Maria van der Aalsvoort · 24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010 · pagina 236 - 241
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 5
Maria van der Aalsvoort
ILS, Radboud Universiteit Nijmegen Contact: m.vanderaalsvoort@ils.ru.n1
Taalkunde in het schoolvak Nederlands: wat hebben methodes ons te bieden?
1. Introductie van taalkunde in de tweede fase en de relatie schoolvak / vakwetenschap
De universitaire neerlandistiek in Nederland bestaat van oudsher uit de onderdelen `taalkunde' en 'letterkunde' en sinds eind jaren 1960 ook uit 'taalbeheersing'. In het schoolvak Nederlands zijn voornamelijk onderwijs in letterkunde, in mondelinge taalvaardigheid en in lees- en schrijfvaardigheid vertegenwoordigd. Als taalkunde in het verleden al een plaats kreeg, was dat meestal in de vorm van grammatica. In de jaren 1970 werd de term `taalbeschouwing' geïntroduceerd voor (pogingen tot) metalinguïstische activiteiten in het taalonderwijs. In diezelfde periode verloor dat metaperspectief op taal echter terrein aan het onderwijs in vaardigheden, dat inmiddels veruit het grootste deel van het vak uitmaakt.
De afgelopen twintig jaar is in Nederland — soms hevig — discussie gevoerd over de invoering van het onderdeel 'taalkunde' in het schoolvak Nederlands. Sinds 2007 staat expliciet in het schoolexamen dat een school domeinen naar keuze aan de orde kan stellen. Taalkunde is daarbij een van de mogelijkheden en methodes springen daar op in.
De inhouden van schoolvakken in het voortgezet onderwijs zijn op de een of andere manier verbonden met verwante academische disciplines. Maar het proces van vertaling en selectie van het ene naar het andere discours, en de machten en krachten die daarin een rol spelen, blijven vaak onzichtbaar. De inhoud van een schoolvak — hier concreet het schoolvak Nederlands — 'is zoals hij is' en is niet gemakkelijk voor onderzoek toegankelijk. Toch is het karakter van een schoolvak niet zonder meer vanzelfsprekend. Het proces van leerstofselectie — en in hoeverre er (daarbij) een relatie is tussen de vakwetenschap en het schoolvak — is mensenwerk. De introductie van het schoolvakonderdeel 'taalkunde' in het voortgezet onderwijs biedt de mogelijkheid om inzicht te krijgen in dat proces en in het doen en laten van de daarbij actieve partijen zoals het ministerie, de SLO, taalwetenschappers, vakdidactici, docenten en school-boekenmakers. In deze bijdrage bespreek ik de leerstofselectie door schoolboekenma-
236
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
2.3 Taalkunde voor de tweede fase van het vwo
Taalkunde voor de tweede fase van het vwo (Hulshof, Rietmeijer & Verhagen 2006) is uitsluitend bedoeld voor het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. De methode heeft als uitgangspunten: de taalkunde, taal als object en intellectueel uitdagende kennis bieden. Naast het verwerven van die kennis, wordt ook het zichtbaar maken van de studie van taal in het algemeen en die van het Nederlands in het bijzonder als doelstelling genoemd.
De onderwerpen die aan bod komen zijn:
-
taal en communicatie;
-
taalvariatie;
-
taalverwerving;
-
taalverandering;
-
pragmatiek;
-
semantiek;
-
grammatica.
2.4 Nieuw Nederlands 4/5 havo (4 vwo / 5/6 vwo)
Sinds 2007 bevat de methode Nieuw Nederlands (Steenbergen e.a. 2007) voor 4/5 havo een cursus `taalbeschouwing'. Leerlingen dienen de leerinhouden zelfstandig te verwerken. Korte, schematische stukjes theorie van de schrijvers worden afgewisseld met korte, actuele teksten van het internet, uit vakbladen, uit opiniebladen... De onderwerpen die voor 4/5 havo aan bod komen zijn:
-
taalverwerving;
-
taalvariatie;
-
taalverandering;
-
taalproblemen.
Sinds 2008 bevat de methode ook voor 4 vwo en 5/6 vwo een cursus ltaalbeschouwing'.
De onderwerpen die voor 4 vwo aan bod komen zijn:
-
taalvariatie;
-
taalverandering;
-
taalstructuur.
238
8. Taalbeschouwing
De onderwerpen die voor 5/6 vwo aan bod komen zijn:
-
fonetiek en fonologie;
-
semantiek;
-
syntaxis.
2.5 Op Niveau Tweede Fase, katern Taalbeschouwing
Sinds 2007 biedt de methode Op Niveau Tweede Fase (Jongsma e.a. 2007) een keuzekatern over taalbeschouwing. De katern bestaat voornamelijk uit opdrachten en voorziet achterin van een summier, theoretisch overzicht ter ondersteuning.
De onderwerpen die aan bod komen zijn:
-
taal en communicatie;
-
verbaal en non-verbaal;
-
taalverwerving;
-
klanken;
-
van klank tot letterteken;
-
nieuwe woorden;
-
woordopbouw;
-
woord en betekenis;
-
zinsbouw;
-
taalhandelingen;
-
de herkomst van het Nederlands;
-
geschiedenis van het Nederlands;
-
etymologie;
-
taalvariatie;
-
taalnormen.
2.6 Talent (5/6 vwo)
Sinds 2008 biedt Talent (C. Ravensloot e.a. 2008) in het handboek voor 5/6 vwo een module `taalbeschouwing' aan. Bij de module horen ook teksten over taalbeschouwing in een afzonderlijk tekstenboek. De module `taalbeschouwing' begint met een aantal paragrafen theorie. Daarna volgen een aantal vragen over elk onderwerp dat in de theorie werd behandeld, waarbij ook gebruikgemaakt moet of kan worden van teksten in het tekstenboek. De cursus eindigt met vijf onderzoeksopdrachten.
De onderwerpen die in de theorie aan bod komen zijn:
-
wat is taal?;
-
taalgeschiedenis;
239
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
-
taalvariatie;
-
etymologie;
-
grammatica;
transformationeel-generatieve grammatica.
3. Opvattingen over de relatie vakwetenschap en schoolvak Nederlands
De taalvaardigheidsmethodes laten zich vrijwel niet uit over hun uitgangspunten en helemaal niet over een relatie tussen de vakwetenschap en het schoolvak Nederlands. Wel kiezen ze consequent voor de term `taalbeschouwing' en zijn ze vooral gericht op vaardigheden en nauwelijks op reproduceerbare taalkundige kennis. De taalkundemethodes, daarentegen, maken hun uitgangspunten wel expliciet. Ze noemen daarbij nadrukkelijk hun doelstelling, namelijk het zichtbaar maken van de studie van taal in het algemeen en die van het Nederlands in het bijzonder. Bovendien kiezen ze voor de term 'taalkunde' en leggen ze de nadruk op het verwerven van de kennis van taal en taalverschijnselen en de toepassing en onderzoeksvaardigheden die typisch zijn voor de taalkunde (bijvoorbeeld het verzamelen van taalmateriaal ter toetsing van een taalkundig vermoeden).
Ook de SLO spreekt zich uit over het schoolvakonderdeel 'taalkunde'. In opdracht van het ministerie van OCW biedt de SLO handreikingen per vak met suggesties en adviezen voor de inrichting van het schoolexamen in de tweede fase. In 2007 gebeurde dat voor het schoolvak Nederlands (Bonset 2007). Over taalkunde lezen we: "Naar onze mening is taalbeschouwing als taalculturele vorming (een aanduiding die wij prefereren boven taalkunde) een potentieel waardevolle aanvulling van de examenprogramma's Nederlands. Voorwaarde is wel dat de ontwerpers van het lesmateriaal niet primair denken vanuit de wetenschappelijke discipline, maar vanuit het maatschappelijke belang van kennis over taal en taalgebruik van leerlingen. Dat betekent aandacht voor thema's als meertaligheid, taalvariatie, taalverandering en taalontwikkeling" (Bonset 2007: 43). De handreiking van de SLO betoogt dat er voor onderwerpen binnen de taalkunde — waarvoor de SLO de aanduiding taalbeschouwing prefereert — niet gedacht moet worden vanuit de wetenschap, maar vanuit het maatschappelijk belang van kennis over taal en taalgebruik. Wat de leerstofselectie in de methodes betreft, is daarmee samenhangend een onderscheid te maken in perspectieven die uitsluitend verwijzen naar het taalgebruik (en de maatschappelijke en individuele implicaties daaromheen) en perspectieven die daarnaast het taalsysteem aan de orde stellen. Alleen Nieuw Nederlands (4/5 havo) beperkt zich tot de lijn van de handreiking voor wat betreft de keuze van de onderwerpen. Alle overige methodes richten zich daarnaast in meer of mindere mate op taalkundige kennis over het taalsysteem.
Ten slotte. De vraag die nu voorligt is natuurlijk wat docenten in de praktijk met de leerstofselectie en de opvattingen doen? Welk lesmateriaal vinden zij belangrijk voor
240
8. Taalbeschouwing
hun leerlingen en voor de maatschappij? Hoe staan zij tegenover het verwerven van taalkundige kennis? En welke opvattingen hebben zij over de relatie tussen schoolvak en vakwetenschap?
Referenties
Bonset, H. (2007). Handreiking schoolexamen Nederlands havo/vwo, tweede fase. Enschede: SLO.
De Glopper, C. & A. Herder (2005). Modulen taalkunde voor de tweede fase van het vwo. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
Hulshof, H., M. Rietmeijer (SI= A.Verhagen (2006). Taalkunde voor de tweede fase van het vwo. Amsterdam: AUP.
Jongsma, H. et al. (2007). Op Niveau Tweede Fase, Pieken! Taalbeschouwing, keuzemodule havo/vwo. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff.
Ravensloot, C. et al. (2008). Talent, Nederlands voor de tweede fase, Handboek 5/6 vwo. 's-Hertogenbosch: Malmberg.
Ravensloot, C. et al. (2008). Talent, Nederlands voor de tweede fase, Tekstenboek 5/6 vwo. 's-Hertogenbosch: Malmberg.
Steenbergen, W. et al. (2007). Nieuw Nederlands (4/5 havo). Groningen: WoltersNoordhoff.
Steenbergen W. et al. (2008). Nieuw Nederlands (4 vwo). Groningen: Wolters-No o rdho ff.
Steenbergen W. et al. (2008). Nieuw Nederlands (5/6 vwo). Groningen:WoltersNoordhoff.
Van der Aalsvoort M. & B. van der Leeuw (1992). Taal, school en kennis. Enschede: VALO Moedertaal/Nederlandse Taalunie.
Van der Aalsvoort, M. (2010). "Taalkunde in het schoolvak Nederlands in de tweede fase". In: Levende Talen Magazine, jg. 97, special Taalkunde, p. 33-36.
241