Mathilde Jansen · 21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007 · pagina 133 - 136
7. Taalbeschouwing
Ronde 6
Taalwetenschappen op Kennislink; een aanvulling op het talenonderwijs?
Mathilde Jansen
Meertens Instituut, Amsterdam Mathildelansen@kennislink.nl
Binnen het talenonderwijs zien we een toenemende belangstelling voor het onder de aandacht brengen van taalkunde of taalwetenschap. Hoewel de vraag vanuit het onderwijs naar meer taalkunde langzaam door begint te dringen tot de universitaire wereld, is er momenteel nog weinig lesmateriaal voorhanden. Eén van de initiatieven om aan de vraag naar dergelijk lesmateriaal te voldoen is de populair-wetenschappelijke web-site Kennislink (http://www.kennislink.nl).
Kennislink wil een schakel zijn tussen wetenschap en onderwijs. Dit doet zij door een vertaalslag te maken van wetenschappelijk onderzoek naar populair-wetenschappelijke teksten(19). Op de vakpagina Taalwetenschappen wordt actueel taalwetenschappelijk onderzoek op een aantrekkelijke manier gepresenteerd aan een breed publiek. Scholieren en docenten in het voortgezet onderwijs zijn de belangrijkste doelgroep. Uit bezoekersaantallen van de website weten we dat minstens de helft van de bezoekers uit het onderwijs komt. Toch blijft de vraag op welke schaal en op welke wijze het materiaal van Kennislink wordt ingezet als lesmateriaal. Daarom wil ik u uitnodigen om tijdens een interactieve sessie mee te denken over de manier waarop het Kennislinkaanbod nog beter aan kan sluiten op het onderwijs.
De opbouw van de sessie is als volgt. De eerste helft bestaat uit een informatieve presentatie waarin uitgelegd wordt welke doelen Kennislink nastreeft is en op welke manier wij denken dat onze artikelen en dossiers ingezet kunnen worden binnen het onderwijs. In de tweede helft van deze sessie kunnen de deelnemers hun eigen ideeën ventileren. In de discussie komen algemenere vragen over het nut van taalkundeonderwijs aan de orde, maar krijgt u ook de gelegenheid om specifieke wensen kenbaar te maken aangaande het Kennislink aanbod. Om u enigszins voor te bereiden op deze discussie, biedt dit artikel alvast een kennismaking met Kennislink in het algemeen en de vakpagina Taalwetenschappen in het bijzonder.
19 De didactische vertaalslag ligt buiten de expertise van de Kennislink redactie.
133
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Korte introductie
De populair-wetenschappelijke website Kennislink vierde in april haar 5-jarig bestaan. Terwijl de informatie zich in de beginjaren nog beperkte tot de betawetenschappen, bestrijkt het nu bijna het volledige gebied van wetenschap. Met de online gang van de vakpagina's Maatschappijwetenschappen, Taalwetenschappen en Gedragswetenschappen is Kennislink uitgegroeid tot een website voor geïnteresseerden van zowel alfa-, beta-, als gammawetenschap. Het aantal vakpagina's groeit nog steeds. Met gemiddeld 15.000 unieke bezoekers per dag is Kennislink een van de meest bezochte populair-wetenschappelijke websites in het Nederlandse taalgebied. Kennislink wordt gedeeltelijk gefinancierd vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarnaast hebben de Nederlandse universiteiten een grote financiële inbreng door de bekostiging van de verschillende vakredacteuren. De vakpagina Taalwetenschappen wordt betaald vanuit de Landelijke Onderzoekschool Taalwetenschap (LOT), een overkoepelend orgaan waarin de meeste universitaire talenopleidingen vertegenwoordigd zijn. Samenwerking met de universiteiten is er ook in inhoudelijke zin. Elk van de vakredacteuren onderhoudt een eigen netwerk van correspondenten, die voor het merendeel afkomstig zijn uit de universitaire wereld. De correspondenten leveren hun bijdrage in de vorm van artikelen; de nieuwsartikelen worden veelal door de vakredacteuren zelf geschreven. In dossiers worden artikelen met een gemeenschappelijk thema samengevoegd.
De doelgroep
Kennislink maakt wetenschap toegankelijk voor een breed publiek. Hoewel de meerderheid van de bezoekers nog steeds uit het onderwijs afkomstig is, wordt de website ook frequent bezocht door algemeen geïnteresseerden, journalisten en beleidsmakers. Kennislink garandeert betrouwbare informatie en onderscheidt zich daardoor van andere websites: Alle informatie is inhoudelijk gecontroleerd, terwijl ook zoveel mogelijk links naar andere betrouwbare sites zijn gelegd. Kennislink is in eerste instantie bedoeld voor scholieren en docenten in het voortgezet onderwijs. Scholieren kunnen gebruikmaken van zowel artikelen als dossiers bij het maken van werkstukken. Docenten kunnen Kennislink gebruiken bij hun lesvoorbereiding, maar ook om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het vakgebied. Het didactische deel, zoals het maken van opdrachten bij de teksten, ligt buiten de expertise van de Kennislink redactie. Enerzijds zien wij hier een taak weggelegd voor de docent, anderzijds worden er initiatieven ondernomen om via de uitgeverswereld het Kennislink materiaal beschikbaar te maken voor het onderwijs. Zo zal Wolters Noordhoff volgend jaar opdrachten bij Kennislink artikelen uit de taalwetenschappen aanbieden in haar digitale leeromgeving. Op deze manier hoopt Kennislink in de groeiende behoefte aan lesmateriaal te kunnen voorzien.
134
7. Taalbeschouwing
Discussie
Om u alvast voor te bereiden op de discussie die plaats zal vinden tijdens de conferentie formuleer ik ten slotte een tweetal vragen.
-
Welke taalkundige onderwerpen moeten volgens u aan bod komen op een website als Kennislink?
Om een beeld te krijgen van de onderwerpen die de afgelopen jaren langs zijn gekomen op Kennislink Taalwetenschappen kunt u een kijkje nemen op de portalpagina: http://www.kennislink.nl/web/show?id=151652
De artikelen die in de database van Kennislink Taalwetenschappen zijn opgenomen, bestrijken de volgende onderzoeksterreinen: Historische taalkunde en bedreigde talen; psycholinguistiek en neurolinguïstiek; sociolinguïstiek; taalverwerving; taal bij dieren; taal en computers; spelling. Historische taalkunde gaat over het ontstaan van taal en de ontwikkeling van verschillende taalfamilies. Onderzoek naar bedreigde en dode talen, zoals het Hettitisch of het spijkerschrift, is een terugkerend thema op Kennislink. Binnen de psycholinguïstiek doet men onderzoek naar het produceren, het begrijpen en het verwerven van taal. De neurolinguïstiek is hier nauw mee verbonden en concentreert zich op de processen die zich voltrekken in de hersenen. Hersenscans vormen een populaire component in het huidige taalkundige onderzoek. De sociolinguïstiek is heel veelzijdig en erg geschikt voor popularisatie. Het betreft vaak onderwerpen die jongeren aanspreken, zoals straattaal, sms- en msn-taal, genderverschillen in taal etc. Onderzoek naar taalverwerving gaat over het leren van een taal. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen eerste taalverwerving en tweede taalverwerving. De eerste kijkt naar de taalontwikkeling bij kinderen; de tweede richt zich op het aanleren van een vreemde taal naast de moedertaal. Taal bij dieren en computers zijn ook populaire onderwerpen. Het is interessant om de taal van dieren te bestuderen om te bepalen wat mensentaal uniek maakt. Om een soortgelijke reden is het interessant om te onderzoeken in hoeverre computers taal aan kunnen leren. Dit soort onderzoek kan bijvoorbeeld een antwoord geven op de vraag in hoeverre taal aangeboren of aangeleerd is. Spelling ten slotte is een onderwerp dat weinig aandacht krijgt binnen de taalwetenschap. Spelling is in die zin niet interessant voor taalwetenschappers dat het normatieve taal betreft. Toch is het een van de meest besproken taalonderwerpen in de media. Daarom zijn op Kennislink ook artikelen te vinden die gewijd zijn aan spelling.
-
In welke vorm dienen de verschillende onderwerpen te worden gepresenteerd? Momenteel gebruikt Kennislink drie presentatievormen. Ten eerste zijn er nieuwsartikelen, korte artikelen die ingaan op recent onderzoek. Dan zijn er de gewone artikelen die nog meer achtergrond bieden dan de nieuwsartikelen. Deze zijn vaak geschreven door onderzoekers zelf. Ten slotte zijn er de dossiers, die een inleidende tekst bie-
135
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
den op een onderwerp en vervolgens door middel van links doorverwijzen naar andere artikelen binnen of buiten Kennislink. Een gering aantal artikelen op Kennislink Taalwetenschappen bevat opdrachten. Dit geldt alleen voor de artikelen die onderdeel uitmaken van een leergang taalkunde van de Radboud Universiteit Nijmegen. In principe levert Kennislink geen kant-en-klare opdrachten bij de teksten. In te toekomst willen we meer en meer gaan werken met multimedia, zoals geluidsfragmenten en filmpjes.
Ronde 7
Over oude kennis en het nieuwe Ieren
Hans Bennis
Meertens Instituut, Amsterdam hans.bennis@meertens.knaw.nl
In zijn Kohnstamm lezing 'Een zaak van alleman' (Vossiuspers UvA, 2007) signaleert Frits van Oostrom dat het huidige onderwijs lijdt onder te dikke boeken, te dunne leraren en verwaarloosde algemene ontwikkeling.
Het behoeft nauwelijks betoog dat moderne schoolboeken gekenmerkt worden door veel plaatjes, duur papier, veel kleuren, en dus een te hoge prijs. Schoolboeken-uitgevers zijn verantwoordelijk. Ouders hebben geen verweer, kinderen interesseert het niet en docenten hebben nauwelijks keus. Daar komt nog bij dat deze uitgevers geen boeken verkopen maar series, liefst een methode van peuter tot professor, voorzien van werkboeken, cd-roms en andere prijsopdrijvende toevoegsels.
Naast de portemonnee van de ouders (tot en met 2007) en de wervelkolom van de leerling is ook de docent het slachtoffer van de marktwerking in de schoolboeken-branche. Het hoeft, lijkt mij, weinig betoog dat goed onderwijs maatwerk is, waarbij de kennis en interesses van de docent en de inhoud van het leerboek allebei een cruciale rol spelen. De rol van de docent is echter, mede geïnspireerd door de studiehuis gedachte, vaak teruggebracht tot een soort klassebegeleider waarvan men verwacht dat hij zich houdt aan het strak uitgestippelde programma van de lesmethode. Die dunne leraar waar Van Oostrom het over heeft in zijn lezing, lijkt mij eerder een leraar die verplicht op dieet geplaatst is dan dat het een leraar met anorexia nervosa zou zijn. Het gaat er niet om dat de leraar geen kennis meer heeft, maar vooral dat hij geen ruimte meer krijgt om zijn kennis in te zetten.
Het derde bezwaar van Van Oostrom tegen de huidige schoolsituatie is dat algemene ontwikkeling als leerdoel is verwaarloosd. Het ligt natuurlijk voor de hand dat dit
136