Pauline Warrenaar & Asna Chander · 25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011 · pagina 135 - 142
5. Taalbeleid hoger onderwijs
Ronde 4
Pauline Warrenaar & Asna Chander De Haagse Hogeschool
Contact: p.m.h.warrenaar@hhs.nl a.chander@hhs.nl
Doorlopend werken aan de taalontwikkeling van
studenten. Twee jaar breed taalbeleid in de hbo-opleiding ‘Maatschappelijk Werk en Dienstverlening’
Â
Bij de docenten van de opleiding ‘Maatschappelijk Werk en Dienstverlening’ (MWD) van de Haagse Hogeschool rezen de afgelopen jaren vragen over de taalvaardigheid van de veranderende en zeer diverse studentenpopulatie. De vragen lagen op verschillende niveaus: didactiek, pedagogiek, kennis en taalbewustzijn binnen het docententeam, praktische organisatie en beleid. Het ging dus om vragen die niet beantwoord konden worden door de docent Nederlands alleen, maar die om een adequaat antwoord vroegen binnen de opleiding als geheel. Hoe kan een opleiding in het hoger beroepsonderwijs (hbo) optimaal bijdragen aan de taalontwikkeling van haar studenten? In 2009 is MWD begonnen met de ontwikkeling en de invoering van een breed taal- beleid. De ervaringen en resultaten van het taalbeleid worden tijdens de workshop op de HSN-conferentie als voorbeeld genomen voor het gesprek. Pauline Warrenaar (docent Nederlands) en Asna Chander (docent pedagogiek) zullen beiden het taalbeleid vanuit hun perspectief toelichten. Ze nodigen u uit om deel te nemen aan een gesprek over de wensen, de kansen, de valkuilen en ook de (onverwachte) opbrengsten van het opzetten van een breed taalbeleid in het hoger onderwijs. De focus ligt op onderwijs(organisatie), op de rol van docenten, op lesinhoud en didactiek en op het stapsgewijs werken aan de taalontwikkeling van de studenten.
Een dilemma waar de docenten van MWD tegenaan liepen, was onder andere het niveau van de schrijfvaardigheid van afstudeerstudenten. Aan de eindstreep is er weinig ruimte om ondersteuning te bieden. Dat is bovendien ook niet wenselijk vanuit didactisch oogpunt. Daarnaast was en is een belangrijk speerpunt van de opleiding de bevordering van het studiesucces van alle studenten, ook van de groep niet-westerse, allochtone studenten. Docenten merkten dat de taalbeheersing van niet-westerse, |
|
5 | |
135
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
allochtone studenten niet altijd toereikend was om studietaken, zoals het lezen en beantwoorden van tentamenvragen, uit te voeren. Verder liepen docenten bij theoretische hoorcolleges aan tegen studenten met een beperkte woordenschat. Dat belemmerde de kennisoverdracht. Ook vroegen docenten zich af in hoeverre ze bevoegd waren en de expertise hadden om het werk van studenten op taal te beoordelen.
De vraagstukken zijn op zich herkenbaar binnen het taalonderwijs in het hoger onderwijs, waarschijnlijk ook voor andere opleidingen. Toch bleken die niet altijd zo eenvoudig te adresseren. Het bestaande taalonderwijs alleen, in de vorm van één tot twee taalvakken binnen het curriculum en een ondersteunend programma buiten de opleiding, bleek niet voldoende effectief om de taalontwikkeling van de studenten adequaat te sturen en te begeleiden. Taal stond immers te zeer geïsoleerd van de vakinhoud en het toekomstige beroep.
Het initiatief ontstond om een breed taalbeleid te ontwikkelen, met als doel de taalvaardigheid van alle studenten in studie en beroep te ontwikkelen en te verbeteren en het studiesucces te vergroten. Binnen een hbo-opleiding moet een student zich een nieuwe woordenschat eigen maken, een nieuwe manier van communiceren: de professionele taalvaardigheid. De taalontwikkeling zou een plek moeten krijgen binnen het onderwijsprogramma van de hbo-opleiding, met daarnaast taalondersteuning voor studenten die dat nodig hebben. Bovendien zou de verantwoordelijkheid voor de taalontwikkeling gedragen moeten worden door het voltallige docententeam, zodat elke talige situatie die zich aandient nuttig kan zijn voor het taalleerproces.
3. Het taalbeleid van NWD: de uitgangspunten
In het jaar 2009-2010 deed de mogelijkheid zich voor om te investeren in het opzetten van breed (en door het team gedragen) taalbeleid. Door een aantal gunstige ontwikkelingen binnen de opleiding, de hogeschool en de overheid kwamen er middelen beschikbaar om dat op te zetten. Zo waren er (1) de G5-gelden die het ministerie beschikbaar stelt ter bevordering van het studiesucces van niet-westerse, allochtone studenten; (2) de curriculumvernieuwing binnen MWD, aangestuurd door de Onderwijs Ontwikkel Groep (bestaande uit een groep docenten en een onderwijskundige); (3) de aanstelling van een adviseur ‘taalbeleid’ op initiatief van de hogeschool en (4) het aantrekken van een groot aantal nieuwe docenten. Dat alles zorgde voor een positieve stimulans.
In het jaar 2009-2010 heeft Pauline Warrenaar een ontwikkelingsplan geschreven om de ontwikkeling van het taalbeleid vorm te kunnen geven binnen de beleidskaders van de Haagse Hogeschool. Dat plan werd door het team en het management aangenomen. Bij de verwezenlijking van het taalbeleid is ondersteuning van de plannen van-
136
5. Taalbeleid hoger onderwijs
uit het management en het docententeam essentieel, zowel inhoudelijk als organisatorisch (het beschikbaar stellen van tijd en middelen). Het beleid past binnen het opleidingsplan van MWD (Strik 2010), het sluit aan bij de curriculumontwikkeling binnen MWD en bij de tendens binnen het hoger taalonderwijs in Nederland en Vlaanderen om taalbeleid integraal en breed vorm te geven:
“In een multiculturele samenleving, waarin steeds meer leerlingen een meertalige achtergrond bezitten en waarin jongeren door de alom aanwezige jongerencultuur steeds minder de waarde inzien van talige conventies, is het noodzakelijk dat niet alleen een docent Nederlands de verantwoordelijkheid draagt voor ontwikkeling van de taalvaardigheid in het Nederlands van zijn leerlingen of studenten. De tijd waarin het Nederlands enkel het sluitstuk van een schoolopleiding vormde, de tijd waarin heel wat leerlingen en studenten van zichzelf wisten dat het belangrijk was om op je taalgebruik te letten, die tijd is waarschijnlijk definitief voorbij. Scholen zien zichzelf voor de uitdaging gesteld met nieuwe middelen en nieuwe ideeën aan taal een prominente plaats in de opleiding toe te kennen” (Rooijackers & Van der Westen 2009: 8).
Het beleid van MWD is gebaseerd op de volgende drie uitgangspunten die aansluiten bij de brede visie op taalbeleid zoals geformuleerd door Hebbrecht & Van der Westen (2009):
-
Taal in het curriculum:
Het onderwijsteam van MWD vt1 wil de taalontwikkeling binnen de hbo-opleiding bevorderen en binnen het onderwijsprogramma uitdagend taalonderwijs aanbieden dat past bij relevante studietaken en beroepstaken binnen MWD (vanaf een nader te bepalen beginniveau tot een nader te bepalen eindniveau van professionele taalvaardigheid).
-
Ondersteunend onderwijs Nederlands
Het onderwijsteam van MWD vt wil taalzwakke studenten ondersteunen (en met name studenten uit het eerste jaar), maar ook in de hoofdfase ondersteunend taalonderwijs en ondersteunende activiteiten aanbieden.
-
Taalontwikkelend lesgeven
Het onderwijsteam van MWD vt gaat ervan uit dat alle docenten verantwoordelijk zijn voor de taalontwikkeling van hun studenten. Het team wil het gedeelde taalbewustzijn binnen de opleiding vergroten en concretiseren. Bovendien wil het invulling geven aan de rol die zowel de docent Nederlands als de vakdocenten vervullen bij de ontwikkeling van taalvaardigheid; vanuit de brede visie van het taal- ontwikkelend lesgeven.
5
1 MWD vt staat voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening – voltijd.
137
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
4. De uitvoering
Vanaf het jaar 2009 zijn in grote lijnen de onderstaand beschreven stappen ondernomen met als doel integraal aandacht te hebben voor de taalontwikkeling van de studenten, van propedeuse tot aan de afstudeeropdracht.
4.1 Taalontwikkelend lesgeven
Om de professionele discussie te kunnen voeren over de vormgeving van het taalbeleid en het taalontwikkelend lesgeven en om de verantwoordelijkheid van de opleiding in kaart te kunnen brengen en te delen, zijn bijeenkomsten ‘taalontwikkelend lesgeven’ in het leven geroepen. Elk jaar zijn er vier à vijf bijeenkomsten geweest. In 2010- 2011 werden de kernonderwerpen voor de nieuwe docenten binnen het team herhaald. Daarnaast werden de onderwerpen steeds weer verdiept voor de docenten uit een eerder ‘lichting’ (zie figuur 1 voor de onderwerpen van de bijeenkomsten).
Enkele van de resultaten van die bijeenkomsten zijn:
-
er is een lijst met algemene criteria voor professionele schrijfvaardigheid opgesteld;
-
in het handboek MWD (dat aan het begin van het jaar wordt verspreid onder de eerstejaarsstudenten) zijn instructies opgenomen voor eenduidige en effectieve communicatie binnen de opleiding: instructies op het vlak van literatuurverwijzingen (volgens de APA-normen), PowerPointpresentaties, de structuur van teksten, etiquette voor communicatie via e-mail (Netiquette);
-
de docenten hebben voor, tijdens en na de lesbijeenkomsten activerende werkvormen voor taalontwikkelend lesgeven geïnventariseerd.
In de loop van het jaar zullen voorbeeldteksten van beroepsschrijftaken worden verzameld. De taken zullen via ‘blackboard’ beschikbaar worden gesteld.
138
5. Taalbeleid hoger onderwijs
Taalontwikkelend lesgeven
“Bij het vormgeven van het taalbeleid met nadruk op taalontwikkelend lesgeven, moet de focus logischerwijs op de taalontwikkeling van de student liggen. [...] Van de student vergt dit het zich eigen maken en het toepassen van taalleerstrategieën en het ontwikkelen van de eigen taalattitude. De docent draagt zorg voor voldoende input (een rijk en veelzijdig taalaanbod) en stimuleert en begeleidt het leerproces. Om een dergelijk proces op gang te brengen, is het nodig om alle verschillende communicatiesituaties als input te beschouwen en, waar nodig, van feedback te voorzien. Niet alleen situaties in de les, maar ook momenten van communicatie in de gang, aan het bureau van de docent en in e-mail” (Van Lenteren & Van der Westen 2010: 271).
Onderwerpen van de docentenbijeenkmsten Taalontwikkelend lesgeven (TOL) 2009-2010
-
Inventarisatie taalproblemen bij MWD; inleiding brede visie op taalbeleid in het HBO; interactie docent-student: taalontwikkelend lesgeven.
-
Toetsbeleid en taalbeleid; taalcompetenties in eigen module.
-
Feedback op mondeling taalgebruik; feedback op schriftelijk taalgebruik.
-
Formulier beoordelingscriteria schriftelijk taalgebruik; beoordeling schriftelijk taalgebruik.
5. Samenhang tussen opdrachtomschrijving en de eindproducten van studenten.
Figuur 1: Onderwerpen van de bijeenkomsten Taalontwikkelend lesgeven bij MWD in het jaar 2009-2010 en 2010-2011.
4.2 Taalontwikkeling van propedeuse tot afstudeerjaar
Met de vernieuwing van het onderwijsprogramma heeft ook de taalontwikkeling in het curriculum aandacht gekregen. MWD volgt voor de opbouw van het curriculum het leerlijnenmodel van De Bie (2003). De acht kerncompetenties van de maatschappelijk werker worden gedurende vier jaar ontwikkeld van het beginniveau tot het eind- niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. Het onderwijs is opgedeeld in vier leer- lijnen:
-
de vaardighedenleerlijn;
-
de conceptuele leerlijn;
-
de ervaringsreflectieleerlijn;
-
de integrale leerlijn.
5
139
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Het taalbeleid en toetsbeleid zoals MWD dat hanteert, sluit goed aan bij het gekozen onderwijsmodel. Zo zijn er met betrekking tot mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid kernberoepstaken en kernstudietaken geformuleerd die gedurende de studie meermaals worden aangeboden.
Een voorbeeld is de studietaak van ‘het uitvoeren van praktijkgericht (literatuur)onderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag’. In het eerste jaar volgen de studenten de module ‘schrijf- en onderzoeksvaardigheden’, gevolgd door de module ‘literatuurstudie’ aan het einde van het jaar. Die lijn wordt in het tweede jaar voortgezet. Ook de beroepstaken van de cliëntrapportage en de gespreksvoering worden in de propedeuse gedurende een aantal perioden achter elkaar aangeboden. Deze worden gevolgd door een geoormerkt assessment in de laatste periode. In het tweede jaar van de studie is er een vervolg. Het assessment bestaat uit een simulatie van een intakegesprek, gevolgd door een rapportage over het gesprek en de cliënt. In de propedeuse is er bovendien in elke onderwijsperiode een beroepsschrijftaak gekozen die ook op taalvaardigheid wordt beoordeeld.
De vervolgstap die dit jaar wordt gezet, is de explicitering van de taalnorm per toets- opdracht, te beginnen met een aantal schrijfopdrachten. Vanaf de propedeuse tot en met het vierde jaar levert het hbo-onderwijs een bijdrage aan de ontwikkeling van het taalniveau van B2 tot C1. MWD hanteert de omschrijving vanuit het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) voor de vaardigheden ‘schrijven’, ‘lezen’, ‘luisteren’, ‘spreken’ en ‘gesprekken voeren’ als uitgangspunt. Die vaardigheden worden gekoppeld aan de beroepscompetenties van de maatschappelijk werker.
Taalbeleid en toetsbeleid
“Motto: Zet in op een taalleerproces en niet op een taalcontroleerproces. Controleer datgene wat nodig en reëel is. En geef studenten de gelegenheid en de kans om te groeien.
-
Reële en functionele taaleisen.
-
Eerst het leren en dan het toetsen of examineren!
-
Groeimodel in plaats van eenmalig aanbieden en toetsen.
-
Let op de kwaliteit van toetsen en tentamens”.
(Van der Westen 2010)
Figuur 2: Aandachtspunten van taalbeleid en toetsbeleid bij een taalbeleid dat gericht is op de taalontwikkeling van studenten.
140
5. Taalbeleid hoger onderwijs
4.3 Ondersteunend onderwijs Nederlands
Voor taalzwakke studenten die niet mee kunnen met het reguliere programma is er een aanbod van ondersteunend taalonderwijs met een instaptoets als selectiemiddel. Dat aanbod bestond al een tiental jaren. De afgelopen jaren is het verband tussen het ondersteunende onderwijs en de opleiding verduidelijkt. Het is de bedoeling dat studenten die ondersteunend onderwijs Nederlands krijgen onmiddellijk het profijt ervan zien, door, gelijktijdig met studenten die die ondersteuning niet krijgen, te werken aan studietaken. Het resultaat van de studenten kan aan het einde van de rit dus best eens hetzelfde zijn.
De communicatielijnen tussen de opleiding en het Bureau Ondersteunend Onderwijs Nederlands zijn verder verduidelijkt, onder andere door een presentatie tijdens de introductieweek over het aanbod van taalonderwijs in de propedeuse. Daarnaast is er binnen de Academie voor Sociale Professies een bureau voor taaltutoring opgezet. Eerstejaarsstudenten kunnen via hun studieloopbaanbegeleider taaltutoring aanvragen. Zij worden vervolgens door ouderejaarsstudenten begeleid in het taalleerproces. Die ouderejaars hebben een korte training gehad om taaltutor te kunnen worden. Zo snijdt het mes aan twee kanten.
5. Ervaringen
Tijdens de workshop op de HSN-conferentie zullen Pauline Warrenaar en Asna Chander nader ingaan op concrete resultaten van twee jaar taalbeleid en op hun ervaringen met de uitvoering ervan. MWD zet in op een taalleerproces voor studenten. Evenzo is het taalbeleid voor de docenten een taalbeleidsleerproces. Het doel blijft om voldoende mogelijkheden te creëren om de nagestreefde uitdagende, stimulerende, motiverende en taalrijke leeromgeving te verwezenlijken en om taalvaardige beginnende beroepsbeoefenaars af te leveren.
Referenties
Bonset, H. & H. de Vries (2009). Talige startcompetenties in het hoger onderwijs. Enschede: SLO.
De Bie, D. (2003). Morgen doen we het beter. Handboek voor de competentie onderwijsvernieuwer. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
De Vries, H. & W. van der Westen (2008). “Talige startcompetenties in het hoger onderwijs”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Tweeëntwintigste Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 115-120.
5
141
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Hebbrecht, J. & W. van der Westen (2009). “Drie typen taalbeleid”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Drieëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p.152-157.
Rooijackers, P. & W. van der Westen (2009). “Taalbeleid in de praktijk”. In: Rooijackers, P., W. van der Westen & J. Graus (red.). Taal Centraal, Taalbeleid in het Nederlandse en Vlaamse onderwijs. Naarden: Vereniging van Leraren in Levende Talen, p. 8.
Strik, W. (2010). Opleidingsplan van Maatschappelijk werk en Dienstverlening vt. Den Haag: de Haagse Hogeschool (interne nota MWD).
Van der Westen, W. (2010). Taalbeleid en toetsbeleid. Den Haag: de Haagse
Hogeschool (interne notitie voor MWD-scholing Taalontwikkelend Lesgeven).
Van Lenteren, L. & W. van der Westen (2010). “TOL als vliegwiel voor taalbeleid. Verslag van een training Taalontwikkelend Lesgeven”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Vierentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 269-277.
Warrenaar, P.M.H. (2009). Taalvaardig in studie en beroep, Taalbeleid van de opleiding Maatschappelijk werk en Dienstverlening Ontwikkelingsplan 2009-2012. Den Haag: De Haagse Hogeschool (interne nota MWD).
Ronde 5
Jeroen Lievens
Katholieke Hogeschool Limburg Contact: jeroen.lievens@khlim.be
Naar een taalbeleid dat het verschil maakt 1. Smal of breed?
Nu, na goed tien jaar taalbeleid, maken we de balans op en stellen we vast dat taalbeleid zich vooral heeft ontwikkeld als een diagnostisch en corrigerend apparaat: tekorten worden geïdentificeerd, geïsoleerd en geremedieerd. Onder andere Padmos & Vandenberge (2009) wijzen erop dat het Vlaamse onderwijsveld een sterk vertrouwen stelt in toetsing en remediëring. Ook Frank Vandenbroucke, voormalig minister van Onderwijs en Vorming, die met zijn invloedrijke beleidsbrief ‘De lat hoog voor talen in iedere school’ (2006) het taalbeleid mee heeft vormgegeven, stelt vast dat het onderwijs, en dan meer specifiek het hoger onderwijs, “het sterkst vertrouwd [is] met het
142