Taalgericht vakonderwijs voor Neerlandici en collega’s van alle andere schoolvakken

Ingrid Evers  ·  24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2010  ·  pagina 315 - 319

Download artikel

11. Taalvaardigheid

Ronde 3

Ingrid Evers

Instituut voor Leraar en School, Radboud Universiteit in Nijmegen Contact: i.evers@ils.ru.n1

Taalgericht vakonderwijs voor Neerlandici en collega's van alle andere schoolvakken

  1. Taalbeleid, taalgericht vakonderwijs en het vak Nederlands

Taalbeleid wordt door Hajer & Meestringa (2004: 168) gedefinieerd als "het bewust omgaan met het onderwijsaanbod voor de talig heterogene leerlingenpopulatie". Later in deze bijdrage zal blijken dat het ook voor talig homogene leerlingpopulaties van belang is. Vaak wordt er, als het om het initiëren, opzetten en onderhouden van taalbeleid in het voorgezet en hoger onderwijs gaat, gekeken naar docenten Nederlands in de rol van `kartrekkers'. Het schoolvak Nederlands en de neerlandici worden vaak geacht een spilfunctie te vervullen bij taalbeleid. Als het echter gaat om een uitwerking van een belangrijk aspect bij taalbeleid, namelijk het verzorgen van taalgericht vakonderwijs (Hajer & Meestringa 2004), dan komt het vak Nederlands minder vaak aan bod.

In deze bijdrage en tijdens de workshop wil ik met de deelnemers bekijken hoe docenten Nederlands in hun eigen lessen taalgericht vakonderwijs kunnen verzorgen, net zoals hun collega's van alle andere schoolvakken. Ik werk dat uit aan de hand van een les literatuurgeschiedenis over <de Vijftigers'.

  1. De drie pijlers van taalgericht vakonderwijs

2.1 De pijlers

Onder <taalgericht vakonderwijs' wordt door het Platform Taalgericht Vakonderwijs het volgende verstaan: "Taalgericht vakonderwijs is vakonderwijs waarin expliciete taaldoelen worden gesteld, dat contextrijk is, [dat] vol interactiemogelijkheden zit en waarbinnen benodigde taalsteun wordt geboden". Bij een dergelijke definitie wordt de actieve rol van leerlingen weerspiegeld. Die didactiek sluit sterk aan bij andere didactische ontwikkelingen, zoals <activerende didactiek' en <samenwerkend leren', maar heeft als onderscheidend kenmerk de simultane opbouw van taalvaardigheid en vakspecifieke inzichten en vaardigheden.

3.15

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Taalgericht vakonderwijs omvat dus drie belangrijke pijlers:

  1. contextrijk leren;

  2. leren in interactie;

  3. leren met taalsteun.

2.2 Context-rijk leren

"Bij contextrijk leren gaat het dan om zaken als:

  • de docent schept betekenisvolle contexten, aansluitend bij (talige) voorkennis van leerlingen;

  • de docent schept een rijke taalomgeving met een variatie aan leermiddelen;

  • er wordt geleerd met verschillende zintuigen;

  • er wordt in context getoetst" (bron: http://www.taalge chtvakonderwijs.n1).

Hoe kunnen we het gegeven van contextrijk leren nu toepassen binnen de eerder genoemde les literatuurgeschiedenis over 'de Vijftigers'? U zou de les kunnen beginnen met vragen zoals 'Wie kent er een liefdesgedicht' of 'Welke kenmerken heeft een gedicht over de liefde volgens jou?' Ongetwijfeld komen de leerlingen vanuit hun voorkennis met het genre liefdespoëzie met opmerkingen als: 'Het rijmt', 'Het is ingedeeld in regels', 'Het gaat over harten, rozen'... Vervolgens kunt u (een gedeelte van) het gedicht Om wat ik van de liefde weet van Koos Schuur voorlezen. Is het een liefdesgedicht? Waarom wel of waarom niet? U kunt met de leerlingen van gedachten wisselen over de kenmerken van een klassiek en een experimenteel gedicht. Daarna kunt u, samen met de leerlingen, de bladspiegel van beide gedichten bekijken. Daarbij komen vragen aan bod, zoals 'Waaraan herken je een klassiek en een modern gedicht?', `Is de scheidslijn tussen die twee soorten heel strak?'. Na de introductie die er vooral op gericht is om voorkennis te activeren en de context te bepalen, volgt de vraag hoe u uw leerlingen rond 'de Vijftigers' kunt laten leren in interactie.

2.3 Leren in interactie

Bij leren in interactie worden "leerlingen aangezet om te praten en te schrijven over de leerstof:

  • manieren om lesinhouden te verdiepen;

  • manieren om groeperingsvormen effectief in te zetten;

  • bewust hanteren van denktijd en begripscontrole in gesprekken;

  • bevorderen van een respectvol klassenklimaat om interactie te bevorderen; gelegenheid bieden tot reflectie" (bron: http://www.taalgerichtvakonderwijs.nl).

316

11. Taalvaardigheid

Na de introductie van het onderwerp kunt u vragen of er leerlingen zijn die zelf wel eens gedichten schrijven. En of dat dan meer klassieke of experimentele gedichten zijn en waarom? U kunt de leerlingen ook zelf een gedicht laten schrijven met daarin aandacht voor de klank-, woord en taalspelletjes en voor de veelvuldig gehanteerde beeldspraak van `de Vijftigers' zoals de personificatie (bijvoorbeeld: `de winter hurkend in de morgen'). En misschien kent u nog andere mogelijkheden om de leerlingen te laten leren in interactie rond `de Vijftigers'.

2.4 Leren met taalsteun

Bij taalgericht vakonderwijs wordt de derde pijler gevormd door het leren met taalsteun. Bij leren met taalsteun "worden leerlingen ertoe aangezet om hun taalvaardigheid verder uit te bouwen:

  • taaldoelen en vakconcepten van een les(senreeks) worden geëxpliciteerd en bijvoorbeeld op het bord geschreven;

  • de docent biedt talige ondersteuning bij het begrijpen van taalaanbod en het zelf produceren van taal (pratend en schrijvend), bijvoorbeeld via schrijfkaders en sleutelschema's;

  • de docent hanteert taalondersteunende technieken in bijvoorbeeld zijn uitleg van leerstof, in feedback op inbreng van kinderen" (bron: http://www.taalgerichtvakonderwij s. nl) .

Hoe kun je als docent bovenstaande aanpak hanteren bij een vaktekst bij Nederlands uit de lesmethode over `de Vijftigers'? Je kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van (een gedeelte van) de tekst over `de experimentele poëzie' uit de in Nederland bekende methode voor literatuurgeschiedenis voor het voortgezet onderwijs, Literatuur, geschiedenis en leesdossier

'In de geschiedenis van de dichtkunst is sinds het impressionisme een soort golfbeweging te onderscheiden. De min of meer traditionele verzen van de impressionisten aan het eind van de vorige eeuw werden opgevolgd door de vrije verzen van de expressionisten van rond de eerste Wereldoorlog. Daarna volgde de veel traditionelere `poésie parlante' van de nieuwe zakelijkheid uit de jaren 1930. Na de Tweede Wereldoorlog kwam hierop weer een reactie met de vrije poëzie van de `Vijftigers' of `Experimentelen', een groep dichters die rond 1950 debuteerden. Net als de expressionisten gebruikten ze geen rijm, geen metrum, geen regelmatige strofebouw en nauwelijks interpunctie en hoofdletters. De term `experimenteel' verwijst zowel naar `experiment' als naar het Engelse `experience' (ervaring). Werkend vanuit en experimenterend met taal zochten zij naar nieuwe uitdrukkingsvormen. Daartoe werd het klassieke vers zo ver mogelijk gedeformeerd en de taal zo persoonlijk mogelijk gemaakt. De gedichten zijn overladen met beeldspraken, die vaak aan het menselijk

317

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

lichaam zijn ontleend ede oksel van de nacht', `groen smaakt de lente van je iris (Dautzenberg 1999: 292).

Bij welke woorden uit de bovenstaande tekst zou u de leerlingen van taalsteun voorzien en hoe zou u dat doen?

3. Dilemma?

Door taalgericht les te geven ontvangen de leerlingen context bij de lesstof, worden ze actiever bij de les(stof) betrokken, worden ze aangezet tot taalproductie en ontvangen ze taalsteun om de lesinhoud beter te kunnen snappen. Een dergelijke aanpak verhoogt de betrokkenheid en motivatie van de leerlingen. Bovendien krijgt u als docent meer inzicht in de passieve en actieve taalvaardigheid van uw leerlingen. Door bewust en gericht aandacht te besteden aan (de rol van) de taal in uw lessen — bijvoorbeeld bij het lezen van vakteksten — komt de vakinhoud duidelijker over en is de kans groter dat die vakinhoud beter beklijft. De verdieping van het leren en de lesstof staat echter op gespannen voet met de breedte van het schoolvak Nederlands, de hoeveelheid lesstof en het beschikbare aantal lessen. Kortom: taalgericht vakonderwijs is prachtig maar waar haal ik de daarvoor benodigde (les)tijd vandaan?!

In de workshop wil ik met de aanwezigen bespreken hoe we dat dilemma zouden kunnen aanpakken. Ten slotte zullen we ook nog bekijken hoe de materialen van het kennisplatform `de taalontwikkelende (vak)leraar' van het Landelijk Expertisecentrum Opleidingen Nederlands en Diversiteit (zie: http://www.leoned.nl) voor docenten van alle schoolvakken bruikbaar kunnen zijn bij het verzorgen van taalgericht vakonderwijs. Door taalgericht vakonderwijs te geven kunnen docenten Nederlands, samen met de collega's van de andere schoolvakken, een belangrijke bijdrage leveren aan de taalontwikkeling van alle leerlingen. Want die manier van lesgeven levert echt niet alleen leerwinst op voor leerlingen met een anderstalige achtergrond. Daarom sluit ik deze bijdrage af met een opmerking van Van de Laarschot (1997) uit het handboek voor Nederlands als tweede taal: "In dit handboek wordt ervan uitgegaan dat de hoofddoelstelling van taalbeleid kwaliteitsverbetering van het onderwijs voor alle leerlingen is. Dit betekent dat de school op een verantwoorde wijze omgaat met het taalonderwijs en taalgebruik op school en rekening houdt met de taalvaardigheid van de leerlingen bij alle vakken" (427-428).

Referenties

Dautzenberg, J. (1999). Literatuur,geschiedenis en leesdossier. Den Bosch: Malmberg.

318

11. Taalvaardigheid

Hajer, M.T Meestringa (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho.

Van der Laarschot, M. (1997). Lesgeven in meertalige klassen. Handboek Nederlands als
tweede taal in het voortgezet onderwijs. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.

Platform Taalgericht Vakonderwijs (http://www.taalgerichtvakonderwijs.n1).

Landelijk Expertisecentrum Opleidingen Nederlands en Diversiteit (http://www.leoned.n1).

Ronde 4

Ed Eibers

Universiteit Utrecht

Contact: E.Elbers@uu.n1

Hoe zeker weten we dat taalgericht vakonderwijs ook werkt?

Het taalgericht vakonderwijs mag zich in grote populariteit verheugen. Het is een antwoord op de toegenomen diversifiëring van de samenstelling van schoolklassen. Door migratie is culturele en talige diversiteit op de scholen van de grote steden van Nederland en België de regel geworden. Taalgericht vakonderwijs is een antwoord op de uitdaging om goed onderwijs te geven aan kinderen met een veelheid aan taalachtergronden. Centraal is de gedachte dat elke vakles ook een taalles moet zijn: taalonderwijs mag niet beperkt blijven tot de Nederlandse les. Elke kans om kinderen met een andere thuistaal dan de schooltaal te helpen om hun taalvaardigheid te verbeteren moet worden aangegrepen.

Onder taalgericht vakonderwijs versta ik met Hajer Meestringa (2009: 11) "onderwijs waarin naast vakdoelen de benodigde taalvaardigheid expliciet is benoemd. Die vak- en taalvaardigheden worden simultaan ontwikkeld Men onderscheidt meestal drie vormen (Brinton, Snow Wesche 1989):

  • gekoppeld ((adjunct) onderwijs, waarbij taal- en vakdocenten hun onderwijs op elkaar afstemmen;

  • thematisch taalonderwijs door taalleerkrachten die vakinhouden gebruiken om de taalvaardigheden van leerlingen te verbeteren;

  • (sheltered instruction; aangepast vakonderwijs door vakdocenten voor leerders van een tweede taal.

319

Labels

domein
taal bij andere vakken
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010