Hilde Lauwers · 24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010 · pagina 56 - 59
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 1
Hilde Lauwers
Universiteit Gent / Scholengemeenschap Leiepoort, campus Sint-Hendrik, Deinze Contact: hilde.lauwers07@ugent.be
'Het museum van de vergeten dingen'. Een poëzieproject voor jongeren van 15 tot 18 jaar
-
De poëzie van het madeleinekoekje
"Wat daar bij mij in beroering is, moet het beeld, de v suele herinnering zijn die bij deze smaak hoort en mee naar boven tracht te komen' ij
Zo beschreef Marcel Proust zijn plotse herinnering aan Combray, het dorp uit zijn jeugdjaren, terwijl hij in een madeleinekoekje hapte. Zijn tante Léonie gaf hem elke zondagochtend zo'n koekje, nadat ze het in haar lindebloesemthee had gedoopt. Hij had het madeleinekoekje verdrongen in zijn geheugen, maar zijn smaakpapillen brachten de hele geuren- en kleurenwereld van Combray terug.
Of dit literaire fragment in de les Frans door iedereen evenzeer gesmaakt werd, blijft de vraag. Literaire analyse leek wel een vivisectie van een woordencorpus. Genieten was voor later. Leerlingen happen nu gemakkelijker in de door Stéphane Heuet ver-stripte versie van 'A la recherche de temps perdu' (Atlas), die een frisse opstap vormt naar de wereld van Marcel Proust.
-
Aan de slag met ons geheugen
Volgens Prousts gedachtegang kan ons verleden ergens in een stoffelijk voorwerp liggen sluimeren. Door een toeval stoten we erop of niet. Ik wou het toeval een handje helpen bij vijfdejaarsleerlingen in de campus Sint-Hendrik in Deinze met het poëzieproject 'Het museum van vergeten dingen'.
In een eerste fase bestudeerden de leerlingen en ik de poëtica van Rutger Kopland, die vaak schrijft over de rol van het geheugen en de persoonlijke 'geschiedenis' van ieder mens. De feiten en de tijd zijn weg, maar de herinneringen blijven sluimeren. Geschiedenis heeft dus iets van magie: ze is weg en toch is ze er nog altijd. Een paradox die we bij heel wat dichters herkennen.
We lazen binnen die optiek gedichten van Herman de Coninck3, Koos Schippers`' en Judith Herzbergs. Ook enkele fragmenten uit de documentaire met Rutger Kopland
56
3. Literatuur
`De taal van het verlangen' werkten verhelderend (Beeldlijn 2006). Ik vind deze opwarmingsfase erg inspirerend, omdat leerlingen door de gedichten ervaren dat voorwerpen intrigerend kunnen zijn, wanneer ze uit hun vertrouwde omgeving worden geïsoleerd, zoals op een rommelzolder. Eigenlijk werken ze vervreemdend voor ons, omdat we ze in hun eigen gedaante lijken te zien, zonder de betekenissen die we steeds met die voorwerpen verbinden.
In een tweede fase vroeg ik de leerlingen om twee voorwerpen mee te brengen uit hun eigen recente verleden of dat van hun (groot)ouders, waaraan een verhaal of een emotie verbonden is. De voorwaarden waren dat leerlingen niet dadelijk aan elkaar zouden vertellen welk voorwerp ze bij zich hadden en dat ze moesten zorgen voor een mysterieus, niet te letterlijk verband tussen voorwerp en verhaal. Een knuffelbeer, een doodsprentje of geboortekaartje leiden namelijk eerder tot clichématige verhalen. Af en toe komen er sterk persoonlijke emoties boven of leren de leerlingen nieuwe aspecten van elkaar kennen. Zo vertelde een leerling met dyslexie hoe zwaar zijn pen als een obstakel in zijn hand woog. Soms maakte een paradox het veel makkelijker voor leerlingen om hun verhaal te doen. Iemand bracht bijvoorbeeld een tok mee, omdat ze vroeger niet mocht paardrijden. Het unieke aan het project was dat er verhalen bovenkwamen, die ze van elkaar niet kenden.
In fise drie brachten de leerlingen hun twee `voorwerpen met een verhaal' 's morgens naar de klas mee, zonder van elkaar te weten wie wat had meegebracht. Ik maakte sfeervolle dozen met 8 voorwerpen (4 paren van binnengebrachte voorwerpen). Bij het begin van de les stelde ik zelf groepjes samen met de vier personen, wiens voorwerpen in de doos zaten. De `kapitein' van elk groepje haalde telkens een voorwerp uit de doos. De andere groepsleden probeerden te raden van wie het voorwerp kon zijn.
In /le vier achterhaalden de groepsleden waarom een bepaalde leerling dat voorwerp had gekozen. Ze probeerden ook na te gaan of het voorwerp een positieve, dan wel een negatieve emotionele lading had. Dat is misschien wel de meest interessante fase. De leerlingen van wie de voorwerpen besproken worden, krijgen zo een idee van de manier waarop anderen hen bekijken. Voor hun medeleerlingen is het een precaire interpretatie- en formuleringsoefening. In de meeste groepen heerste een gezellige en vertrouwelijke sfeer, maar er waren ook groepen waarin het stil werd, omdat de leerlingen liever niet over hun angsten en nare herinneringen wilden spreken. Dat moet je dan als leraar respecteren. In één groepje bloedde het gesprek dood, omwille van te letterlijke verbanden tussen woord en beeld. Aan het einde van deze fase besliste elke groep welk verhaal ze het sterkst vonden.
In de vijfde fase daagde ik de leerlingen uit om hun emoties bij hun eigen voorwerp in een gedicht te verwoorden. Belangrijk is dat hun gedicht niet te beschrijvend wordt, maar dat ze vertrekken vanuit een eigen herinnering, die het voorwerp tot leven wekt.
57
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Een leerling die een stuk schors had meegebracht, schreef hierbij het volgende gedicht:
Vergeten herinnering
Hier sta ik dan
tussen de grote jongens,
veranderd door de wintertondeuse
in een vicieuze cirkel zonder keuze.
In de vorm van een kruis,
alsof Christus en ik elkaar
hier ontmoeten.
Hier en daar een geluid
van vogels die een thuismatch spelen
of een trein die op tijd moet zijn.
Het orkest dat aanschouwd wil worden
wordt niet bemind;
de eekhoorn die zijn noten kraakt
voor zijn liefdeskind.
In fase zes presenteerde elke leerling zijn gedicht met het bijhorende verhaal en voorwerp. Daarna kozen de leerlingen 'Het beste gedicht'. De poëzie was doorleefd en de leerlingen voelden zich gesteund door de klas.
Uiteraard kan je dit project ook in een schoolbrede aanpak integreren. Je zou de gedichten dan bijvoorbeeld kunnen onderbrengen in een tijdelijk museum of presenteren op een open dag, met een gidsbeurt door de dichters. De leerlingen kunnen een eigen website ontwerpen met alle gedichten en er eventueel foto's of illustraties aan toevoegen. Zorg er wel voor dat het geen 'praatje-bij-plaatjd-tentoonstelling wordt.
Het project heeft op meerdere vlakken een didactische meerwaarde: er wordt niet aan vivisectie van gedichten gedaan en er wordt niet gedoceerd. De leerlingen voelen zich persoonlijk aangesproken en betrokken, omdat ze uit hun eigen leefomgeving, herinneringen en ervaringen mogen putten. Ze oefenen hun spreek- en luistervaardigheid door in kleine groepjes hun visie te articuleren. Bovendien wordt de nieuwsgierigheid geprikkeld. De leerlingen ontdekken zelf dat taal in poëzie op een beeldende manier gebruikt wordt en dat dit de verbeelding aanspreekt en persoonlijke herinneringen opwekt. Bovendien wordt de drempel lager om hen zelf aan het schrijven te krijgen: ze hebben een persoonlijke houvast door het voorwerp dat ze als inspiratiebron gebruiken.
58
3. Literatuur
Het project is bovendien een alternatieve vorm van <peer evaluation', die onrechtstreeks doet denken aan `poetry slam, maar dan in een veel intiemere omgeving en zonder de daarbij behorende noodzaak om aan verbale krachtpatserij te doen. Punten zijn hier niet belangrijk, wel de les die ze over elkaars levens leren. En over de waarde van hun herinneringen.
Referenties
Anker, R.(1988). "Over het wegzijn van iets". In: Tirade, jg. 32 , nr. 316, p. 236-250. De Coninck, H. (1985). De hectaren van het geheugen. Antwerpen: Manteau.
Dvd over Rutger Kopland (2006). Rutger Kopland- de taal van het verlangen. Groningen: Stichting Beeldlijn.
Herzberg J. (1987). Zoals. Amsterdam: Van Oorschot.
Heuet, S.(2002). Op zoek naar de verloren tijd. Amsterdam: Atlas. Kopland, R. (2006). Verzamelde gedichten. Amsterdam: Van Oorschot. Schippers, K. (2003). Een leeuwerik boven een weiland. Amsterdam: Querido.
Noten
Heuet, S. (2007). Op zoek naar de verloren tijd. Een liefde van Swann. Amsterdam/Antwerpen: Atlas.
2 De poëzie van Rutger Kopland vormt een rijke inspiratiebron om over het geheugen en de herinnering te filosoferen. Kopland, R. (2006). Verzamelde gedichten. Van Oorschot, 2006.
3 H. de Coninck, gedicht <Opnieuw'.
4 K. Schippers , gedicht liefdesgedicht>.
5 J. Herzberg, gedicht <Zoals'.
6 Robert Anker schreef een mooi essay over dit gegeven in Koplands werk: <Over het wegzijn van iets'.
59