Werken aan een krachtige taalleeromgeving in de kleuterschool met ondersteuning van interne coaches

Jozefien Loman  ·  25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2011  ·  pagina 7 - 10

Download artikel

1. Basisonderwijs

1

5. Resultaten

In de presentatie op de HSN-conferentie worden de resultaten van het onderzoek besproken aan de hand van de volgende onderzoeksvragen:

  • Vormen de varianten ‘Verder Lezen’ en ‘Opnieuw Lezen’ een effectieve methodiek voor leerlingen die een achterstand hebben ten aanzien van technisch lezen?

  • In hoeverre dragen de varianten bij aan de ontwikkeling van de vaardigheid in het
    begrijpend lezen, aan de omvang van de woordenschat en aan het leesplezier?

  • Verschillen de varianten van elkaar in effectiviteit ten aanzien van de vaardigheid in technisch en begrijpend lezen, woordenschat en leesplezier?

  • Zijn eventuele verschillen in effectiviteit (wat betreft technisch en begrijpend lezen, woordenschat en leesplezier) gerelateerd aan het leerjaar waarin de hulp wordt gegeven?

  • Hoe is de relatie tussen de duur van de behandeling en de effectiviteit ervan voor de vaardigheid in technisch lezen?

Vervolgens zal worden ingegaan op implicaties voor de onderwijspraktijk.

Ronde 2

Jozefien Loman

Centrum voor Taal en Onderwijs, K. U. Leuven Contact: Fien.Loman@arts.kuleuven.be

Werken aan een krachtige taalleeromgeving in de kleuterschool met ondersteuning van interne coaches

1. Het project Kleutertaal

In het schooljaar 2008-2009 startte in de scholengemeenschap ‘De Speling’ in Genk (15 scholen) een project met als doel de mondelinge taalvaardigheid van kleuters te verhogen. Het project Kleutertaal focust vooral op het realiseren van een krachtige taalleeromgeving door de klasleerkrachten. Onder een krachtige leeromgeving wordt in dit project het volgende verstaan: “een positief en veilig klasklimaat, waarin leerlingen taal al doende leren door functionele en betekenisvolle taken uit te voeren, en daarbij ondersteund worden in de interactie met hun leerkracht of medeleerlingen”. Het project is vrij uniek in Vlaanderen in die zin dat de verantwoordelijkheid van de implementatie niet bij externe begeleiders ligt, maar bij de scholen zelf. Om dat te concretiseren wordt in elke school een interne coach opgeleid die door een training in coach-

7

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

ingsvaardigheden in staat wordt gesteld om met het leerkrachtenteam aan de slag te gaan. Daarbij wordt gebruikgemaakt van zowel impliciete (informele) als expliciete (formele) coachingstechnieken. Veel aandacht gaat uit naar observeren in de klas en naar coachende gesprekken voeren.

  1. Schoolinterne coaches

Een van de belangrijkste argumenten om bij Kleutertaal te werken met interne coaches is de noodzaak om expertise in de scholen op te bouwen en te behouden. Al te vaak zien we dat expertise verloren gaat wanneer de drijvende kracht achter een project (bijvoorbeeld een externe begeleider of een tijdelijke leerkracht) verdwijnt. Wanneer een nieuw project getrokken wordt door een persoon die duurzaam verbonden is aan de school en die bovendien de kans krijgt om zich inhoudelijk te bekwamen, stijgt de kans dat de expertise behouden wordt en dat vernieuwingen zich op lange termijn kunnen voortzetten.

  1. Het onderzoek

In het derde projectjaar (schooljaar 2010-2011) werd een onderzoek gedaan naar de effecten van het project. Het onderzoek gaat na of de taalvaardigheid van kinderen is toegenomen (leerlingenniveau), in welke mate leerkrachten in staat zijn om de krachtige taalleeromgeving te realiseren, wat hun percepties hierover zijn (leerkrachtenniveau), in welke mate coaches zich in staat voelen om het implementatieproces te ondersteunen en hoe ze daarbij coachingsvaardigheden inzetten (niveau coaches). Om die vragen te kunnen beantwoorden, werden heel wat kwantitatieve en kwalitatieve data verzameld en gecombineerd:

  • een survey bij alle betrokken klasleerkrachten over taalbeleid, het project zelf en de percepties over een krachtige taalleeromgeving;

  • interviews met alle coaches over hun percepties, hun handelen en de implementatie op hun specifieke school;

  • video-observaties bij een steekproef van leerkrachten in kleuterklassen met verschillende leeftijdsgroepen (2,5 tot 6 jaar);

  • taalvaardigheidstoetsen bij alle leerlingen.

4. Resultaten

Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat een grote meerderheid van de leerkrachten vindt dat de ondersteuning en begeleiding van de interne coaches ervoor zorgt dat ze beter in staat zijn om een krachtiger leeromgeving voor alle kleuters te creëren. Ook de coa-

8

1. Basisonderwijs

1

ches geven aan dat ze het zinvol vinden om zich te verdiepen in coachingsvaardigheden om zo hun collega’s verder te helpen. De begeleiders (DPB, CTO en ‘ De Speling’) van het project ervaren dat vernieuwingsprocessen vlotter verlopen en dat er minder interventies van externen nodig zijn wanneer er een enthousiaste coach is die werkt in overleg met het team en die ondersteund wordt door de directie.

Om alle kleuterleidsters te helpen om een krachtige taalleeromgeving te realiseren, is het belangrijk dat een schoolinterne coach voldoende momenten inbouwt waarop, naast de informele overlegmomenten, formeel overleg mogelijk is. Dat overleg dient niet alleen voor informatieoverdracht, maar staat vooral in functie van competentie- ontwikkeling van de leerkrachten van het team. Het formeel overleg kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van feedbackgesprekken naar aanleiding van klasobservaties door de interne coach. Die klasobservaties worden liefst uitgevoerd naar aanleiding van de implementatie van inhouden die aan bod kwamen tijdens de ‘Hoe?Zo!dagen’. Dat zijn schooloverstijgende vormings- en uitwisselingsmomenten voor leerkrachten rond inhouden die gekozen worden door schoolteams, coaches en de begeleiders. Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat leerkrachten de ‘Hoe?Zo!dagen’, die voorbereid en begeleid worden door de coaches, als zeer waardevol ervaren.

Naast meer individuele acties, zetten alle leerkrachten in op de acties ‘meespelen’ en ‘interactief en herhaald vertellen’. Die acties kwamen aan bod tijdens verscheidene ‘Hoe?Zo!dagen’. Vooral de aandacht voor ‘meespelen’ veroorzaakte heel wat veranderingen in het handelen van leerkrachten, niet in het minst omdat leerkrachten een grotere spreekdurf bij kinderen konden ervaren tijdens de meespeelmomenten, maar ook nadien. Dat is niet zo verwonderlijk als je weet dat een kleuter zijn communicatieve vaardigheden al spelend in de hoeken of op de speelplaats ontwikkelt. Door als leerkracht mee te spelen, kan de kleuterleid(st)er zowel het taalbegrip als het vermogen om zich uit te drukken bij de kleuter nog meer stimuleren in situaties, waarin de kleuter zeer betrokken bezig is. Belangrijk daarbij is dat de kleuterleid(st)er werkelijk meedoet in het spel van de kleuter en daarin kansen zoekt om zinvolle interacties op te zetten met de kleuter. Verschillende soorten spelen lenen zich uitstekend tot goede interactie: een functioneel spel (zoals spelen in de watertafel), een constructiespel (zoals torens bouwen) en een fantasiespel (zoals koken in de poppenhoek) (Pepper & Weitzmann 2009). Uit het onderzoek blijkt dat 95% van alle leerkrachten in de scholengemeenschap inziet dat meespelen een zeer positieve invloed heeft op de taalontwikkeling van de kleuters. Toch merken we bij de observaties dat kleuterleid(st)ers tijdens meespeelmomenten nog meer kansen kunnen benutten om door middel van talige communicatie de taalontwikkeling optimaal te ondersteunen. Vooral het stimuleren van taalproductie bij taalzwakke kleuters is en blijft een grote uitdaging. De inzet op kwalitatieve interacties tussen kleuters en hun begeleiders en tussen kleuters onderling maakt nochtans dat een actie werkelijk effect heeft op de taalontwikkeling van de kleuters en niet beperkt blijft tot het toepassen van de methodiek op zich.

9

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Naast het niveau van de leerkrachten en de coaches worden ook de directies en CLBmedewerkers als specifieke doelgroep in het project betrokken. Zij kunnen er immers toe bijdragen dat er niet wordt gewerkt aan incidentele acties, maar dat gezocht wordt naar structurele oplossingen die duurzaam ingebed zijn in het (taal)beleid van de school en dus voor alle betrokkenen een meerwaarde hebben. Uit het onderzoeksrapport kunnen we duidelijk afleiden dat een eenduidig en gedragen taalbeleid een omgeving creëert, waarin onderwijsvernieuwingen gemakkelijker geïmplementeerd worden en waarin leerkrachtenteams doelgerichter te werk gaan. Het is echter geen noodzakelijke voorwaarde voor goede onderwijspraktijken op de klasvloer.

5. Het vervolg

Naar aanleiding van het onderzoek werden aanbevelingen geformuleerd, zoals het verhogen van de betrokkenheid van alle actoren (bijvoorbeeld ook kinderverzorgsters), aandacht hebben voor het uitwerken van een krachtig taalbeleid op alle scholen en inzetten op specifieke inhouden (zoals omgaan met thuistaal). Aangezien het project als waardevol werd ervaren door de deelnemers en de begeleiders én rekening houdend met de positieve evoluties in scholen waar het project als een belangrijke prioriteit werd beschouwd, werd besloten het project verder te zetten met aandacht voor de aanbevelingen. Verder wordt momenteel nagedacht over een uitbreiding van het project naar het eerste leerjaar.

Referenties

François, S. & M. Verhelst (2008). Peuterprikkels, activiteiten om taal te stimuleren vanaf de peuterleeftijd. Leuven: Centrum voor Taal en Onderwijs.

Gysen, S., K. Rossenbacker & M. Verhelst (1999). Kobi-tv. Kleuterobservatie-instru-
ment Taalvaardigheid. Leuven: Centrum voor Taal en Migratie, Steunpunt NT2.

Pepper, J. & E. Weitzmann (2009). Praten doe je met z’n tweeën, Een praktische handleiding voor ouders en kinderen met een vertraagde taalverwerving. The Hanen Program.

Van Petegem, P., G. Devos, P. Mahieu, T. Dang Kim, & V. Warmoes (2006). Hoe sterk is mijn school? Het beleidsvoerend vermogen van Vlaamse scholen. Mechelen: WoltersPlantyn.

Verhelst, M. (2002). De relatie tussen mondeling taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5jarige allochtone kleuters in Brussel. Leuven: K.U. Leuven: ongepubliceerd doctoraat.

10

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
mondelinge taalvaardigheid
land
België
onderwijstype
basisonderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011