Hieke van Til & Mirjam Zaat · 23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009 · pagina 13 - 19
1. Basisonderwijs
Ronde 3
1
Hieke van Til & Mirjam Zaat Stichting Taalvorming, Amsterdam Contact: hvantil@taalvorming.nl
Kinderen bespreken hun eigen teksten1
1. Taalvorming
Taalvorming is een werkwijze die is ontstaan binnen de kunstzinnige vorming. Steeds meer is taalvorming opgeschoven naar het raakvlak van kunsteducatie en taalonderwijs. We gebruiken werkvormen voor de verbetering van het taalonderwijs die hun oorsprong hebben in de kunstzinnige vorming. Die werkvormen hebben een doordachte en beproefde opbouw.
Eigen ervaringen, gedachten en observaties zijn het uitgangspunt bij taalvorming. Daar vertellen, taaltekenen en schrijven kinderen en jongeren over. Doordat de teksten over henzelf gaan, zijn de kinderen betrokken en gemotiveerd om die tekst, die tekening of dat verhaal zo goed mogelijk te maken. Van die betrokkenheid maken we gebruik om met de eerste versie van ervaringsteksten een tekstbespreking te houden. Daarin komen inhoudelijke en technische aspecten samen. Na de eerste versie van een tekst, schrijven kinderen de definitieve versie. Werken met tekstbesprekingen is taalbeschouwing in de praktijk met een hoge opbrengst voor de kwaliteit van teksten.
13
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
2. Hoe gaat een tekstbespreking?
Eerste versie tekst Redouan (10 jaar)
Ik was bij een nieuwe bart smit. ik zag heel veel games, snoep en ook nog ander speelgoed er werd ook getoeterd maar ik weet niet door wie. het rook erg naar een soort fabrieksgeur en ik was ook heel blij dat er eindelijk een bart smit in de buurt was.
In een tekstbespreking met de hele klas maken we de tekst beter. Eén van de eerste versies van de tekst staat op het bord – in dit geval nog een ouderwets krijtbord. Eerst doen we interpunctie en hoofdletters. Met de gezamenlijke kennis van de hele klas kunnen we alles verbeteren. De regel “er moet altijd een komma voor ‘omdat’ en ‘maar’” bespreken we nog een keer expliciet.
Voor wat betreft spelling, is Redouan (zie figuur 1) al goed: er zit geen enkele spelfout in. Als dat wel zo was geweest, hadden we de problemen op dezelfde manier aangepakt als de problemen met de interpunctie. Vervolgens gaat de hele groep in tafelgroepjes vragen bedenken voor Redouan: is er nog iets wat je graag wilt weten? Of iets wat je onduidelijk vindt? Per groepje maken ze 2 vragen. De vragen en de antwoorden bespreken we dan weer klassikaal. Bij elk antwoord van Redouan vraag ik: “wil je dat in de tekst hebben?” Als hij dat wil, bedenken we met de klas mogelijkheden. Redouan kiest vervolgens uit de mogelijkheden en we schrijven, vegen en strepen door op het bord. De tweede versie van de tekst is dus het resultaat van de gezamenlijke intelligentie van de klas.
Definitieve versie tekst Redouan (10 jaar)
Ik kwam binnenrennen bij een nieuwe Bart Smit in Reigersbos. Het was heel druk. Ik zag heel veel games, snoep en ook nog ander speelgoed. Ik ging wel een uur kijken en voelen, misschien zou ik iets kopen. Er werd ook getoeterd, maar ik weet nog steeds niet door wie. Het rook nieuw, een soort fabrieksgeur. Ik was ook heel blij, omdat er eindelijk een Bart Smit in de buurt was.
Ik wou een PS3 kopen, maar ik heb er geen geld voor. Uiteindelijk heb ik niks gekocht.
14
3. Tekstbespreking: werken aan alle taaldomeinen
1. Basisonderwijs
1
Bij een tekstbespreking wordt tegelijkertijd aan de 4 taaldomeinen gewerkt: ‘mondelinge taalvaardigheid’, ‘leesvaardigheid’, ‘schriftelijke taalvaardigheid’, ‘taalbeschouwing/ tekstverzorging’.
We werken aan de mondelinge taalvaardigheid (spreekvaardigheid, luistervaardigheid en gespreksvaardigheid). Kinderen nemen in een tekstbespreking deel aan de discussie over delen van de tekst en zoeken daarbij naar de juiste woorden, waardoor ze hun woordenschat vergroten. Ze formuleren vragen over de tekst en de schrijver van de tekst formuleert (op het bord) antwoorden daarop. Daarbij is het van belang dat ze hun gedachtegang duidelijk maken voor de luisteraar en hun bijdragen zo helder mogelijk formuleren. Daarnaast moeten de leerlingen de vragen en antwoorden afstemmen op de (voorkennis van de) medespreker. Ze luisteren kritisch naar de antwoorden van de schrijver van de tekst. Ze leren de relevante informatie uit die antwoorden te halen en suggesties te doen voor het verbeteren van de tekst.
Kinderen vervullen afwisselend de rol van spreker en luisteraar en gebruiken de bijbehorende conventies: onder andere door beurten te nemen of juist te wachten daarmee, door bij te dragen aan de samenhang van het gesprek, door hun eigen bijdrage af te stemmen op eerdere bijdragen, enz.
15
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
2e versie:
Ik was thuis in de slaapkamer van mijn zus. Ik zat achter de computer. En toen hoorde ik sirenes. Ik dacht dat ze naar onze straat kwamen maar ze reden vlak achter ons huis. Ik keek door het raam. Ik zag een ambulance en een brandweer langs komen rijden. Ik zag de wind heel hard waaien en het hagelde ook. Ik zag een vrouw buiten met een paraplu. Die paraplu klapte om. Ik durfde niet meer naar buiten te gaan.
Mijn vader begon die dag met zijn examen voor een vrachtwagen rijbewijs. Even later zei de examinator tegen mijn vader dat het examen werd afgelast. Want anders kon de vrachtwagen omvallen. Nu is het op een andere dag gepland.
Figuur 2: Voorbeeldtekst van Meryem (groep 8).
Het tweede taaldomein waaraan we tijdens een tekstbespreking werken, is de leesvaardigheid. Je moet bij een tekstbespreking voordurend begrijpend lezen. Kun je het verhaal van het bord voor je zien en begrijpen hoe het precies ging? Wat staat er nu precies en staat het er zoals het bedoeld is? En indien niet, wat moet er veranderen opdat de tekst zou aansluiten bij en overeenstemmen met het mondelinge verhaal? Leerlingen denken na over de structuur van het verhaal zoals het op het bord staat: is de structuur duidelijk of hoe kan je hem duidelijker maken?
Het derde taaldomein is de schriftelijke taalvaardigheid. Je leert beter schrijven door het veel te doen, door je teksten aan anderen te laten lezen en van hen te horen hoe ze overkomen. Kinderen wennen aan het idee dat een tekst bijna nooit in een keer goed is en dat je een tekst kunt verbeteren door er samen met anderen naar te kijken. Ze denken na over wat de beste manier is om een ervaring of gedachte in geschreven tekst uit te drukken. Daarbij is de informatie danig geordend, dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en dat het schrijfdoel bereikt wordt.
Dan is er nog het vierde taaldomein: taalbeschouwing en taalverzorging. Onder taalbeschouwing vallen alle begrippen die het mogelijk maken om over taal na te denken en te praten. Een tekstbespreking is één grote oefening in taalbeschouwing: waarom kies je voor het ene woord boven het andere? Wanneer kan een informeel woord wel en wanneer niet?
Taalverzorging omvat spelling en leestekens. Spelling kan beschouwd worden als afspraken waar iedereen zich aan moet houden. Een gevaar echter van teveel nadruk op ‘correct’ schrijven, kan zijn dat de spellingsconventies belangrijker worden gevonden dan de communicatieve functies van taal. Als kinderen geen risico’s durven nemen
16
1
1. Basisonderwijs
op het gebied van spelling, omdat ze bang zijn dat ze iets verkeerd doen, kunnen ze ook geen betekenisvolle teksten schrijven. Bij een tekstbespreking leggen we daarom de nadruk op de inhoud en de begrijpelijkheid van teksten. Maar dat betekent niet dat er niet naar spelling en interpunctie gekeken wordt. We merken vaak dat kinderen juist door de concentratie op de inhoud, het zelf belangrijker vinden om fouten te verbeteren. Fouten tegen interpunctie hebben immers ook heel vaak invloed op de betekenis van een tekst. Het is een plezier om bijvoorbeeld de functie van ‘de komma’ samen met kinderen te ontdekken. We richten ons op het eigen vermogen van kinderen om fouten te ontdekken en ervan te leren, en op hun motivatie om ze te verbeteren. Door de collectieve kennis van de groep worden bijna altijd alle spel- en interpunctiefouten tot nul gereduceerd.
Een tekstbespreking is dus een taalles, waarin alle taaldomeinen op een natuurlijke manier verbonden zijn. Dat heeft het voordeel dat een leerkracht met 1 goed uitgevoerde activiteit werkt aan de kern- en tussendoelen van alle domeinen. Dat is efficiënt. We pleiten dan ook voor de invoer van tekstbesprekingen vanaf groep 4 van het basisonderwijs. Ook op het voortgezet onderwijs kunnen tekstbesprekingen een grote rol spelen in het taalonderwijs.
17
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
2e versie:
Ik was 4 jaar. Ik had 4 december mijn schoen bij het raam gezet met een wortel er in. Daarna ging ik slapen. Later stond ik op om naar de wc te gaan. Onderweg naar de wc kwam ik langs de woonkamer en daar zag ik mijn zus een groot cadeau naast mijn schoen zetten. De volgende ochtend pakte ik mijn cadeau uit, liep naar mijn zus en zei: “Jij hebt het cadeau er in gedaan dus Sinterklaas bestaat niet echt”.
En toen zei mijn zus: “Ja, dat is waar”. Daarna geloofde ik niet meer in Sinterklaas.
Figuur 3: Tekst van Badr (groep 5).
4. De opbrengst van tekstbesprekingen
Werken met tekstbesprekingen levert voor de kinderen een aantal zaken op:
-
ze hebben plezier in het beter maken van de eigen tekst;
-
ze hebben ervaring in het werken met 1e en 2e versies van de tekst;
-
ze verbinden de technische taalvaardigheden (spelling, interpunctie, grammatica) aan de inhoud van de eigen tekst;
-
ze maken mooie teksten, die uitdrukken wat kinderen willen zeggen;
-
ze leren constructieve kritiek leveren en verwerken.
Behalve de leerwinst voor de kinderen betekent werken met tekstbesprekingen ook voor leerkrachten winst:
-
ze kunnen betekenisvol werken aan spelling, interpunctie en grammatica;
-
ze hebben plezier met de kinderen om de gezamenlijk gevonden oplossingen;
-
ze creëren een veilig klimaat, waarin kinderen vragen aan elkaar stellen en constructieve kritiek geven en ontvangen;
-
ze blijven zelf scherp, als het gaat om de inhoudelijke en technische kwaliteit van teksten.
Op scholen die vanaf groep 4 werken met tekstbesprekingen, schrijven de kinderen met veel plezier teksten van een hoge kwaliteit, stellen ze elkaar veel vragen en is de kloof tussen technische taalvaardigheid en de toepassing daarvan in eigen teksten kleiner.
18
5. Meer weten of ondersteuning nodig?
1. Basisonderwijs
1
Op http://www.taallerenopeigenkracht.nl staan een groot aantal filmfragmenten over tekstbesprekingen in verschillende groepen van het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. Die fragmenten zijn voorzien van kijkvragen en dienen als zelfscholingsmateriaal. Ook bij http://www.pulse-po.nl zijn die filmfragmenten te zien en is er een module tekstbespreking.
Stichting Taalvorming geeft lezingen, workshops en verzorgt schoolbegeleiding op het gebied van taalvorming, tekstbesprekingen, drama en taal. Kijk op http://www.taalvorming.nl of neem contact op via info@taalvorming.nl.
Referenties
Van Norden, S. (2004). Taalleren op eigen kracht. Assen: Van Gorcum.
Noten
1 Met dank aan Lisa van der Winden
Ronde 4
Martine van de Lagemaat (a), Martinette Strik (b) & Conny Boendermaker (b)
-
GGD Flevoland
-
Pabo Almere
Contact: M. vandeLagemaat@ggdflevoland.nl
m. e. m. strik@pabo-almere. n l
c. boendermaker@pabo-almere. nl
Lezen blijft voorgaan
1. Inleiding
In Almere ging in 2004 het project ‘Lezen gaat voor’ van start. Initiatiefneemster Els Hurkens van de stichting SBDIJ (schoolbegeleidingsdienst) raakte geïnspireerd door het proefschrift van Chris Struiksma en wist een werkgroep bijeen te roepen met vele mogelijk betrokken partijen in Almere. Daarbij dacht ze ook aan Pabo Almere. Uiteindelijk resulteerde dat in een aanpak van leesachterstanden die werd uitgevoerd
19