Greet Goossens · 24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010 · pagina 302 - 305
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 1
Greet Goossens
Centrum voor Taal en Onderwijs
Contact: greet.goossens@arts.kuleuven.be
Lezen en schrijven maakt je sterk!
1. Gelijke kansen en geletterdheid
15 tot 18% van de volwassenen in Vlaanderen is laaggeletterd. Uit de analyse van de PISA-data (Vanderpoorten 2001) blijkt dat met name de leerlingen van het beroeps-secundair onderwijs (bso), maar ook van het technisch secundair onderwijs (tso), de grootste kans lopen om laaggeletterd de school te verlaten. Uit een recent onderzoek van het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO) is bovendien gebleken dat de groei aan geletterdheid bij de jongeren tussen het derde en het zesde jaar van het bso nagenoeg stilvalt.
Er is weinig wetenschappelijk onderzoek dat kan verklaren waarom de groei aan geletterdheid stilvalt in het bso. Observaties in bso-scholen — onder andere de observaties die het Steunpunt GOKT (Padmos &Van den Berge 2009) in het kader van het speerpunt tso/bso uitvoerde — suggereren dat het aanbod en de positieve stimulansen rond geletterdheid die jongeren in het bso krijgen vaak tot een minimum herleid worden. De meerderheid van die jongeren dreigt het leerplichtonderwijs te verlaten met een onvoldoende hoog niveau van geletterdheid: ze stromen functioneel laaggeletterd de samenleving in. Dat heeft verstrekkende gevolgen. Volgens het IALS-onderzoek (Van Damme 1997) hebben die jongeren proportioneel meer kans om in een situatie van werkloosheid en kansarmoede terecht te komen, lopen ze het risico om niet volwaardig in de maatschappij en op de arbeidsmarkt te kunnen functioneren en is er een grotere kans dat ze taal moeilijk of nauwelijks kunnen aanwenden om tot verder leren te komen. De grote uitdaging van een gelijke onderwijskansenbeleid op school is om dat te voorkomen. Geletterdheid is één van de belangrijkste basiscompetenties die scholen aan hun leerlingen kunnen meegeven voor een succesvol leven. Het CTO heeft van de Vlaamse overheid de opdracht gekregen om hier een ondersteuningproject rond uit te werken voor scholen en hun pedagogische begeleiding. Het project kreeg de naam G-kracht en wil scholen met beroepsrichtingen stimuleren om werk te maken van de geletterdheid van hun leerlingen.
302
11. Taalvaardigheid
2. Nood aan lezen en schrijven in maatschappij en beroep
Functionele geletterdheid is de vaardigheid om informatie te verwerken uit teksten, documenten en cijfergegevens, en om gebruik te maken van computers en multimedia. Dat staat los van of het nu gaat om het begrijpen van handleidingen of contractbepalingen, het invullen van belastingsformulieren, het opzoeken of doorgeven van informatie via de computer, het interpreteren van treintabellen of beursgrafieken... In een kennismaatschappij zoals de Vlaamse maatschappij zijn al die vormen van lezen en schrijven onmisbaar.
Ook op de werkplek neemt het aantal taken waarbij werknemers over een stevige dosis functionele lees- en schrijfvaardigheid moeten beschikken steeds verder toe. Geen enkele beroepskracht kan nog zonder informatiever-werkende vaardigheden: de bejaardenverzorgster moet een logboek bijhouden, de magazijnier werkt met een digitale voorradenstaat, de winkelbediende moet e-mailvragen van klanten beantwoorden, de arbeider moet orderkaarten interpreteren, machines instellen op basis van voorschriften en producten controleren aan de hand van een lijst met criteria... Een werknemer die laaggeletterd is, zal problemen ondervinden bij de taakuitvoering, bij het samenwerken met andere collega's en bij het zelfstandig oplossen van problemen. Ook is hij onvoldoende in staat om vakkennis bij te spijkeren en om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het bedrijf of de organisatie waar hij voor werkt. Het is in die zin dat G-kracht zich richt op beroepsrichtingen en scholen wil helpen om hun GOK-beleid nog vakspecifieker, functioneler en meer gericht op de toekomstkansen van hun leerlingen in te vullen. Functionele geletterdheid is een goede insteek om meer leerkrachten van alle vakken bij het GOK-beleid te betrekken en/of de lessen PAV2 en Nederlands verder toe te spitsen op informatiever-werkende vaardigheden die leerlingen binnen en buiten de school nodig hebben.
Voor het stimuleren van functionele geletterdheid is het niet aangewezen om in het curriculum specifieke `taallessen' of `lees- en schrijflessen' in te lassen. De motivatie van bso(/tso)-jongeren om hiermee aan de slag te gaan, is zeer klein, gezien de vele faalervaringen die ze met zulke lessen in het verleden hebben opgedaan. Er moet dus bijzonder veel zorg worden besteed aan het inbedden van lees- en schrijfervaringen in activiteiten die door de jongeren als zinvol, motiverend en relevant worden ervaren, in functie van hun beroepsopleiding of in functie van de geschreven informatie die in hun buitenschoolse leven op hen afkomt en waarmee ze als consument, vrijetijdsbesteder, sporter, burger... worden geconfronteerd. Het komt er dus op aan om jongeren met lees- en schrijftaken te confronteren in taken en activiteiten die niet expliciet als taalactiviteiten worden geëtiketteerd, maar waarbij het omgaan met schriftelijke informatie wel noodzakelijk of faciliterend is.
303
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
3. Coachingstraject
G-kracht is een coachingstraject geworden waarin de G-coaches van het CTO, samen met kleine leerkrachtenteams uit scholen, een traject uitwerken rond geletterdheid. De uitwerking van dat traject gebeurt zoveel mogelijk op maat van de school. In totaal selecteerde de pedagogische begeleiding voor het project 10 Vlaamse tso/bso-scholen uit diverse beroepsrichtingen, verspreid over de netten3. De school maakt zelf de keuze wie uit het schoolteam meewerkt aan het traject.
Op alle scholen werd door de G-coaches zowel op leerkrachten- als op leerlingenniveau een uitgebreide beginsituatieanalyse van de geletterdheid gemaakt. Er werd daarbij zowel naar visie en gedrag als naar competenties in verband met functionele geletterdheid gepeild. Die analyse maakt het mogelijk om het coachingstraject diverse vormen te doen aannemen, afhankelijk van de noden en de draagkracht van de school.
Er werd voor gekozen om kleinschalige trajecten op te zetten. In de meeste scholen werd gezocht naar een combinatie van praktijkleerkrachten en leerkrachten algemene vakken die lesgeven in eenzelfde richting en klas. De trajecten startten in de tweede graad. De meest terugkerende vormen van coaching zijn:
-
overleg en ervaringsuitwisseling organiseren tussen kleine groepjes van samenwerkende leerkrachten;
-
bestaand lesmateriaal uit algemene vakken en uit praktijkvakken verrijken;
-
samen lessen voorbereiden;
-
instrumenten en materialen uitproberen en bespreken die de coach aanreikt;
-
lessen of activiteiten observeren, gevolgd door een reflectiegesprek;
-
leerlingen bevragen over hun leerbehoeften en reacties op het aangeboden materiaal;
schooloverstijgend overleg organiseren tussen de schoolinterne coordinatoren van G-kracht.
-
Rol van de pedagogische begeleiding
De pedagogisch begeleider volgt het traject in eerste instantie van op de zijlijn. Hij fungeert daarbij als brugfiguur tussen school en CTO-coach, geeft de coaches feedback op de invulling en vormgeving van het traject en zorgt in een later stadium voor de verdere disseminatie van G-kracht binnen zijn werkgebied.
-
Wat levert het op?
Het traject heeft een dubbele doelstelling. Enerzijds is het bedoeld om de vaardigheid van leerkrachten om geletterdheid te integreren in de lespraktijk te vergroten en de
304
11. Taalvaardigheid
samenwerking binnen het schoolteam op dat terrein te bevorderen. Anderzijds hopen de CTO-coaches en de pedagogische begeleiding door de samenwerking met leerkrachten meer kennis op te doen over geletterdheid in vakcontexten, waarvan andere pedagogisch begeleiders en scholen in Vlaanderen dan weer kunnen profiteren.
Ondertussen hebben we met het coachingstraject G-kracht een eerste schooljaar lang ervaringen kunnen opdoen in scholen en is het tweede werkjaar van start gegaan. Een ideaal moment dus om samen met u terug te blikken op de uitkomsten van de begin-situatieanalyse op leerkracht- en leerlingniveau, op de sterktes en zwaktes van de gebruikte implementatiestrategieën, op de aangereikte inhouden, op de eerste succeservaringen van leerkrachten... Ook ons pleidooi voor de voortzetting van het traject op de scholen en onze bijhorende toekomstplannen willen we u niet onthouden.
Referenties
Padmos, T & W Van den Berge (2009). Het verschil maken. Gelijke kansen in het beroeps- en technisch secundair onderwijs in Vlaanderen. Leuven: Steunpunt GOK.
Van Damme, D. e.a. (1997). Hoe geletterd/gecijferd is Vlaanderen? Functionele taal- en rekenvaardigheid van Vlamingen in international perspectief Leuven: Garant.
Vanderpoorten, M. (2001). Persdossier Pisa 2000. Brussel: Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming.
Noten
1 GOK staat voor Gelijke Onderwijskansen.
2 PAV staat voor Project Algemene Vakken en werd in de jaren 1980 als keuzemogelijkheid in de lessenroosters van het bso ingevoerd. Het vak staat voor een geïntegreerde aanpak van lesinhouden en basisvaardigheden in bruikbare en herkenbare contexten. De leerinhouden binnen PAV kunnen in principe vrij gekozen worden, maar zijn vaak een combinatie van inhouden uit de vakken 'wiskunde', <Nederlands', 'geschiedenis' en <aardrijkskunde'.
3 Traditioneel worden in Vlaanderen drie netten onderscheiden: <het gemeenschapsonderwijs', <het gesubsidieerd officieel onderwijs' en <het gesubsidieerd vrij onderwijs'. Voor meer informatie over de netten, zie: http://www.ond.vlaanderen.be/gidsvooroudersinotendopinetten.htm.
305