Schoolbreed taalbeleid, uitvoering in teams

Aad 't Hart  ·  21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2007  ·  pagina 48 - 50

Download artikel

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Activiteiten die in teamverband georganiseerd worden zijn bijvoorbeeld een nulmeting houden om het draagvlak voor taalbeleid te bepalen, taalniveau-eisen bepalen, het concretiseren van relevante taaltaken en deze op het vereiste niveau operationaliseren, beoordelingsprocedures ontwerpen voor productieve taalvaardigheden van de leerlingen (mondeling en schriftelijk) en de positie van het vak Nederlands en de taken van taalcoaches in het opleidingsteam bepalen.

Organisatorische voorwaarden en facilitering

Duidelijk is dat het tempo, succes en duurzaamheid van de activiteiten voor een groot deel bepaald worden door de ruimte die taalcoaches en teams krijgen om te experimenteren en nieuwe materialen en werk- en samenwerkingsvormen te ontwikkelen. Belangrijk is dat die ruimte gegeven wordt en dat er enige begeleiding aanwezig is, zowel op inhoudelijk als organisatorisch vlak. Essentieel is bijvoorbeeld dat docenten zo ingeroosterd worden dat zij samen kunnen werken. Praktijkruimtes moeten beschikbaar zijn. Ook bij de examinering moet taal een aandachtspunt zijn en er creatief en flexibel kunnen worden omgegaan met verschillende beoordelingswijzen en

Het Project 'Taalontwikkeling in het MBO-taalcoaches aan de slag in vakteams' loopt voorspoedig. Voor elk participerend ROC geldt dat de taalcoaches voortvarend aan de slag zijn gegaan en de taalstimulerende activiteiten die zij ontplooid hebben worden door de opleidingsteams goed ontvangen. Voor vragen over de voortgang en (beoogde) resultaten kunt u contact opnemen met het ITTA.

Ronde 2

Taalontwikkelend beroepsonderwijs

Aad 't Hart,

ROC Zadkine, Rotterdam w.tHart@zadkine.nl

Taalbeleid is onderwijsbeleid. Dat impliceert dat de aanpak van taal structureel verankerd moet worden, geïntegreerd, in het onderwijs. Voor het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland is de invoering van competentiegericht leren een uitgelezen gelegenheid daarvoor. Bovendien is er een extra noodzaak, want competentiegericht onderwijs vereist meer studievaardigheden en communicatieve vaardigheden dan voorheen. Sterker: competentiegericht opleiden kan niet zonder taalbeleid. Taalbeleid gaat niet

48

3. Beroepsgericht secundair onderwijs

alleen de taaldocenten aan. Het is gerelateerd aan onderwijsvernieuwing, kwaliteitszorg, examinering, interculturalisatie en professionalisatie van de gehele onderwijsorganisatie.

In de workshop krijgt u antwoord op tal van vragen: Waarom taalbeleid? Wat is taalbeleid? Hoe pak je taalbeleid aan? U krijgt inzage in de uitwerkingen in de praktijk over het gehele spectrum van de aanpak van het ROC Zadkine en de opleidingen Handel in het bijzonder: taalprofielen, intake, monitoring van taalvaardigheden, aftoetsing. Compleet met protocollen en referentielijsten.

Op drie manieren krijgt taalbeleid voor de leerling (en de docenten) inhoud: taalontwikkelend lesgeven door het team, functioneel onderwijs Nederlands en gerichte taaltraining. Voor succesvol taalbeleid krijgt elk de drie een specifieke aanpak. 1. Beroepstaalvaardigheden. Voor leerlingen zijn het beroep en de bijbehorende

beroeps(taal)vaardigheden het doel. Vaker dan men denkt, zitten daaraan talige

kanten. Onderliggend, voorwaardelijk of als beroepsproduct. Voor de noodzakelij-

ke hoeveelheid vlieguren die leerlingen met hun taal moeten maken, gebruiken we

elke gelegenheid om hun vaardigheden te monitoren.

  1. Macrotaalvaardigheden. Zonder deskundige begeleiding van taalspecialisten komen de beroeps(taal)producten niet op het goede niveau. Om algemene vaardigheden als lezen, schrijven, luisteren, gesprekken voeren en presenteren naar het gewenste plan te tillen oefenen leerlingen strategieën, deelvaardigheden (samenvatten, interviewen, spellen, zinsbouw, woordenschat enzovoort) en trainen ze taalconventies als brieven schrijven en presentaties houden.

  2. Microtaalvaardigheden. De macrotaalvaardigheden zijn op hun beurt weer toepassingen van onderliggende (microtaal)vaardigheden m.b.t. spellen, grammatica, articuleren, woordenschat enzovoort.

Behalve de inhoud is de procesbewaking een punt van zorg. Voor competentiegericht leren wordt al een nieuwe organisatie opgetuigd met studieloop-baanbegeleiders/coaches, tutoren en assessoren. Voor taalbeleid behoeven in die organisatie geen aanpassingen of complicerende aanvullingen. Het enige wat we vragen, is een nadere concretisering. Zo zou de studieloopbaan-begeleider, reeds verantwoordelijk voor de coaching op competenties, dat concreet ook moeten doen op taalcompetenties. Zo zouden bij de beschrijving van elk beroepsproduct op basis van beheersingscriteria nadrukkelijk criteria vanuit het taalprofiel moeten worden toegevoegd. Dat kan in één moeite door. Ook voor de summatieve toetsing is het niet nodig aparte examens te ontwikkelen. Dat kan in dezelfde proeve van bekwaamheid die voor het competentieprofiel wordt bedacht. De docent Nederlands is niet degene die alles op taal beoordeelt. Hij helpt zijn collega's met globale indicaties zodat ook zij leerlingen feedback kunnen geven op taal. Voor formele beoordelingen is natuurlijk een deskundige beoordelaar vereist.

49

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Het taalprofiel vormt het concrete doel van de taalleerlijn. Dat profiel moet helder worden beschreven. En verder is de vraag: waar bevindt de leerling zich bij aanvang? Als we beide hebben bepaald, kunnen we de leerroute uitstippelen. Competentiegericht en geïntegreerd uiteraard. Bij elke gelegenheid krijgen leerlingen feedback, noodzakelijk individueel, waar zij mee verder kunnen. Een taalportfolio behoort tot de mogelijkheden. Een belangrijk onderdeel daarin vormt het woorden-dossier. De woordenschat van leerlingen geeft, meer nog dan grammaticale kennis en spelvaardigheid, de grenzen aan waar ze tegen aanlopen. Woordenschat bepaalt de contexten waarbinnen leerlingen zich kunnen bewegen (Common European Framework of Europees referentiekader). En die grenzen willen we met taalbeleid voor elke leerling zo ver mogelijk verleggen.

Ronde 3

En hoe toetsen we dan?

Els Leenders en Ella van Kleunen SLO, Enschede

e.leenders@slo.nl

e.vankleunen@slo.nl

De introductie van het Europees Referentiekader (ERK) als niveaubeschrijving voor de taalvaardigheid Nederlands daagt ROC's uit goede taalprogramma's te ontwikkelen en een betrouwbare beoordelingsprocedure op te zetten. Het gevaar is echter dat de beoordelingspraktijk nodeloos ingewikkeld wordt. Voor docenten en deelnemers lijkt een taalportfolio met aandacht voor globale niveaus op basis van het ERK een beter bewandelbare weg.

Kwalificatiedossiers

De onderwijsprogramma's van mbo-opleidingen zijn gebaseerd op kwalificatiedossiers ontwikkeld door de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven'. In het kwalificatiedossier Kappen/Haarverzorging staat bijvoorbeeld wat een allround kapper als beginnend beroepsbeoefenaar moet kunnen. In het te examineren deel bevatten die dossiers ook taalprofielen Nederlands en moderne vreemde talen. De taalprofielen geven aan wat een beginnende beroepsbeoefenaar op welk niveau moet beheersen voor de taalvaardigheden luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven. De taalvaardig-

1   KBB's zijn Ecabo, KOC, Kenteq enz. zie www.Colo.nl. Colo is de overkoepelende organisatie.

50

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taal bij andere vakken
taalbeleid
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007