Taal als instrument in de stage

Annelies Kappers & Christa Beckers  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 86 - 91

Download artikel

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

en gezamenlijke methodiekontwikkeling kunnen introduceren in het beroepsonderwijs. Er ligt hier een belangrijke, niet altijd eenvoudige, maar wel heel noodzakelijke taak voor de taaldocenten die als taalcoach aan de slag gaan.

Referenties

Alons, E.M. et al. (2007). Taal is cruciaal. Amsterdam: mbo2010.

Bolle, T. (2009). Drieslag taal. Praktijkboek Nederlands in het mbo. Amsterdam: mbo2010.

Bolle, T & S. Verhallen (2009). Taaltoetsing en examinering Nederlands in het mbo. Amsterdam: ITTA.

Douma, M. et al (2003). Handboek vaktaal. Houten: Wolters-Noordhoff.

Van Kampen, A. (2007). Doorgaan met taal, een handreiking voor het realiseren van de doorgaande taallijn van VMBO naar MBO. Amsterdam: ITTA/Sardes

Verhallen, S. & A. van Kampen (2008). “Nederlands is een vak, ook in de beroepsopleiding”. In: Didaktief, jg. 38, nr. 3, p.18-19.

Noten

1 bol = beroepsopleidende leerweg ; bbl = beroepsbegeleidende leerweg

Ronde 2

Annelies Kappers & Christa Beckers Bureau Film@Taal/ROC, Amsterdam Contact: filmmettaal@gmail.com

Taal als instrument in de stage

1. ‘Onzichtbare Taaltaken’

‘Onzichtbare Taaltaken’ is een educatieve documentaire voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). De documentaire werd in 2008/2009 gemaakt in opdracht van het ROC van Amsterdam door Annelies Kappers en Christa Beckers, in samenwerking met Maarten van der Burg (Script Factory).

86

3. Beroepsgericht secundair onderwijs

‘Onzichtbare Taaltaken’ brengt taalontwikkeling in het beroepsonderwijs in beeld en is bedoeld voor de volgende doelgroepen:

  • docenten Nederlands en taalcoaches (die taal- en niet-taaldocenten binnen de

  • onderwijsteams ondersteunen);

  • docenten moderne vreemde talen;

  • niet-taaldocenten (verder vakdocenten genoemd);

  • (belangrijk!!) het management.

  1. Taal in de context van het beroep (de stage dus)

Taal is terug in het mbo! Nu grijpen we de kans om taal niet alleen in aparte lessen Nederlands en geïsoleerd aandacht te geven, maar streven we ernaar om taal in de context van het beroep te geven. Het succes van een leerling tijdens de stage is in veel gevallen sterk afhankelijk van taal. Het gaat vaak om initiatief tonen, kunnen uitleggen wat je aan het doen bent, goed contact hebben en goed samen kunnen werken met collega’s, leidinggevenden en klanten. Dat alles heeft te maken met taal, inclusief het verwoorden van vaktaal.

Bovenstaande vaardigheden worden voortdurend van leerlingen in het mbo gevraagd, maar impliciet. Je zou kunnen zeggen dat ze onzichtbaar zijn, want de meeste taaltaken gaan onbesproken voorbij. Leerlingen doen heel veel met taal, ook op school in projectgroepjes en tijdens lessen, maar in het onderwijs doen we er weinig mee en dus leren leerlingen er te weinig van.

Er kan pas sprake zijn van taalontwikkeling in het onderwijs als taalvaardigheden zichtbaar worden gemaakt. Dan pas kunnen er criteria aan toegekend worden om er effectieve feedback op te geven, waardoor het taalrepertoire kan worden uitgebreid. Leerlingen zeggen het ook zelf: “Als je taal niet goed is, denken ze dat jij niet goed bent en word je niet serieus genomen”.

  1. De Film ‘Onzichtbare taaltaken’ 3.1 Bewustwording

Om de bewustwording bij docenten en het management op gang te krijgen, heeft ‘Firma Taal’ van het ROC van Amsterdam (destijds nog de taalbeleidsmedewerkers Christa Beckers en Annelies Kappers), in samenwerking met Script Factory (Maarten van der Burg) de film ‘Onzichtbare taaltaken’ gemaakt. De film gaat over taalontwikkeling Nederlands en moderne vreemde talen. Het ROC van Amsterdam is de hoofd-

3

87

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

sponsor. Ook het OCW-project ‘Aanvalsplan laaggeletterdheid’ en de Hogeschool Utrecht droegen financieel bij.

3.2 Aanpak

‘Onzichtbare Taaltaken’ is een educatieve documentaire, waarin we leerlingen zien tijdens hun stage. Er worden een aantal beroepssituaties in beeld gebracht, waarbij zowel taal- als vakvaardigheden een rol spelen. In de film laten we de relatie tussen taalontwikkeling en beroep op de volgende manier zien en beantwoorden we de volgende vragen:

Wat vraagt het beroep van de taalvaardigheid?

Je ziet bijvoorbeeld een leerling aan het werk die stage loopt achter de balie in een apotheek. Ze helpt een klant die de morning-afterpil vraagt. Je ziet heel duidelijk dat daarbij veel van haar taalvaardigheid gevraagd wordt. Zo wordt van haar verwacht dat ze:

  •  een gesprek volgens het protocol kan voeren;

  •  vakinformatie kan opzoeken en nauwkeurig kan lezen;

  •  doel- en klantgericht informatie kan geven.

Dat moet ze bovendien allemaal tegelijk doen om professioneel en betrouwbaar over te komen.

Hoe maak je hier onderwijs van?

Vervolgens zien we een vakdocent en een taalcoach de situaties analyseren. Ze bekijken de beelden en gaan na wat er precies aan taalvaardigheid van de leerling gevraagd wordt. Ze maken hierbij gebruik van het Raamwerk Nederlands1 om te bepalen wat het taalniveau vraagt en overleggen over hoe ze de leerling in een les op de beroepssituatie kunnen voorbereiden.

Hoe ziet dat onderwijs eruit?

De laatste stap doen we ook: een les organiseren waarin de vakdocent, de taalcoach en de leerlingen samen criteria bedenken voor een baliegesprek in een apotheek. Leerlingen zijn erg gemotiveerd om over de taalaspecten van een dergelijk gesprek na te denken en worden zich bewust van wat ze nog moeten en kunnen leren. Zij nemen de criteria mee naar hun

stage. Docenten zien waar ze op kunnen letten en waar ze feedback op kunnen geven.

88

3. Beroepsgericht secundair onderwijs

Een stap die niet in de film te zien is, is examinering. Wat kan je in de beroepscontext beoordelen en welke criteria gebruik je daarvoor?

3.3 Scholing met de film

Op dit moment wordt door het pas opgerichte bureau Film@Taal, in samenwerking met Script Factory, en met subsidie van het ‘Aanvalsplan Laaggeletterdheid’ extra filmmateriaal gemaakt dat op een site voor alle ROC’s zal worden gepubliceerd. Het materiaal is bedoeld voor docenten Nederlands en taalcoaches (die taal- en niet-taaldocenten binnen de onderwijsteams ondersteunen), docenten moderne vreemde talen, niet-taaldocenten (vakdocenten), praktijkbegeleiders in de stage en het management.

Door Film@Taal en Script Factory worden naast een film voor elke doelgroep een aantal scholingsopdrachten gemaakt:

  • voor taaldocenten gaat het, naast bewustwording van de beroepsgebonden onzichtbare taaltaken, ook om het herkennen en beoordelen van taalniveaus, het maken van assessments, e.d.;

  • voor vakdocenten gaat het vooral om taalactiverende didactiek en kennis van de eisen die aan (vak)taalvaardigheid in het specifieke beroep gesteld worden. Van belang is ook dat ze zich realiseren welke eisen ze, wat taal betreft, aan leerlingen kunnen stellen en dat ze inzien dat die in veel gevallen te hoog blijken te zijn.

  • voor het management gaat het om de rol van (taal)docenten bij stages en het nut van docentenstages. Hierbij gaat het om bewustwording en organisatie.

3.4 De realiteit van het beroep in de school

De film wil de rol van taal in de complexe realiteit van het beroep vastleggen en zichtbaar maken. In het scholingsmateriaal worden situaties geanalyseerd en vertaald naar het onderwijs in opleiding en stage.

Met de documentaire en het extra materiaal kunnen opleidingsmanagers, directeuren en beleidsmedewerkers inzicht krijgen in de rol van taal in beroep, maatschappij en onderwijs, én in wat nodig is om leerlingen echt een taalontwikkeling te laten doormaken tijdens hun opleiding. Daarnaast is de film natuurlijk bedoeld voor taalcoaches, vak- en taaldocenten en stagebegeleiders om met de beelden en het materiaal scholing te kunnen organiseren, discussies op gang te krijgen en voorbeelden te krijgen.

3

89

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

4. De aanleiding: taal is terug in het mbo!

Voor Nederlands heeft de commissie Meijerink (Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen) referentieniveaus taal vastgesteld2 en zijn de taalniveaus uit het Raamwerk Nederlands voor het (v) mbo 3 in de kwalificatiedossiers opgenomen. Voor de moderne vreemde talen zijn dat de niveaus uit het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. Taal wordt een verplicht en essentieel onderdeel van het examen.

Competentiegericht leren vraagt veel van taal. Dat merkt iedereen. De beroepspraktijk staat meer centraal en de nadruk ligt steeds meer op de kwaliteit van de communicatie met collega’s en klanten. Taal is hierbij een belangrijk instrument, waaraan je onder andere kan zien of iemand professioneel werkt.

Het competentiegerichte leren biedt een goede kans om het leren van taal te koppelen aan de beroepspraktijk.

In alle ROC’s in Nederland is er een grote behoefte aan beeldmateriaal. Materiaal, waarmee docenten kunnen oefenen met taalniveaus en dat laat zien wat voor taalsituaties in het beroep of de stage voorkomen. Het inzicht in de eisen die aan taalniveaus gesteld worden, is voor alle docenten – en niet alleen voor taaldocenten – van belang. Niet-taaldocenten moeten hun opdrachten en lesmateriaal ook afstemmen op het vereiste taalniveau. Nu zitten ze vaak veel te hoog. Ook managers (van opleidingsmanager tot het College van Bestuur) horen te weten wat er nodig is om leerlingen op het goede taalniveau te brengen. Zij moeten weten wat het vraagt van de organisatie, wat in de stage aan taalontwikkeling gedaan kan worden, wat dat betekent voor bedrijven en instellingen, wat dat vraagt aan deskundigheid bij de docenten, etc.4.

De film is op 4 maart 2009 in première gegaan. Het extra materiaal zal vanaf februari/maart 2010 beschikbaar zijn op onze website: http://www.filmmettaal.nl .

Meer informatie hierover bij Film@Taal: Annelies Kappers en Christa Beckers: filmmettaal@gmail.com .

Een trailer van de film is te zien op: http://ott.scriptfactory.nl.

Noten

1 Raamwerk Nederlands. Nederlands in (v)mbo-opleiding, beroep en maatschappij. Cinop 2007.

2 Zie: http://www.taalenrekenen.nl.

90

3. Beroepsgericht secundair onderwijs

3 Te vinden op: http://www.taalinmbo.nl.

4 Taal in het mbo heeft hiervoor een profiel opgesteld. Zie: http://www.taalinmbo.nl.

Ronde 3

Trinette Hovens

Strategisch Beleidscentrum, ROC Mondriaan Den Haag Contact: t.hovens@rocmondriaan.nl

Meten = weten. Het vaststellen van het beginniveau Nederlands is nodig om effecten te meten

1. Inleiding

In het schooljaar 2007/2008 is bij ROC Mondriaan het project ‘Taalonderzoek en Nederlands’ (TON-project) uitgevoerd. Het doel van het project was het niveau Nederlands bepalen van 1790 ingestroomde studenten en een extra programma Nederlands aanbieden aan studenten met een taalachterstand.

Bij Mondriaan spreken we van een ‘taalachterstand’ als studenten bij instroom in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) niet over het taalniveau beschikken dat aan het einde van de opleiding wordt vereist. Dit doen we omdat van mbo-studenten impliciet een bepaald taalniveau verwacht wordt om de opleiding met succes te kunnen volgen. Een mbo-opleiding is immers een beroepsopleiding. In hoeverre studenten in staat zijn om hun niveau Nederlands substantieel te verhogen gedurende de opleiding is niet duidelijk.

Bij de eerste meting in augustus 2007 zijn 1790 studenten getoetst op lees-, schrijf- en spreekvaardigheid. De studenten waren afkomstig uit alle beroepssectoren van het ROC, Zorg, Handel en Techniek. Om meer zicht te krijgen op de ontwikkeling van het niveau Nederlands van studenten is besloten om een vervolgonderzoek te doen in de vorm van een tweede meting in juni 2008.

339 studenten namen deel aan de tweede meting. Ze hadden op dat moment het eerste jaar van hun opleiding nagenoeg afgerond. Daarin was er naast het reguliere programma Nederlands gemiddeld sprake van drie extra uren Nederlands per week. Bij de tweede meting werd alleen leesvaardigheid getoetst om de volgende redenen:

3

91

Labels

domein
taal bij andere vakken
land
Nederland
onderwijstype
volwassenenonderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
audiovisueel

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009