Terug van weggeweest? Ontwikkelingen en vragen rond de (her)invoering van schrijfvaardigheid in het centraal examen Nederlands havo/vwo

Helge Bonset  ·  25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2011  ·  pagina 60 - 62

Download artikel

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 1

José van der Hoeven

KPC Groep

Contact: j.vdhoeven@kpcgroep.nl

Genres als uitgangspunt voor lezen en schrijven in de onderbouw

Scholen die een innovatief onderwijsconcept hebben, worstelen vaak met de manier waarop leerdoelen voor het vak Nederlands en de referentieniveaus van de commissie Meijerink (en met name de referentieniveaus op het gebied van lezen en schrijven) geïntegreerd kunnen worden in het onderwijsaanbod.

In dit driejarige project wordt een prototype voor het lees- en schrijfaanbod in de onderbouw van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) ontwikkeld, dat de integratie van lezen en schrijven in het onderwijsaanbod mogelijk maakt. Gekozen is voor een opzet waarbij de tekstgenres het uitgangspunt vormen. Bij die tekstgenres worden lees- en schrijfopdrachten geformuleerd die leerlingen zelfstandig en op een zelfgekozen moment kunnen uitvoeren. De opdrachten sluiten aan bij thema’s die in het onderwijsprogramma aan de orde komen.

In 2011 is een voorbeeldtaak uitgewerkt voor het genre ‘roman’ en zijn de eerste ontwikkelde opdrachten in de praktijk beproefd. Er zal verslag worden gedaan van de bevindingen en van de verdere ontwikkeling en beproeving van het hier gepresenteerde prototype.

Ronde 2

Helge Bonset

SLO

Contact: h.bonset@slo.nl

Terug van weggeweest? Ontwikkelingen en vragen rond de (her)invoering van schrijfvaardigheid in het centraal examen Nederlands havo/vwo

In het voorjaar van 2007 nam de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo (CEVO), mede op verzoek van de Vereniging van Leraren in

60

3. Taalonderwijs 12-18

Levende Talen (VLLT), het initiatief tot besprekingen over de vraag hoe het examen Nederlands in het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) zou kunnen worden verbeterd. Aanleidingen waren onvrede bij docenten over de geleide samenvatting, en bij Cito over de geringe meet- betrouwbaarheid van het examen.

Vertegenwoordigers van CEVO, Cito, SLO, VLLT en docenten konden elkaar vinden in de wenselijkheid om schrijfvaardigheid in de vorm van ‘gedocumenteerd schrijven’ wederom te gaan toetsen in een tweede zitting van het centraal examen. Het terugbrengen van schrijfvaardigheid in het centraal examen verhoogt de representativiteit van dat examen (dat nu slechts uit leesvaardigheid bestaat) ten opzichte van het geheel aan domeinen van het schoolvak Nederlands. Bovendien verhoogt het de status van het onderdeel schrijfvaardigheid, wat van belang is vanwege de klachten vanuit het hoger onderwijs over de (vooral productief-) schriftelijke taalvaardigheid van instromende studenten. En ten slotte vergroot het de mogelijkheden tot centrale aansturing van het schrijfonderwijs en tot het krijgen van zicht op de kwaliteit ervan.

In het schooljaar 2008/2009 is, met instemming van het ministerie van OCW, voor schrijfvaardigheid een pilotproject uitgevoerd om in de praktijk de haalbaarheid van de bovenstaande wens te toetsen. Het pilotexamen schrijfvaardigheid was gericht op gedocumenteerd schrijven aan de hand van centraal verstrekt bronnenmateriaal. De tekst wordt op de examenzitting vervaardigd, waarvoor de leerling 210 minuten ter beschikking heeft. Het bronnenmateriaal bestaat uit een aantal teksten die betrekking hebben op één onderwerp, divers van aard zijn en functioneel zijn voor de opdracht in die zin dat ze een overzicht bieden van aspecten van en standpunten over het bewuste onderwerp. Het examen biedt de keuze uit drie verschillende opdrachten gedocumenteerd schrijven bij het onderwerp van het bronnenmateriaal. In de opdrachten worden tekstsoort, onderwerp, lezerspubliek en aanwijzingen voor de uitwerking vermeld. De leerling moet in zijn uitwerking van de opdracht minimaal twee bronteksten gebruiken en die teksten aanwijsbaar verwerken via parafraseren of citeren en verwijzen naar de bron. Voor havo en vwo is het pilotexamen inhoudelijk gelijk; van vwo- leerlingen wordt alleen een langere tekst (min. 600 woorden exclusief citaten) verwacht dan van havoleerlingen (min. 500 woorden exclusief citaten).

Het pilotexamen is afgenomen als schoolexamen op tien scholen, geografisch gespreid over Nederland, bij leerlingen uit 5 havo, 5 vwo en 6 vwo. Aan het pilotexamen was een pilot correctie schrijfvaardigheid gekoppeld, waarin is geëxperimenteerd met een analytisch en een globaal-analytisch beoordelingsmodel. Vanwege de klachten over taalgebruik in de zin van spelling, zinsbouw en woordkeuze uit het hoger onderwijs is aan dat aspect een substantieel gewicht toegekend in de beide beoordelingsmodellen. Hierna is nog een experiment uitgevoerd met beoordeling aan de hand van in kwaliteit oplopende voorbeeldteksten (schaalbeoordeling).

3

61

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Vanaf 2013 wil de overheid schrijfvaardigheid (weer) deel uit laten maken van het centraal examen Nederlands in havo en vwo. Die wens hangt onder meer samen met de invoering van het Referentiekader Taal en Rekenen en met klachten uit het hoger onderwijs over de schrijfvaardigheid van eerstejaars.

In mijn presentatie ga ik in op de geschiedenis en de opdrachten van het pilotexamen schrijfvaardigheid en op het (lastige) vraagstuk van de beoordeling. De botsing tussen betrouwbaar toetsen en valide toetsen komt daarbij aan de orde, maar ook de taakbelasting van de docent Nederlands en de kostenplaatjes voor de overheid.

Een beslissing over de herinvoering van schrijfvaardigheid is op dit moment (september 2011) nog niet genomen, met name vanwege de beoordelingsproblematiek. Een positieve beslissing zou een positieve impuls kunnen betekenen voor het schrijfvaardigheidsonderwijs in havo en vwo, maar het is nog maar de vraag of en hoe schrijf- vaardigheid zal terugkeren in het centraal examen Nederlands havo/vwo.

Ronde 3

Tineke Padmos & Greet Goossens

CTO

Contact: tineke.padmos@arts.kuleuven.be greet.goossens@arts.kuleuven.be

Digitale geletterdheid: jongeren en internet in beroeps- richtingen

1. Inleiding: de digitale kloof van de tweede graad

Digitale geletterdheid of het kunnen omgaan met informatie- en communicatietechnologieën (ICT) is een belangrijke competentie binnen functionele geletterdheid en wordt steeds crucialer om te kunnen functioneren in de huidige samenleving. Er is een toenemende integratie van ICT in zowat alle maatschappelijke sectoren. Daarnaast wordt het kunnen omgaan met ICT steeds belangrijker binnen onderwijs en tewerkstelling. Het niet adequaat kunnen gebruiken van ICT verhoogt het risico op sociale uitsluiting.

Uit recent onderzoek van het Instituut voor Samenleving en Technologie (IST) blijkt niet zozeer een beperkte toegang tot digitale media – de zogenaamde ‘digitale kloof van de eerste graad’ – het probleem te vormen, als wel het ontbreken van vaardighe-

62

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011