Taal 100: een werkwijze om de taalontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs te verbeteren

Martine Gijsel  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 35 - 39

Download artikel

1. Basisonderwijs

Ronde 7

1

Jeanny Duyf & Jørgen Hofmans TeleacNOT

Contact: Jeanny.duyf@teleacnot.nl

Website met digitale boekenhoek voor groep 4

Kinderen pakken steeds minder zomaar een boek om te lezen en kunnen daardoor een taalachterstand oplopen. Het onderwijs moet een antwoord bieden op die ontwikkeling. Werken met de computer kan een van die antwoorden zijn. Kinderen die niet van lezen houden, vinden het immers leuk om met de computer te werken. Daarnaast biedt de computer mogelijkheden tot differentiatie, waardoor het individuele kind beter bediend wordt.

TeleacNOT heeft, in samenwerking met Stichting Lezen, een digitale boekenhoek ontwikkeld. Zes boeken voor groep 4 worden door Frank Groothof voorgelezen. De teksten bij de boeken kunnen worden meegelezen. Moeilijke woorden en begrippen worden uitgelegd. Daarnaast zijn er 2 boeken die als mp3-bestand worden aangeboden. Er wordt differentiatie aangebracht voor de snelle en de langzame lezers. Daarnaast komen op de website alle spellingsonderdelen van groep 4 aan bod. Tijdens de workshop wordt de meerwaarde van de website met de digitale boekenhoek onderzocht. Is dat het antwoord op de ontlezing of heeft het nauwelijks meerwaarde?

Ronde 8

Martine Gijsel

Expertisecentrum Nederlands Contact: m.gijsel@taalonderwijs.nl

Taal 100: een werkwijze om de taalontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs te verbeteren

1. Inleiding

Het verbeteren van de taalprestaties van leerlingen staat bij veel basisscholen hoog op de agenda. Op dit moment werken 350 scholen met de Pilots Taalbeleid Onderwijsachterstanden en 1000 scholen met een taalleesverbetertraject, gericht op de verbetering van het taal- en leesonderwijs (zie: http://www.taalpilots.nl).

35

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Om het taalonderwijs op school te verbeteren is een taalaanpak nodig, waarvan uit onderzoek is gebleken dat de aanpak effectief is: de zogenaamde evidence-based methodieken. Leerkrachten hebben kennis nodig over wat werkt om de taalprestaties van hun leerlingen te verbeteren. Bovenal hebben ze behoefte aan praktische handreikingen over hoe ze die kennis kunnen omzetten naar dagelijkse activiteiten in de klassituatie. Bovendien zouden de kennis, inzichten en vaardigheiden op een toegankelijke en effectieve manier in de school verankerd moeten worden. Veel scholen hebben verschillende verbetertrajecten doorlopen, zonder dat de toepassingen beklijven en zonder samenhang tussen de inhouden van de scholingen. Met Taal 100 willen we leerkrachten een handreiking bieden voor goed taalonderwijs, met interactief taalonderwijs als basis. Met behulp van een schoolbrede aanpak voor professionele ontwikkeling beogen we de didactische vaardigheden van leerkrachten te verbeteren, met als einddoel het verbeteren van de taalprestaties van de leerlingen.

2. Effectief taalonderwijs

Taal is interactie en goed taalonderwijs is dan ook interactief taalonderwijs: kinderen leren taal door taal te gebruiken. De pijlers van interactief taalonderwijs zijn ‘betekenisvol leren’, ‘sociaal leren’ en ‘strategisch leren’ (Sijtstra, Aarnoutse & Verhoeven 1999).

‘Betekenisvol leren’ gaat uit van het principe dat kinderen best leren lezen, schrijven en denken als ze dat mogen oefenen met situaties die in hun leven en in de samenleving van belang zijn en hen aanspreken. Wanneer kinderen een rijke leersituatie aangeboden krijgen met de mogelijkheid om zelf met verschillende materialen te experimenteren, zijn kinderen actief bezig met leren en gaat betekenisvol leren het best. Zo wordt leren een actief proces, waarin het kind zelf betekenissen construeert.

‘Sociaal leren’ houdt in dat taal leren plaatsvindt in sociale interactie, oftewel in samenspraak en samenwerking met (meer ervaren) anderen, waardoor het kind steeds net een stapje verder komt in vergelijking met datgene wat het al zelfstandig kan. De meer ervaren ander is daarbij in de eerste plaats de leerkracht die uit diverse strategieën de meest geschikte weet te kiezen en toe te passen. Maar leeftijdgenoten en andere kinderen kunnen evenzeer een rol vervullen in de sociale ondersteuning, waarbij (gematigd) heterogene groepsvorming de voorkeur verdient.

‘Strategisch leren’ betekent dat kinderen leren om zelf problemen op te lossen. Ze leren methodes en strategieën, die ze ook in andere situaties kunnen gebruiken. De leerkracht kan strategisch leren bevorderen door een reflectieve houding bij de leerlingen te stimuleren, door hen bewust te maken van hun eigen (leer)gedrag. Door strategisch leren kunnen leerlingen steeds beter hun kennis en vaardigheden overdragen van de

36

1

1. Basisonderwijs

ene naar de andere situatie. Strategisch leren maakt leerlingen tot zelfstandige leerders. Door voorbeeldgedrag in sociale interactie en door strategisch leren raken leerlingen steeds minder afhankelijk van hun omgeving.

Op basis van de bovenstaande principes hebben Sardes en het Expertisecentrum Nederlands De Taallijn voor peuters ontwikkeld (Stoep & Van Elsäcker 2005). Later volgden uitgaven voor groep 1 en 2, groep 3 en 4 en voor leidsters van kinderdagverblijven. De Taallijn is een werkwijze om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren. Het is ontwikkeld ter versterking van bestaande vve-programma’s1 en is compatibel met en ingebed in de belangrijkste vve-programma’s, o.a. Piramide en Kaleidoscoop. De Taallijn kan ook worden ingezet in het speciaal basisonderwijs. Intussen zijn er al veel leidsters en leerkrachten verspreid over het land die getraind zijn in het werken met de Taallijn.

3. Effectief taalonderwijs met Taal 100

In het project Taal 100 worden de verworvenheden van de Taallijn doorgetrokken naar de groepen 3 tot en met 8. In die groepen bestaat behoefte aan effectiever taalonderwijs, vooral voor leerlingen in achterstandssituaties. In 2007 is er dan ook alvast één prototype voor de groepen 3 en 4 ontworpen (Van Elsäcker, Stolwijk & Bruggink 2007). In Taal 100 wordt dat voortgezet en wordt een werkwijze ontwikkeld voor kinderen van 6 tot en met 12 jaar. Met Taal 100 willen we de didactische vaardigheden van de leerkrachten van de groepen 3 tot en met 8 vergroten. Leerkrachten leren zowel tijdens de taallessen als in alle andere vakken kansen te grijpen en te creëren om aan taalstimulering te werken. We besteden aandacht aan verschillende taalvaardigheden in samenhang, maar ook aan elke vaardigheid apart. Niet alleen woordenschat, mondelinge communicatie en begrijpend lezen staan daarbij centraal, maar ook technische vaardigheden, zoals spelling en technisch lezen en de taaldomeinen schrijven en taalbeschouwing krijgen hierbij aandacht, afhankelijk van de behoefte van de school. Leerkrachten leren voor het betreffende taaldomein wat effectieve leerkrachtvaardigheden zijn en hoe ze die vaardigheden kunnen toepassen tijdens de taal- of leesles, bij het thematisch werken of bij andere vakken zoals rekenen, techniek of wereldoriëntatie. Zo is het voor technisch lezen belangrijk dat er expliciete instructie plaatsvindt en dat er veelvuldig gelezen wordt door de leerling, liefst in een betekenisvolle context. Voor het vergroten van de woordenschat is een systematisch aanpak, zoals de Viertakt, effectief gebleken en bij begrijpend lezen vormt het aanleren van strategieën een belangrijke component. Leerkrachten krijgen inzicht in die effectieve vaardigheden en leren hoe ze die vaardigheden de hele dag kunnen inzetten. Interactief taalonderwijs ligt aan de basis van onze taaldidactiek. Bij een taaldomein zoals mondelinge communicatie speelt interactief taalonderwijs een prominentere rol dan bij de meer technische aspecten, zoals technisch lezen en spellen, waar vooral stapsgewijze instructie en oefe-

37

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

ning een belangrijke rol spelen. Maar ook voor deze taalvaardigheden laten we zien hoe interactief taalonderwijs een rol kan spelen in goed en motiverend onderwijs. Dankzij onze manier van werken, wordt een doorgaande leerlijn gecreëerd van peuterspeelzaal tot en met groep 8 van het basisonderwijs.

4. Teamtraining binnen Taal 100

Teamtraining en coaching zorgen er voor dat leerkrachten in de praktijk met de didactiek leren werken. Bij de implementatie is het van belang dat het hele team betrokken wordt, inclusief de schoolleider. De leerkrachten leren van elkaar en van de coach die binnen het team is aangesteld. Samen kiezen ze aan welk taaldomein ze de prioriteit geven. De aanpak is gebaseerd op het in Boston ontwikkelde Collaborative Coaching and Learning (CCL), een schoolbrede aanpak voor professionele ontwikkeling.

CCL heeft een aantal krachtige elementen in zich, die volgens evaluaties ook goed blijken te werken:

  • theorie en praktijk worden tegelijk geleerd in een reële situatie;

  • leerkrachten scherpen hun vaardigheden aan door praktijkervaringen te delen;

  • collegialiteit, onderlinge steun en samenwerking tussen leerkrachten worden vergroot door constructieve en gerichte discussies, waarin leerkrachten werken aan gezamenlijke instructiedoelen;

  • de reële behoeften van leerlingen vormen het uitgangspunt;

  • leerkrachten voelen zich betrokken bij het verbetertraject

In de periode mei tot en met december 2009 werken 4 basisscholen mee aan de pilot van Taal 100. Elke school heeft een taaldomein gekozen en binnen dat taaldomein een aantal speerpunten. Die speerpunten staan centraal in de teambijeenkomsten.

In de bijdrage op de HSN-conferentie zal dieper worden ingegaan op de werkwijze van Taal 100. Bovendien krijgt u ervaringen te horen die de scholen tijdens de pilotfase hebben opgedaan: Hoe hebben zij Taal100 ervaren? Wat vinden ze van de werkwijze?

Referenties

Neufeld, B. & D. Roper (2002). Off to a Good Start: Year I of Collaborative Coaching and Learning in the Effective Practice Schools. Boston: Boston Public Schools.

Sijtstra, J., C. Aarnoutse & L. Verhoeven (1999). Raamplan deel 2. Taalontwikkeling van nul tot twaalf. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

38

 

1. Basisonderwijs

Stoep, J., & W. van Elsäcker (2005). Peuters interactief met taal. De Taallijn VVE:
Taalstimulering voor jonge kinderen. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

Van Elsäcker, W., D. Stolwijk & M. Bruggink (2007). Zie je ze vliegen? De Taallijn voor groep 3 en 4. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.

Noten

 

1 vve = voor- en vroegschoolse educatie

1

39

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
interactief taalonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009