alle linguïstische niveaus, van uitspraak tot tekstopbouw. Ten slotte zorgt de leerkracht voor een leerzame feedback op zowel de betekenis als vorm van die taalproductie.

In nieuwe vormen van leren veranderen die condities voor taalverwerving niet, wel de wijze waarop ze gerealiseerd kunnen worden. Zo zal er minder sprake zijn van klassikale instructie aan de hand van vooraf geselecteerde informatiebronnen (methodes en schoolboeken). De leerkracht is dan meer op zichzelf aangewezen bij het kiezen van begrijpelijk taalaanbod. Door de constructie van leertaken zal hij ervoor moeten zorgen dat leerlingen nieuwe kennis en vaardigheden ontwikkelen met de taal die nodig is om daarover te communiceren. Bij de begeleiding van het zelfstandig werken (ook in duo's en groepjes) is het wederom aan de leraar om te monitoren hoe leerlingen hun kennis en taal ontwikkelen. Dat vergt observatievaardigheden en de capaciteit om taalgebruik op velerlei aspecten te analyseren met een ontwikkelingslijn als referentiepunt.

Ten aanzien van het proces van expliciete taalverwerving in nieuwe vormen van leren zijn de volgende vragen van belang:

  •  Welke rol heeft de leerkracht Nederlands in het verwerven van (schoolse) taalvaardigheden?

  •  Slaagt de leerkracht Nederlands erin om via passend taalaanbod en feedback de taalverwerving van leerlingen te bevorderen?

  •  Beschikt de docent Nederlands over materialen voor passend taalaanbod en feedback met het oog op taalverwerving? Hoe ziet dat materiaal eruit?

  •  Op welke manier bewaakt de docent Nederlands de transfer van talige vaardigheden naar andere leergebieden?

Begeleiden van alle leerprocessen, inclusief de talige aspecten

Kenmerkend voor nieuwe vormen van leren is dat er meer aangesloten wordt bij de leefwereld leervragen van de leerlingen, dat onderwijs functioneler is dat er dat zelfstandigheid en zelfsturing van leerlingen wordt gestimuleerd. In zo'n visie op leren blijft een wezenlijke plaats toegekend aan diegene in de interactie die meer kennis heeft dan de ander: de volwassene t.o.v. het kind, de docent t.o.v. de leerling, de expert t.o.v. de leek. De een wijdt de ander in in de betekenis van nieuwe concepten. Juist in die onderlinge interactie vindt leren plaats.

164

9. Taalbeleid

Studies naar leren in interactie in onderwijssettings bij alle vak- en vormingsgebieden laten zien dat klasseninteractie niet per definitie leerzaam is in de zin van ondersteunend voor de ontwikkeling van nieuwe betekenissen. Het voeren van een leerzaam gesprek vergt bijzondere vaardigheden van leerkrachten. Met name wanneer leerlingen de instructietaal nog aan het verwerven zijn (taalzwakke en tweede-taalleerders) moet er veel gebeuren. De leerkracht moet diagnostiseren waar een leerling in het leerproces zit, waar concepten aanwezig zijn of ontbreken en vervolgens bepalen welke steun benodigd is om hem verder te helpen. Leerkrachten die de taalfactor een plek willen geven in het leerproces van hun leerlingen geven, raken niet zelden in handelingsverlegenheid: Is het nieuwe taalaanbod (uit teksten, video's, interviews,..) wel begrijpelijk voor de leerling? Welke concepten hebben ze wel, welke nog onvoldoende of niet? Wat hebben zij nodig om nieuwe concepten zich eigen te kunnen maken, erover te kunnen praten en schrijven. Hoe kan ik op schrijfproducten van leerlingen leerzame feedback geven?

Ten aanzien van het talig begeleiden van alle leerprocessen in nieuwe vormen van leren zijn de volgende vragen van belang:

  •  Wat is het conceptueel kader van het vak- vormingsgebied? Welke zaken zijn echt belangrijk?

  •  Op welke manier achterhaalt de leerkracht de interesse, leervragen en leerstijl van zijn leerlingen?

  •  Hoe waardeert de leerkracht de 'afstand' tussen zijn eigen (vakmatige) conceptueel kader en het begrips- en taalniveau van de leerling?

  •  Op welke manier kun bemiddelt de leerkracht tussen zijn conceptueel kader en het begrips- en taalniveau van de leerling?

  •  Welke taken en oefeningen geeft de leerkracht om zijn leerlingen in de richting van zijn eigen conceptueel kader te begeleiden?

Differentiëren

In nieuwe vormen van leren worden verschillen tussen leerlingen meer als een verrijking van het onderwijsleerproces gezien dan als een probleem. Het creëert voor de leerkracht meer kansen, bijvoorbeeld om leerlingen van elkaar te laten leren. Het schept voor de leerkracht echter ook verplichtingen. Nieuwe vormen van leren is absoluut geen synoniem voor een didactiek van laisser faire. Het verdient juist bijzondere sturing en structuur om effectief te zijn voor álle leerlingen. Het onderwijs moet nog meer aansluiten bij de competenties van de leerlingen. Daarenboven moet duidelijk zijn welke rol het taalonderwijs hierin speelt en dient er een leerlijn bewaakt te worden. Bijvoorbeeld: een presentatie die een leerling van 15 geeft, zal aantoonbaar beter moeten zijn dan de presentatie die hij drie jaar eerder gaf. Verregaande differentiatie impliceert ook de ontwikkeling van een leerlingvolgsysteem waar leerkrachten goed mee uit de voeten kunnen.

165

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ten aanzien van differentiëren in nieuwe vormen van leren zijn de volgende vragen van belang:

  • Nieuwe vormen van leren zet in op zelfsturende leerlingen. Hoe worden daarin individuele leerlijnen ontwikkeld en vastgesteld? Welke implicaties heeft dat voor het werk van de leerkracht?

  • Welke rol spelen gemeenschappelijke taalleerdoelen in het werk van zowel de leerkracht Nederlands als de leerkrachten van andere vakken?

  • Op welke wijze observeer en analyseer de leerkracht de taalleerbehoeften van leerlingen?

  • Als er zicht is op de taalleerbehoeften van een leerling, welke materialen kan de leerkracht daar dan gericht op inzetten?

  • Als er zicht is op de taalleerbehoeften van een leerling, welke functionele taken en opdrachten kan de leerkracht hem dan geven?

Ronde 3

Taalgerichte vaklessen, zijn er verschillen tussen vakken?

Elsbeth van der Laan en Theun Meestringa SLO, Enschede

e.vanderlaan@slo.nl

t.meestringa@slo nl

In een nieuw project werken de instellingen van het Platform Taalgericht Vakonderwijs samen om op systematische wijze vakspecifiek uitgewerkte voorbeelden van taalgericht vakonderwijs te ontwikkelen en te beproeven. In deze bijdrage aan Het Schoolvak Nederlands 2007 laten we enkele eerste resultaten zien.

Situatieschets

Alle scholen in het VO zullen zich (moeten) blijven bezinnen op de vormgeving van taalbeleid. Taalgericht vakonderwijs geeft scholen in potentie een krachtige stimulans om taalachterstand in het onderwijs aan te pakken en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.Met de producten van het Platform die in het project Taalgericht vooruit! gemaakt zijn en die in verschillende scholen voor VO gebruikt zullen worden, kan de invoering en uitwerking van Taalgericht vakonderwijs binnen het taalbeleid van VO-scholen door schoolleiders beter gestuurd en geëvalueerd worden dan voorheen. De producten richten zich op docenten en docentgedrag en zijn bedoeld om taalgericht werken in de klas voor hen te vergemakkelijken.

166

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
nieuwe leren
land
Belgiƫ
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007