Intertekstueel lezen in de klas

Ad van der Logt  ·  22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2008  ·  pagina 155 - 159

Download artikel

Recognized HTML document

5. Literatuur

en rekenen 2008). Daarnaast wordt op dit moment een project voorbereid dat omstreeks 1 september 2009 zal resulteren in de site www.lezenvoordelijst.nl en later mogelijk ook in www.lezenvoordelijst.be. Die websites zullen voorzien in een catalogus met 200 boeken die naar zes niveaus zijn ingedeeld en een didactische gereedschapskist. Dit biedt secties een referentiekader waarmee ze afspraken kunnen maken over de doelen en de activiteiten in de onder- en bovenbouw. En dat niet alleen, men kan hiermee ook de eisen en het literaire ontwikkelingsproces voor leerlingen inzichtelijk maken. Niets is zo bevredigend in het onderwijs als vooruitgang in het leerproces die door docenten en leerlingen kan worden waargenomen!

Referenties

Expertgroep doorlopende leerlijnen taal en rekenen (2008). Over de drempels met taal. De niveaus voor de taalvaardigheid. Enschede: SLO.

Witte, T. (2008). Het oog van de meester. Een onderzoek naar de literaire ontwikkeling van havo- en vwo-leerlingen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Delft: Eburon.

Ronde 2

Ad van der Logt

ICLON, Leiden

Contact: logt@iclon. leiden uni v.nl

Intertekstueel lezen in de klas

1. Inleiding

Intertekstueel leren lezen in het voortgezet onderwijs zou zowel voor de leerling als voor de docent stimulerend kunnen werken. Voorwaarde is wel dat de docent zich niet opstelt als een wandelende encyclopedie, die de intertekst aan de leerlingen verklapt. Er wordt gepleit voor een didactiek waarin de docent de leerlingen via verschillende vormen van sturing helpt bij de realisatie van deze spannende ontdekkingstocht.

Om dit doel te bereiken worden twee didactische modellen geïntroduceerd die de docent Nederlands zou kunnen gebruiken bij het samenstellen van een lessenserie intertekstueel lezen: ‘de tekst als uitgangspunt’ en ‘het OVUR-model’. Bij het eerste model wordt Mystiek lichaam van Frans Kellendonk als voorbeeld genomen; bij het tweede is Karakter van Ferdinand Bordewijk het onderwerp van een lessenserie.

5

155

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

2. Didactisch model 1: De tekst als uitgangspunt

Om de gedachtegang enigszins te stroomlijnen, worden in onderstaand schema de stappen weergegeven die een docent met zijn klas kan zetten om de leerlingen vertrouwd te maken met de interteksten waar Kellendonk naar verwijst. We beperken ons hier tot de eerste paragraaf van het boek. De titel luidt ‘De zonnevogel´ en deze tekst beslaat een drietal pagina’s.

 

Tekst ‘De zonnevogel’ uit Mystiek lichaam van Frans Kellendonk

Voorbereiding

Context vertellen (auteur en bron, achtergrondin-

formatie over onderwerp, voorkennis activeren,

recensie lezen).

Eerste (lineaire) lezing

In rustig tempo hele tekst lezen.

Inzoomen op hyperteksten

Met behulp van de hyperlinks in de tekst (vijf

niveaus) de intertekst opsporen.

Verdiepende activiteiten

Bestudering van de vier evangeliën met opstan-

dingsverhaal (Mattheüs 27 en 28; Marcus 14, 15

en 16, Lucas 23 en 24; Johannes 19 en 20.

Interpretatie

Tot welke interpretatie kom je nu met behulp van

de hyperlinks en de verdiepende opdrachten?

 

Welke rol speelt het opstandingsverhaal in het

begin van Mystiek Lichaam?

Bij de eerste stap (de voorbereiding) vertelt de docent iets over de auteur, de thematiek in zijn werk, zijn redacteurschap bij Revisor, etc. Hij kan er natuurlijk ook voor kiezen om de leerlingen iets over Kellendonk te laten opzoeken in de mediatheek. Dat kan op individuele basis, maar hij kan ook de werkvorm ‘experts’ inzetten, waarbij de leerlingen per groepje oriënterende deelonderzoekjes verrichten, die ze later in de klas aan elkaar presenteren.

Bij de lezing van het tekstfragment onthoudt de docent zich van commentaar. Hij kan de leerlingen wel de opdracht geven om opvallende woorden, woordgroepen of zinnen te noteren.

De docent brengt een aantal hyperlinks aan in de tekst die de leerlingen in staat stellen om zelfstandig op intertekstueel onderzoek uit te gaan. In dit model is ervoor

156

Recognized HTML document

5. Literatuur

gekozen om de leerlingen door middel van gedifferentieerde sturing op weg te helpen. Verwijzingen waarvan verondersteld wordt dat ze gekend zijn, kregen een lege hyperlink als aanduiding. Bij meer gecompliceerde verwijzingen bevatten de hyperlinks verschillende aanwijzingen. Daarbij zijn de volgende niveaus van (veel naar minder) sturing te onderscheiden:

  • niveau 1: alle informatie geven

  • niveau 2: sturing via vraag of opdracht

  • niveau 3: sturing via hyperlink

  • niveau 4: kale verwijzing

  • niveau 5: aanduiding met lege hyperlink

  • niveau 6: geen enkele aanduiding in de tekst

Tijdens de presentatie zullen deze niveaus aan de hand van de eerste paragraaf van Mystiek lichaam worden gedemonstreerd.

De verdiepende activiteit – hier: het lezen van het opstandingsverhaal bij de vier evangelisten – heeft een tweeledig doel. Enerzijds ontdekken de leerlingen dat er verschillende versies van opstandingsverhaal bestaan. Anderzijds leren ze, wanneer ze die teksten lezen op www.bijbelencultuur.nl of http://www.statenvertaling.net/ dat de opstanding van Christus als intertekst fungeert bij ontelbare romans, toneelstukken, schilderijen, etc.

3. Didactisch model 2: het OVUR-model

Het OVUR-model is uitermate geschikt als didactisch principe bij intertekstueel lezen. De docent zorgt er namelijk voor dat de leerlingen zich oriënteren en voorbereiden op de te lezen roman. Dat kan door allerlei oriënterende opdrachten. Het OVUR-model biedt tevens de mogelijkheid om gedifferentieerd te werken. De docent dient hierbij te denken aan de verschillende niveaus van literaire competentie die Witte (2008) in zijn proefschrift Het oog van de meester onderscheidt. Zo is niveau A in het hier onderstaande schema bedoeld voor leerlingen met een (heel) uitgebreide competentie (Witte: niveau 5 en 6); niveau B sluit aan bij de enigszins beperkte competentie (Witte: niveau 4). Uit de invulling van de lessenserie met de daarbij gekozen niveaus blijkt dat de sturing in niveau A minder sterk is dan in niveau B.

5

157

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

OVUR Oriënteren

Niveau A

Fragmenten film `Karakter. De ontmoeting tussen Katadreuffe en Dreverhaven is twee keer vanuit verschillend perspectief te zien

Niveau B

Fragmenten hoorspel Karakter. In het hoorspel is een grotere rol weggelegd voor Joba, de moeder van Katadreuffe. Een mooie start voor een verwij zing naar een andere inter tekst: de mythe van Oidipoes.

Voorbereiden

Verschillende fragmenten uit literaire werken, afbeeldingen van schilderijen en muziekfragmenten worden aan de leerlingen voorgelegd.

Lezen van 2 Samuel 13-20 met nadruk op 2 Samuel 15. Een inleidend essay is te vinden op:

http://www.bijbelencultuur.nl/direct?boek =sa2;sid=c2 10c6073b9fc 20bce55cf1d63fdc2f9

Uitvoeren

- Intertekst ‘Absalom’ met behulp van recensies uit de CD-Literom opsporen in Karakter.

- Recensie schrijven over intertekstualiteit in Karakter

- Verband proberen te ontdekken tussen de verschillende fragmenten.

- Bespreken hoe de intertekst van Absalom in deze fragmenten terug te vinden is en welke interpretatie er aan toegekend moet worden. - Publiceer je bevindingen in een PowerPoint presentatie, recensie of maak een tentoonstellingscatalogus.

Reflecteren

- Beoordeel de PowerPoint - Leesverslag beoordeling (Verloop & Lowyck 2003: 389) - Beoordeel een aantal afbeeldingen uit de tentoonstelling met behulp van de kijkwijzers in de je CKV-methode (Mulder, 1997: 134: ‘dikke vragen’).

- Meta-cognitieve vormgever PMI (Ebbens & Ettekoven)

- Leesverslag beoordeling (Verloop & Lowyck 2003: 389) of: verslag zelfreflectie: Mulder, 1997: 126,

129, 134)

158

Recognized HTML document

5. Literatuur

Tijdens de presentatie wordt eveneens aan de orde gesteld welke keuzes de docent kan maken en hoe hij het materiaal kan verzamelen. Het is bij het realiseren van het OVUR-model belangrijk om bij de fase van de uitvoering te beginnen. Het richten van de leerlingen (oriënteren en voorbereiden) zijn afhankelijk van de keuzes die de docent bij de fase ‘uitvoering’ maakt.

Referenties

Ebbens, S. & S. Ettekoven (2005). Aktief leren. Bronnenboek. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff.

Mulder, J. (1997). Literatuur in het studiehuis. Bronnenboek. Zutphen: ThiemeMeulenhoff.

Van der Logt, A. (2008). “Intertekstueel lezen bij het vak Nederlands”. Vonk, jg. 37, nr. 2, p. 3-18.

Verloop, N. & J. Lowyck (2003). Onderwijkunde. Een kennisbasis voor professionals. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff.

Witte, T. (2008). Het oog van de meester. Delft: Eburon.

Ronde 3

An Stessens

Stichting Lezen

Contact : anstessens@stichtinglezen.be

De Leeslijst. 12 boeken om je tanden in te zetten

Samen met een aantal leerkrachten Nederlands en studenten literatuuronderwijs gaat Stichting Lezen sinds 2007 op zoek naar spannende en interessante boeken voor 17- en 18-jarigen uit het algemeen secundair onderwijs. Aan het begin van het schooljaar zorgen we voor een lijst met titels van boeken die we jonge mensen vanuit ons eigen, persoonlijke enthousiasme willen aanraden en waarvan we hopen dat ze jongeren kunnen verleiden om te lezen. Het doel van de Leeslijst is om zowel leerkrachten als leerlingen in de laatste jaren van het secundair onderwijs te inspireren en om hen te helpen kiezen uit het enorme boekenaanbod.

5

159

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2008