Meervoudig intelligent werken aan taalonderwijs

Henk De Reviere  ·  22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2008  ·  pagina 12 - 17

Download artikel

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 3/4

Henk De Reviere

Pedagogische begeleiding basisonderwijs (bisdom Gent) Contact: henk.dereviere@vsko.be

Meervoudig intelligent werken aan taalonderwijs

  1. Inleiding

Leerlingen zijn knap op verschillende manieren! Natuurlijk! Dat is iets wat leerkrachten in de praktijk dagelijks meemaken. Zo kennen we leerlingen die teruggetrokken zijn bij taallessen, maar heel enthousiast zijn bij wiskunde of leerlingen die niet zo goed zijn in wiskunde maar uitstekend in tekenen. Ook kennen we leerlingen die moeite hebben om in de klas mee te kunnen maar in sport het haantje-de-voorste zijn. En daarnaast verbazen we ons over sommige leerlingen die uitblinken in bijna alles. Inderdaad, elke leerling is verschillend. Elk kind is uniek. Het model van de meervoudige intelligentie (MI) maakt het mogelijk om met die verschillen om te gaan. De theorie is al in 1983 door de Amerikaanse hoogleraar Howard Gardner gepubliceerd, maar is pas sinds het begin van de jaren 1990 in onderwijsland doorgedrongen. Of je nu voor of tegen de theorie bent, toch is het goed dat wie met onderwijs bezig is het begrip meervoudige intelligentie minstens kent.

De theorie van Gardner heeft veel gevolgen voor het onderwijs en ook voor de manier waarop kinderen taal leren. Denk bijvoorbeeld aan het leren lezen, spellen of schrijven. In de didactiek daarvan kunnen bv. visualiseren, motoriek en muziek een belangrijke rol spelen. Wat is een intelligentie? Wat zijn de acht intelligenties die tot nu toe ontdekt zijn in het MI research? Hoe kan je concreet taalonderwijs op een heel variërende manier inrichten? En wel op zo’n manier dat het appelleert aan verschillende belangstellingen en diverse sterke kanten van de leerlingen? Het doel van deze bijdrage is niet om de theorie in de plaats van de vakdidactiek van taal te zetten, maar om het scala aan taalactiviteiten te verrijken met de acht manieren van intelligent zijn. Welke activiteiten kunnen met leerlingen ondernomen worden om bij diverse leerstofonderdelen van taalonderwijs de diverse intelligenties in te schakelen.? En hoe krijgen we betere resultaten bij de leerlingen die niet zo verbaal intelligent zijn?

  1. Meervoudige intelligentie

Het onderzoekswerk en de theorie van Gardner geeft ons een denkkader waarmee we meer greep krijgen op het ontwikkelingspotentieel van kinderen. Professor Gardner is pedagoog aan de befaamde Harvard Universiteit (Verenigde Staten). Hij werd bekend

12

Recognized HTML document

1. Basisonderwijs

1

in 1983 door zijn baanbrekend boek Frames of Mind. The theory of Multiple Intelligences. Daarin beschrijft hij de MI. Hij onderkent dat er grote verschillen tussen leerlingen zijn. Zo kan men volgens hem niet zeggen dat de ene leerling knapper of dommer is dan een andere leerling, of minder of meer intelligent. Een kind is immers niet op één maar op verschillende manieren intelligent. Volgens de theorie van de MI vertoont elk kind acht intelligenties: de verbale, de logische, de ruimtelijke, de muzische, de fysieke, de natuurgebonden, de persoonlijke en de sociale intelligentie. Iedere persoon ontwikkelt zich in een aantal van deze intelligenties sterker dan in de andere. Verschillen van kind tot kind schuilen dan ook in de manier waarop de intelligenties zijn ontwikkeld. Ook omgevingsfactoren – bijvoorbeeld de invloed van de ouders en de leerkracht – spelen bij de aard van die ontwikkeling een rol.

Gardner definieert menselijke intelligenties als vaardigheden om:

  • problemen op te lossen;

  • nieuwe problemen te onderkennen of te creëren;

  • iets bestaands aan te passen aan veranderende omstandigheden;

  • (waar mogelijk) een product te maken dat een zekere waarde heeft binnen één of meer culturele omgevingen.

Mensen blijken het bovenstaande op verschillende manieren te doen. Dat komt door de manier waarop zij gebruik maken van een reeks verschillende intelligenties. Die zijn voor elke persoon uniek, net zoals een vingerafdruk. De mate waarin ze van elkaar verschillen in wat betreft sterkte, mogelijkheden en samenwerking, varieert van mens tot mens. Anders gezegd: ieder mens heeft zijn eigen profiel van onderling op elkaar inwerkende intelligenties. Elke intelligentie kan aan sterkte winnen, zij het niet ongelimiteerd.

Intelligentie is meer dan vaardig zijn in het oplossen van problemen en het leveren van de leerprestaties die op een bepaald moment binnen een school worden verwacht. In de echte wereld werken onze intelligenties op harmonieuze wijze samen en laten ze ons functioneren op vele verschillende manieren. Onze intelligenties helpen ons om te overleven, vaardigheden te ontwikkelen, te communiceren, creatief te zijn, waar te nemen, problemen op te lossen, de wereld te leren kennen en wijze beslissingen te nemen. De reikwijdte van de functies van de intelligenties is breed.

3. Didactische structuren per intelligentie die kunnen ingezet worden in het taalonderwijs

Zoals hierboven werd gesteld, is elke leerling uniek en heeft hij/zij een eigen, uniek profiel. Hoe bereiken we dan alle leerlingen als er zoveel verschillende intelligentieprofielen zijn? We gebruiken een groot aanbod van ‘didactische structuren’ in onze lessen.

13

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Dit zijn werkvormen die eenvoudig ingebouwd kunnen worden in elke les en betrekking (kunnen) hebben op verschillende inhouden. Van elke didactische structuur is bekend hoe die aansluit bij bepaalde intelligenties. Zo kunnen taallessen door het opnemen van een aantal didactische structuren toegankelijk gemaakt worden voor leerlingen met diverse voorkeursintelligenties.

3.1 Verbale intelligentie (VL) of Verbaal – linguïstische intelligentie (NL) of Woord Knap

Het kind denkt ...

Het kind denkt vooral in woorden en begrippen.

Het kind wordt aangetrokken door...

grapjes, grollen, verhaaltjes, brieven, gedichten, discussies, boeken, kruiswoordpuzzels, kranten, tijdschriften, kringgesprekken, toneelstukjes, spreekbeurten boekbesprekingen, etc. Voorbeeld van een didactische structuur: RondPraat

3.2 Logische intelligentie (VL) of Logisch – mathematische intelligentie (NL) of Reken / Redeneer Knap

Het kind denkt...

Het kind denkt in systemen, redeneert altijd en analyseert graag.

Het kind wordt aangetrokken door...

cijfers, patronen, verbanden, symbolen, vraagstukken, geschiedenisfeiten (jaartallen), topografie, puzzels, constructiemateriaal, grafieken, schema’s, formules, vergelijkingen, berekeningen, rekenmachines, computers, spellen, tijdlijnen, logica, codes, theorieën, schaken, etc.

Voorbeeld van een didactische structuur: TweeVergelijk

3.3 Ruimtelijke intelligentie (VL) of Visueel – ruimtelijke intelligentie (NL) of Beeld / Ruimte Knap

Het kind denkt...

Het kind denkt in beelden en voorstellingen.

Het kind wordt aangetrokken door...

mozaïeken, tekeningen, schetsen, cartoons, videobanden, pictogrammen, illustraties, modellen, kaarten, diagrammen, posters, muurkranten, foto’s, schilderijen, knutselwerken, kleuren, vormen, afstanden, powerpoint, kunst, films, dia’s, musea, strips, computer, lego, etc.

Voorbeeld van een didactische structuur: BreinKaart

14

Recognized HTML document

1. Basisonderwijs

1

3.4 Muzische intelligentie (VL) of Muzikaal – ritmische intelligentie (NL) of Muziek Knap

Het kind denkt...

Het kind denkt in muziek, in ritmes, in maten en patronen.

Het kind wordt aangetrokken door...

toonhoogte, klankkleur, liedjes, rijmpjes, versjes, muziekinstrumenten, ritmeboxen, Orff- instrumenten, zangkoortjes, schoolorkestjes, voordrachten op muziek, audiocassettes, cd’s, etc.

Voorbeeld van een didactische structuur: Leerliedjes

3.5 Fysieke intelligentie (VL) of Lichamelijk – kinesthetische intelligentie (NL) of Beweging Knap

Het kind denkt...

Het kind denkt in bewegingen, door te voelen.

Het kind wordt aangetrokken door...

drama, rollenspelen, mimiek, beweging, dans, lichaamstaal, atletiek, pantomime, excursies, sport, spellen, gymnastiek, knutselmaterialen, expressielessen, gebaren, etc. Voorbeeld van een didactische structuur: Totale Lichamelijke Reactie

3.6 Natuurlijke intelligentie (VL) of Naturalistische intelligentie (NL) of Natuur Knap

Het kind denkt...

Het kind denkt in samenhangen, vooral met de omgeving.

Het kind wordt aangetrokken door...

planten, dieren, natuurverschijnselen, landschappen, stenen, wolken, milieu, excursies naar buiten, schooltuintjes, verzamelingen, verloop van seizoenen, natuurlessen, etc. Voorbeeld van een didactische structuur: Gelijk/Ongelijk

3.7 Sociale intelligentie (VL) of Interpersoonlijke intelligentie (NL) of Mensen/ Samen Knap

Het kind denkt...

Het kind denkt door na te gaan wat de ander ervan vindt. Het houdt als het ware rekening met de ander.

Het kind wordt aangetrokken door...

andere mensen, sociale interactie, verlangens, motivatie, gezelligheid, feestjes, kringgesprekken, groepswerk, groepsopdrachten, discussies, dialogen, gesprekken, sport, spel, groepsverantwoordelijkheid, welbevinden, betrokkenheid, etc.

Voorbeeld van een didactische structuur: Binnen/ Buiten Kring

15

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3.8 Persoonlijke intelligentie (VL) of Intrapersoonlijke intelligentie (NL) of Zelf Knap

Het kind denkt...

Het kind denkt door bij zichzelf te rade te gaan.

Het kind wordt aangetrokken door...

innerlijk ervaringen (stemmingen, herinneringen, intuïtie, waarden en normen, gevoelens, fantasieën, ingevingen, diepere gedachten), dagboeken, meditatiemomenten, reflectiemomenten, poëzie, oefeningen in het leren van zelfbevestiging, etc. Voorbeeld van een didactische structuur: Tweegesprek Op Tijd

  1. Strategieën in het taalonderwijs per intelligentie

Voor groepsactiviteiten kunnen didactische structuren ingezet worden, maar soms blijken individuele leerlingen een steuntje in de rug nodig te hebben. Sommige leerlingen hebben een speciale aanpak nodig om leerproblemen de baas te kunnen. Ze hebben zich op verschillende (traditionele) manieren het lezen, spellen of schrijven proberen eigen te maken, maar zijn er niet volledig in geslaagd. Speciale zorg in de vorm van extra uitleg en oefeningen kan aangevuld worden met strategieën die aansluiten bij de sterke kanten.Wanneer leerkrachten weten op welke manier de leerling het beste leert, kan er gekozen worden voor strategieën die de sterke kant van de leerling losmaken. Doordat bekend is wat de sterke en minder sterke kanten van een leerling zijn, kunnen bepaalde talenten worden gebruikt om de hiaten in de leerontwikkeling weg te werken. De strategieën die per intelligentie beschreven worden in het boekje Matchen met MI (Reyns & De Kaart 2005) kunnen gebruikt worden als startpunt. Het komt er verder op aan om creatief naar middelen te zoeken om een bepaalde leerling te helpen door aan te sluiten bij zijn of haar sterke intelligentie.

  1. Bekende voorbeelden van het aanspreken van verschillende intelligenties in het taalonderwijs

Zaken die we nu al doen op onze school zijn beter te kaderen vanuit de theorie van de MI. Voorbeelden van het aanspreken van verschillende intelligenties in het taalonderwijs zijn: drama, intermediairs, klankgebarenalfabet, muziek en taalonderwijs, tutorlezen, voorlezen van bovenbouw aan kleuters, kringgesprekken, filosoferen met kinderen, coöperatief leren, verteltafel, verteltas enz.

  1. Slot Een eerste opmerking vanuit de lagere school die in dit verband vaak gemaakt wordt,

16

Recognized HTML document

1. Basisonderwijs

1

is dat dit wel allemaal aardig is – en ook wel belangrijk – maar dat er bovenal geleerd moet worden. Met andere woorden: de taalmethode vraagt haar ritme, het schooljaar schrijdt voort en de leerplandoelen moeten worden bereikt en getoetst kunnen worden, etc. Dit is natuurlijk helemaal waar. Werken aan MI betekent ook niet dat die aspecten achterwege blijven. Het gaat juist om de wijze waarop de leerstof wordt aangeboden in het perspectief van het feit dat kinderen én volwassenen over een reeks van intelligenties beschikken, waarvan de verbale intelligentie er één is.

Een tweede opmerking is dat dit allemaal te speels is. Maar spelen is leren, niet? Ik zou zeggen: doe eens wat geks met een taalles, doe het eens op een heel andere manier en ... let op de reacties en de effecten bij je leerlingen!

Referenties

Kagan, S. & M. Kagan (2004). Meervoudige Intelligentie. Het complete MI boek. Middelburg: RPCZ Educatieve uitgaven.

Nederlandse taal in het basisonderwijs. Meervoudige intelligenties en taal. (http://www.taalsite.nl/bibliotheek/lexicon/00739/).

Reyns, B. & K. De Kaart (2005). Matchen met MI. Vlissingen: Bazalt.

Ronde 5

Erik van Schooten

SCO-Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam Contact: E.J.vanSchooten@uva.nl

Taaltoetsen voor taalzwakke leerlingen in het primair onderwijs

Twee universitaire onderzoeksinstituten, het SCO (Universiteit van Amsterdam) en het ITS (Radboud Universiteit Nijmegen), zijn door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) verzocht om een onderzoek te doen naar de geschiktheid van taaltoetsen voor het identificeren van leerlingen met een taalachterstand bij aanvang van het basisonderwijs. Voormalig minister van OCW, mevrouw Van der Hoeven, overwoog om de financiering per leerling in het basisonderwijs – de zogenaamde ‘gewichtenregeling’ – mede te baseren op de scores van de leerlingen op een taaltoets. De huidige Staatssecretaris van OCW, mevrouw Dijksma, wilde bij leerlingen jonger dan vier jaar taaltoetsen afnemen en hen bij een te lage score verplicht doorverwijzen naar voorschoolse taalcursussen. Onlangs heeft de staatssecretaris in een brief

17

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalverwerving
land
België
onderwijstype
basisonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2008