Functioneel gebruik van werkwoordstijden in educatieve teksten over het verleden

Tom van der Geugten  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 281 - 285

Download artikel

Recognized HTML document

9. En verder nog...

Ronde 2

Tom van der Geugten

Fontys Lerarenopleiding Tilburg / Vereniging van Educatieve Auteurs Contact: t.vandergeugten@fontys.nl

Functioneel gebruik van werkwoordstijden in educatieve teksten over het verleden

  1. Inleiding

Veel Nederlandstalige schrijvers, met name journalisten, beschrijven het verleden bij voorkeur in de tegenwoordige werkwoordstijd, de presens historicum, waarbij het ook vaak voorkomt dat binnen een tekst gewisseld wordt van tegenwoordige naar verleden werkwoordstijd. Voor educatieve uitgaven is het belangrijk dat auteurs weten welke impact de diverse werkwoordstijden hebben en dat ze hier zorgvuldig mee omgaan. Met het volgende voorbeeld zal ik duidelijk maken tot welke problemen dat anders kan leiden.

  1. Valse voorlichting en linkse propaganda

Op 24 september 2008 ontstond een kleine rel over een passage in een schoolboek geschiedenis. Op die dag schreef De Telegraaf:

 

“Onbekende schoot Fortuyn dood. Tot verbazing van de VVD in de Tweede Kamer en ouders blijken vmbo-scholieren in het geschiedenisboek Indigo van uitgeverij Noordhoff te leren dat Pim Fortuyn op 6 mei 2002 is vermoord door een onbekende man. In een hoofdstuk dat gaat over de verzorgingsstaat, wordt uitgebreid verhaald over de politicus Fortuyn en zijn kritiek op de multiculturele samenleving, de islam en ook de verzorgingsstaat. Volgens de samenstellers zijn die scherpe opvattingen hem uiteindelijk noodlottig geworden: “Op het parkeerterrein loopt een onbekende man op hem af. Een handtekeningenjager? Maar plotseling trekt de man een pistool en schiet. Als de ambulance arriveert, is het te laat”. Valse voorlichting. “Waarom moet mijn kind wel alles leren over de standpunten van Pim Fortuyn, zelfs leren dat die hem noodlottig werden, en leert mijn kind niet dat Volkert van der G. zijn moordenaar was? Maak het verhaal dan af. Sterker nog: er staat dat een onbekende man het heeft gedaan. Dat is gewoon valse voorlichting”, zegt moeder Willy Gutter van de 15-jarige vmbo’er Joël. Ook de VVD is zeer ontstemd. De liberalen stelden eerder al eens een

281

9

Recognized HTML document

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

meldpunt in voor misleidende schoolboeken, die bol stonden van de ‘linkse propagan-

da’.”

3. Het verhaal van Pim Fortuyn

De rel ging over de kadertekst met de titel “Het verhaal van Pim Fortuyn”, die in het genoemde schoolboek naast een beschrijving tekst in kolommen over de verzorgingsstaat was geplaatst. Hieronder volgt de betreffende tekst – voor deze bijdrage verdeeld in genummerde fragmenten en met enkele belangrijke werkwoorden onderstreept (Van der Geugten 2005).

  1. Het is 6 mei 2002. Pim Fortuyn verlaat de radiostudio in Hilversum

  2. waar hij te gast was in de show van Ruud de Wild. Een politicus op een popzender, dat was iets bijzonders. Sinds de opkomst van Fortuyn hielden zelfs jongeren zich massaal bezig met politiek.

  3. Op het parkeerterrein loopt een onbekende man op hem af. Een handtekeningenjager? Maar plotseling trekt de man een pistool en schiet. Als de ambulance arriveert, is het te laat: Pim Fortuyn is overleden. Enkele dagen later vindt de begrafenis plaats. Tienduizenden mensen staan langs de route die de stoet aflegt,

  4. uit respect voor een politicus die verwoordde wat zij voelden.

(5 na witregel) Pim Fortuyn (1948-2002) schreef kritische artikelen over [..] Door zijn scherpe opvattingen maakte hij veel tegenstanders. Dat werd hem uiteindelijk noodlottig.

In fragment 1 trekken de verhalende zinnen de aandacht van de lezer naar een gebeurtenis in het verleden. Door het gebruik van de onvoltooid tegenwoordige tijd ziet de lezer de gebeurtenis vanuit het moment zelf. Maar in fragment 2 zorgt het gebruik van de onvoltooid verleden tijd ervoor dat de lezer de zaak van achteraf bekijkt. De beschouwende zinnen wekken de indruk dat de auteur met kennis achteraf een causale relatie legt tussen de informatie in de achtereenvolgende zinnen. In fragment 3 zorgt de onvoltooid tegenwoordige werkwoordtijd er echter weer voor dat de lezer de gebeurtenis vanuit het moment zelf ziet. De verhalende zinnen trekken zijn aandacht naar een aantal gebeurtenissen in het verleden, maar fragment 2 heeft de indruk gewekt dat de auteur de intussen bekende identiteit van de schutter verzwijgt. Daarna bekijkt de tekst de zaak in fragmenten 4 en 5 weer van achteraf, door het gebruik van de onvoltooid verleden tijd.

Samenvattend kunnen we vaststellen dat de tekst diverse perspectiefwisselingen bevat op daarvoor niet geschikte momenten, zoals halverwege een zin. Door die onzorgvul-

282

Recognized HTML document

9. En verder nog...

digheid hebben de genoemde critici de indruk gekregen dat er in de tekst iets verzwegen wordt.

4. Een betere versie

De uitgever van het boek, Noordhoff Uitgevers, liet in een reactie weten dat de gewraakte passage gezien moet worden in de context:

“De moord op Fortuyn is niet in de exameneisen opgenomen, maar we hebben er toch voor gekozen deze politicus in het geschiedenisboek Indigo op te nemen als duidelijke tegenstander van de verzorgingsstaat, waar het hoofdstuk over gaat. In een kadertekst staan de opvattingen van Fortuyn, met als inleiding een stukje over de moord, die gebeurde op een onverwacht moment, door een voor hem totaal onbekende man” (De Telegraaf 2008).

Bij de moord was de schutter inderdaad een onbekende voor Fortuyn, maar dat was hij niet voor de auteur toen hij de gebeurtenis beschreef in 2004. En door zijn formulering heeft de auteur de indruk gewekt dat hij de naam van de moordenaar verzweeg. Wat had hij – of zijn eindredacteur – beter kunnen schrijven?

  1. Het is 6 mei 2002. Pim Fortuyn verlaat de radiostudio in Hilversum. Op het parkeerterrein loopt een onbekende man op hem af. Een handtekeningen-jager? Maar plotseling trekt de man een pistool en schiet. Als de ambulance arriveert, is het te laat: Pim Fortuyn is overleden. Enkele dagen later vindt de begrafenis plaats. Tienduizenden mensen staan langs de route die de stoet aflegt, uit respect voor een politicus die verwoordde wat zij nog steeds voelen.

  2. Pim Fortuyn (1948-2002) was in Hilversum te gast geweest in de show van Ruud de Wild. Een politicus op een popzender, dat was iets bijzonders. Sinds de opkomst van Fortuyn hielden zelfs jongeren zich massaal bezig met politiek. Pim Fortuyn schreef kritische artikelen over [..] Door zijn scherpe opvattingen maakte hij veel tegenstanders. Dat werd hem uiteindelijk noodlottig.

  3.  

    In de bovenstaande betere versie is er een duidelijk verschil tussen fragmenten A en B. In A zijn de achtereenvolgende gebeurtenissen verhalend beschreven vanuit het verleden, door het gebruik te maken van de onvoltooid tegenwoordige tijd. In de laatste zin lijkt ‘verwoordde’ een uitzondering, maar daarmee wordt juist – vanuit het perspectief van de begrafenis – de historische dimensie van de achtereenvolgende gebeurtenissen versterkt. De witregel valt samen met de perspectiefwisseling in de tekst.

    283

    9

Recognized HTML document

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Fragment B bevat beschouwende zinnen vanuit een ‘hedendaags’ perspectief. Door gebruik te maken van de verleden tijd en van verwijswoorden heeft de auteur een verband gelegd tussen de inhoud van de diverse zinnen.

  1. Verschillende functies

In educatieve publicaties hebben teksten zoals fragmenten A en B verschillende functies. Fragment A is levendig en aantrekkelijk door de concrete inhoud en de tegenwoordige werkwoordstijd. De lezer neemt kennis van wat er is gebeurd en raakt daarin geïnteresseerd, maar het fragment maakt niet duidelijk wat de diverse beschrijvingen met elkaar te maken hebben. Dat gebeurt wel in B, met een uitleg op abstracter niveau van de historische context van de gebeurtenissen. Het gaat hier niet om de vraag of de historische gegevens juist of verantwoord zijn geïnterpreteerd. Daarover mag eenieder van mening verschillen. Het gaat om de weloverwogen manier waarop bepaalde aspecten van de historische context beschouwend zijn beschreven en hoe daarbij een bepaald causaal verband is gelegd tussen de verschillende factoren. Het gebruik van de verleden werkwoordstijd suggereert namelijk impliciet dat het bij de achtereenvolgend beschreven feiten gaat om oorzaken en gevolgen. En die uitleg wordt expliciet versterkt door het gebruik van verwijswoorden zoals ‘door’ en ‘dat’.

  1. Vuistregel

Het behandelde voorbeeld laat zien dat auteurs in beschrijvingen van het verleden functioneel kunnen omgaan met werkwoordstijden. Voor meer uitleg hierover verwijs ik naar het werk van Onrust, Verhagen & Doeve (1993), Te Boveldt (1996) en Land (2009). Op basis van die literatuur hanteer ik als educatief auteur de volgende vuistregel: beschrijf het verleden consequent met de verleden werkwoordstijd als het in de tekst gaat om de samenhang tussen genoemde feiten, zeker met lezers vanaf ongeveer 12 jaar. Gebruik de presens historicum als het vooral gaat om het wekken van interesse, zoals in introductieverhalen.

Referenties

Land, J.(2009). Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en lezerskenmerken op het tekstbegrip en de tekstwaardering van vmbo-leerlingen. Delft: Eburon.

Onbekend (2008). De Telegraaf (24 september 2008).

Onrust, M., A. Verhagen & R. Doeve (1993). Formuleren. Houten/Zaventem: Bohn Stafleu Van Loghum.

284

Recognized HTML document

9. En verder nog...

Ten Boveldt, G.P. (1996). Sprekend verleden door toepassing van tijd. Een onderzoek naar het gebruik van werkwoordstijden in geschiedenisboeken voor het voortgezet onderwijs. Universiteit Utrecht.

Van der Geugten, T. e.a. (2005). Indigo vmbo gt 3/4 informatieboek. Groningen, p. 57.

Ronde 3

Ingrid Evers, Ingar Sustrunck & Piet-Hein van de Ven

Landelijk Expertisecentrum Opleidingen Nederlands en Diversiteit Instituut voor Leraar en School, Radboud Universiteit Nijmegen Contact: i.evers@ils.ru.nl,

i.sustrunck@ils.ru.nl

p.vandeVen@ils.ru.nl

Nederlands. En taal bij andere vakken dan?

1. Taalonderwijs

De afgelopen jaren kreeg de kwaliteit van het taalonderwijs veel politieke en publieke belangstelling. De Expertgroep Doorlopende Leerlijnen (2008) formuleerde voor Nederland eindniveaus taalvaardigheid voor leerlingen, maar deed ook aanbevelingen voor het taalvaardigheidsniveau van de leraar. Leraren van alle vakken in Nederland moeten behoorlijk taalvaardig zijn. Ze moeten beschikken over vak- en beroepsspecifieke taalcompetenties én kennis hebben van de rol van taal bij het leren en hoe daar in de praktijk mee om te gaan. In Vlaanderen heeft de minister van onderwijs taalcompetenties, zoals geformuleerd in Dertien doelen in een dozijn (Paus, Rymenans & Van Gorp 2006), inmiddels voor alle leraren (scholen en opleidingen) verplicht gesteld.

Kortom, het is wenselijk (in Nederland) en verplicht (in Vlaanderen) dat leraren van alle schoolvakken bewust bijdragen aan de taalontwikkeling van hun leerlingen. Die onderwijspolitiek kent inmiddels ook Europese dimensies (zie o.a. Coste e.a 2007).

2. LEONED

Sinds het voorjaar van 2007 bestaat het Landelijk Expertisecentrum Opleidingen Nederlands en Diversiteit (LEONED), een platform van en voor lerarenopleiders. LEONED beoogt lerarenopleidingen en leraren van alle vakken en leergebieden te ondersteunen in het onderwijs aan talig heterogene groepen leerlingen en het onder-

285

9

Labels

domein
overige
land
Nederland

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009