Een succesvol traject ter voorbereiding op de taaltoets

Richard Vollenbroek  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 138 - 144

Download artikel

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Tenslotte demonstreren we u de online databank op de website van de Nederlandse Taalunie.

U kunt Lezen in het basisonderwijs, evenals Schrijven in het basisonderwijs, downloaden van de volgende websites:

  • http://taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/

  • http://digischool.kennisnet.nl/community_ne

  • http://www.slo.nl

Referenties

Bonset, H. & M. Hoogeveen (2007). Schrijven in het basisonderwijs. Enschede: SLO. Bonset, H.& M. Hoogeveen (2009). Lezen in het basisonderwijs. Enschede: SLO.

Noten

1 Zie ook: Helge Bonset en Martine Braaksma “Het schoolvak Nederlands (opnieuw) onderzocht. Wat weten we uit 40 jaar onderzoek naar Nederlands in het voortgezet onderwijs?”.

Ronde 7

Richard Vollenbroek

Hogeschool Edith Stein/Onderwijscentrum, Twente Contact: Vollenbroek@edith.nl

Een succesvol traject ter voorbereiding op de taaltoets

1. Inleiding

Instromende eerstejaarsstudenten aan Nederlandse Pabo’s moeten voldoen aan de landelijke norm voor basistaalvaardigheid. De Citogroep heeft daartoe, in samenwerking met het Expertisecentrum Nederlands, een digitale toets met 150 items ontworpen met de onderdelen:

138

4. Lerarenopleiding Basisonderwijs

  • spelling (werkwoorden: 30 items en spelling naamwoorden: 20 items);

  • formuleren (40 items);

  • interpunctie (20 items);

  • grammatica (redekundig ontleden: 20 items en taalkundig ontleden: 20 items).

De toetsen worden op de Pabo afgenomen op een door de Pabo vastgesteld moment. De toets wordt 5 keer aangeboden en studenten mogen 3 keer deelnemen. Studenten moeten 113 van de 150 items goed hebben. Dat komt neer op 75,3%. Daarbij is compensatie over de verschillende domeinen mogelijk. Wanneer een student na 3 pogingen nog niet aan de landelijk vastgestelde norm voldoet, krijgt hij/zij een bindend negatief studieadvies van de Pabo. Voldoet een student wel aan de landelijk vastgestelde norm, dan is dit onderdeel daarmee afgesloten.

Veel studenten weten niet wat ze, wat betreft de vorm en de inhoud, van de toets moeten verwachten. Bovendien zijn ze niet in staat om een goede inschatting te maken van de eigen taalvaardigheid. Het is aan die combinatie van factoren te wijten dat velen de eerste toets zien als een oriëntatie. Pas na de eerste afname gaan ze zich gericht voorbereiden. Dat betekent echter dat inmiddels één kans verloren is gegaan.

De hogeschool Edith Stein/Onderwijscentrum Twente (HES/OCT) heeft hierop ingespeeld en een traject opgesteld om aankomende studenten zo goed mogelijk te informeren over de eisen waar ze op het gebied van taal en rekenen aan moeten voldoen.

Vooral op het gebied van taal zijn de resultaten opzienbarend. In het collegejaar 2008- 2009 heeft slechts 3% van de studenten de opleiding moeten verlaten vanwege een (uitsluitend) onvoldoende resultaat op de taaltoets. Ook de eerste toetsresultaten van het huidige collegejaar zijn goed: ruim 80% van de deelnemende studenten slaagde voor de taaltoets.

Het voorbereidingstraject van HES/OCT bestaat uit de volgende onderdelen:

  • een praktische voorlichting (gerelateerd aan de onderdelen van de taaltoets) waarbij leerlingen die afkomstig zijn uit een regionaal opleidingscentrum (ROC) inzicht krijgen in de eigen taalvaardigheid;

  • een oefenprogramma in het voortraject (doorstroomminor);

  • een zomercursus en hulplessen;

  • een digitale leeromgeving (http://www.taaltoetspabo.nl) die is afgestemd op de Cito-taaltoets.

4

139

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  1. De voorlichting

Tijdens een eerste bijeenkomst worden ROC-leerlingen geïnformeerd over de mogelijkheden en de voorwaarden voor deelname. Na aanmelding volgt een inhoudelijke toelichting op de Pabo waar ze les (zullen) volgen en maken de leerlingen een starttoets met behulp van de digitale leeromgeving http://www.taaltoetspabo.nl. De proeftoets bevat 50 items en is, wat inhoud en vormgeving betreft, afgestemd op de Cito-taaltoets.

  1. De doorstroomminor

De doorstroomminor bestaat uit de vakken Nederlands, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde. De minor wordt verzorgd door Pabo-docenten en door docenten van het ROC. De relevante afspraken voor het onderdeel Nederlands zijn de volgende:

  • er zijn maximaal 60 plekken beschikbaar;

  • studenten die naar de Edith Stein gaan, hebben voorrang;

  • het vak Nederlands kan aan het eind van het schooljaar afgesloten worden met de officiële Cito-taaltoets. Indien een student slaagt voor de toets, is meteen ook dat onderdeel afgesloten ;

  • studenten hebben op de Pabo 3 kansen om de Cito-toets te maken. Wanneer een ROC-leerling in het 3e jaar van de opleiding ‘onderwijsassistent’ een toets maakt, maar onvoldoende scoort, resten nog 2 kansen in het eerste jaar van de Pabo.

De resultaten van de gehele doorstroomminor spelen ook een rol bij het vaststellen of een student in aanmerking komt voor het 3-jarige traject. Uit gegevens van de eerste groep blijkt dat 25% van de leerlingen afhaakt en zich uiteindelijk niet aanmeldt voor de Pabo. 50% maakt de taaltoets als afsluiting van de doorstroomminor en 60% daarvan doet dat met goed gevolg.

4. Zomercursus en hulplessen

Gedurende een week, voorafgaand aan de start van het curriculum, krijgen alle (aankomende) studenten de gelegenheid om deel te nemen aan een zomercursus. In 10 werkcolleges worden de inhouden van de taaltoets uitgelegd en getraind. Ook hier wordt in eerste instantie de proeftoets op http://www.taaltoetspabo.nl afgenomen. Studenten krijgen op die manier zicht op de mate waarin ze de verschillende taalonderdelen beheersen.

Gedurende het jaar staan enkele hulplessen ingeroosterd. Alle eerstejaars kunnen vanaf de eerste dag op de Pabo gebruikmaken van de digitale leeromgeving.

140

4. Lerarenopleiding Basisonderwijs

5. De digitale leeromgeving

De HES/OCT heeft een abonnement afgesloten op http://www.taaltoetspabo.nl voor alle eerstejaarsstudenten. De website bevat naast theorie ook uitleg en toetsen (zie figuur 1).

 
 

4

Figuur 1: Het startscherm, met de verschillende onderdelen.

Middels de proef- en eindtoets kan de student een goede inschatting maken van zijn/haar taalvaardigheid. Men maakt nooit dezelfde proef- of eindtoets. De items worden, op basis van de aangegeven verhoudingen, ad random uit een database van ruim 6000 taalitems gehaald. De eindtoets is, zoals reeds hoger gezegd, helemaal afgestemd op de officiële Cito-taaltoets. De proeftoets is een afgeleide en bevat 50 items. Op die manier kan een student een inschatting maken van de eigen taalvaardigheid en een bewuste keuze maken om al dan niet deel te nemen aan de eerste officiële Cito-taaltoets (zie figuur 2).

141

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Figuur 2: Overzicht van een proeftoets score.

Http://www.taaltoetspabo.nl bevat naast de twee genoemde toetsen ook oefeningen, diagnostische toetsen en theoretische uitleg. Ook toelichting achteraf, die specifiek op het gemaakte item is gericht, is mogelijk (zie figuur 3). Studenten kunnen hun eigen route bepalen. Het programma stuurt niet, maar geeft wel adviezen.

Figuur 3: Gerichte feedback op aanvraag bij een specifiek item.

142

4. Lerarenopleiding Basisonderwijs

De diagnostische toetsen geven inzicht in de subdomeinen. Zo krijgt de student bij de diagnostische toets ‘formuleren’ zicht op zijn kennis op het gebied van contaminaties, congruentie, woordkeuze en zinsbouw. De student kan de eigen ontwikkelingen zien en bij een schoolabonnement kan ook een beheerder zich een beeld vormen van de vorderingen van een student (zie figuur 4).

 
 

4

Figuur 4: Studentresultaten over langere termijn.

6. Discussie

De resultaten van vorig jaar zijn een signaal dat de aanpak van de HES/OCT succes heeft. De digitale leeromgeving maakt deel uit van die aanpak. Het is echter de vraag hoe groot de invloed is van het werken met http://www.taaltoetspabo.nl Duidelijk is wel dat het de studenten inzicht geeft in de toetsvorm en het de student een indicatie geeft van de eigen taalvaardigheid op de gevraagde onderdelen. Het lijkt er bovendien op dat met name de zwakke student profiteert van de mogelijkheid om een bewuste keuze te maken voor een afnamemoment. De goede student zal immers ook zonder een digitale oefen- en inschattingsmogelijkheid na 1 of 2 pogingen slagen. Voor de zwakkere student gaat er, dankzij de aanpak van de HES/OCT, geen poging verloren die anders gewijd zou worden aan oriëntatie op de vorm en de inschatting van het eigen niveau.

143

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Enkele vragen blijven echter onbeantwoord. Twee daarvan wil ik, aangevuld met overwegingen, hier naar voren brengen:

  1. Wat is het effect op de langere termijn? Hoe scoren de studenten die op de HES/OCT hun taaltoets halen over 4 jaar in verhouding met studenten van hogescholen waar de taaltoets niet is ingezet? Daaraan verwant is de vraag of de taaltoets een selectie-instrument mag en kan zijn. Het zou in overweging genomen kunnen worden om met name studenten uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), voor ze een studie in het hoger beroepsonderwijs (hbo) aanvangen, zicht te geven op de eisen die men in het hbo stelt met betrekking tot basistaalvaardigheid. Wellicht kan de taaltoets een hulpmiddel zijn, met als mogelijk neveneffect een terugdringing van de uitval in het eerste jaar. Hogescholen kunnen dan meer aandacht besteden aan het ontwikkelen van de academische en de professionele taalvaardigheid.

  2. Een andere – meer op de didactiek gerichte – vraag is of werken met oefenitems bijdraagt aan de spellingvaardigheid. De oefenitems vragen onder andere bij spelling om een goed/fout-antwoord. Juist bij de spelling van onveranderlijke woorden wordt de student op die manier geconfronteerd met foutieve woordbeelden. Kan op die manier wel een goed woordbeeld opgebouwd worden? Die vraag lijkt vooral van toepassing voor studenten die alleen oefeningen maken en de bijbehorende theorie niet meenemen in hun studie.

Ronde 8

Tamar Israël & Bart van der Leeuw

Hogeschool Rotterdam & Hogeschool Utrecht, LEONED Contact: t.i.israel@hro.nl

Een kennisbasis Nederlandse taal voor de Pabo

1. Krachtig Meesterschap en Werken aan kwaliteit

In de kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011 (Krachtig Meesterschap) nodigde de staatssecretaris de lerarenopleidingen uit tot “het vastleggen van het eindniveau (de kennisbasis) van de opleidingen, alsmede de ontwikkeling van de hiermee samenhangende toetsen”. De HBO-raad pakte in oktober 2008 die uitdaging op en startte het project ‘Werken aan kwaliteit’. De eerste fase van dat project (2008-2009) moest voor de Pabo’s onder andere de volgende resultaten opleveren:

  • een beschrijving van de kennisbasis voor de vakken Nederlandse taal en rekenen;

  • een legitimering van die kennisbases door het werkveld en deskundigen;

144

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
lerarenopleiding
thema
beoordelingsinstrumenten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009