De drijvende kracht van boeken in een taalbeleidsproject

Jozefien Loman  ·  26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2012  ·  pagina 21 - 24

Download artikel

2. Basisonderwijs

Ronde 2 & 3 2

lozefien Loman

Centrum voor Taal en Onderwijs, KU Leuven Contact: fien.loman@arts.kuleuven.be

De drijvende kracht van boeken in een taalbeleidsproject

  1. Van Kleutertaal naar Iedereen Taalt

In het schooljaar 2008-2009 startte in de scholengemeenschap 'De Speling' in Genk (14 scholen) het project KleutertaaL een project met als doel de mondelinge taalvaardigheid van kleuters te verhogen. Het project focuste vooral op het realiseren van een krachtige taalleeromgeving door de klasleerkrachten. Onder een krachtige leeromgeving wordt in het project verstaan: "een positief en veilig klasklimaat, waarin leerlingen taal al doende leren door het uitvoeren van functionele en betekenisvolle taken, en daarbij ondersteund worden in de interactie met hun leerkracht of medeleerlingen". Sinds het schooljaar 2011-2012 maakte het project de overgang naar de lagere school en werden ook de leerkrachten van het eerste leerjaar erin betrokken. Het ultieme doel is om op te klimmen in de lagere school en de leerkrachten van alle leeftijdsgroepen te bereiken. De naam van het project veranderde van Kleutertaal in Iedereen Taalt, naar analogie met de stadsslogan Iedereen Genkt. De leerkrachten van de lagere school waren zelf vragende partij om het project uit te breiden, nu ook de kleuters die in het project betrokken waren de overstap naar de lagere school maakten.

  1. Van schoolinterne coaches naar taalkernteams

Het project Iedereen Taalt is vrij uniek in Vlaanderen, in die zin dat de verantwoordelijkheid van de implementatie niet bij externe begeleiders ligt, maar bij de scholen zelf. Om dat te concretiseren, wordt in elke school een interne coach opgeleid die door een training in coachingsvaardigheden in staat wordt gesteld om met het leerkrachtenteam aan de slag te gaan. Daarbij wordt gebruikgemaakt van zowel impliciete (informele) als expliciete (formele) coachingstechnieken. Veel aandacht gaat uit naar observatie op de klasvloer en naar coachende gesprekken voeren.

Een van de belangrijkste argumenten om bij Iedereen Taalt met interne coaches te werken, is de noodzaak om expertise in de scholen op te bouwen en te behouden. Al te vaak zien we dat expertise verloren gaat wanneer de drijvende kracht achter een project — bijvoorbeeld een externe begeleider of een tijdelijke leerkracht — verdwijnt. Wanneer een nieuw project getrokken wordt door een persoon die duurzaam verbon-

21

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

den is aan de school en die bovendien de kans krijgt om zich inhoudelijk te bekwamen, stijgt de kans dat de expertise behouden blijft en dat vernieuwingen zich op lange termijn voortzetten.

Naast de schoolinterne coach (die een lid is van het kleuterteam) zijn nu ook de zorgcoiirdinatoren van het lager onderwijs betrokken bij de coaching van de leerkrachten. Aangezien uit het onderzoek naar Kleutertaal (zie verder) bleek dat de directies matig betrokken waren bij het project, worden ook zij nu op verschillende manieren nader bij de uitvoering betrokken. Ze krijgen een aantal vormingsmomenten aangeboden (soms samen met de coaches) en worden op hun school zelf ingeschakeld bij het kiezen van schoolspecifieke doelstellingen en het opmaken van de planning. Op die manier kunnen we nu steunen op een echt `taalkemteam per school.

3. Het onderzoeksresultaten naar praktijk

In het derde projectjaar (schooljaar 2010-2011) werd een onderzoek gedaan om de effecten van het project Kleutertaal na te gaan. Het onderzoek gaat na:

  •  of de taalvaardigheid van kinderen is toegenomen (leerlingenniveau);

  •  in welke mate leerkrachten in staat zijn de krachtige taalleeromgeving te realiseren en welke percepties ze hierover hebben (leerkrachtenniveau);

  •  in welke mate coaches zich in staat voelen om het implementatieproces te ondersteunen en hoe ze daarbij coachingsvaardigheden inzetten (niveau coaches).

Om die vragen te kunnen beantwoorden, werden heel wat kwantitatieve en kwalitatieve data verzameld en gecombineerd:

  •  survey bij alle betrokken klasleerkrachten in verband met het taalbeleid, het project zelf en percepties over een krachtige taalleeromgeving;

  •  interviews van alle coaches over hun percepties, hun handelen en de implementatie op hun specifieke school;

  •  video-observaties bij een steekproef van leerkrachten in kleuterklassen met verschillende leeftijdsgroepen (2,5 tot 6 jaar);

  •  taalvaardigheidstoetsen bij alle leerlingen.

Het onderzoek wordt nu gedurende drie schooljaren verdergezet (ook in het eerste leerjaar) om de verdere effecten op de verschillende niveaus in kaart te kunnen brengen. Intussen werden de resultaten per school uitgebreid met de schoolteams besproken. De begeleiders van het project helpen de scholen om de cijfers, bevindingen en aanbevelingen om te zetten in concrete daden.

22

2. Basisonderwijs

  1. Van mondelinge vaardigheden naar alle vaardigheden

De inhoudelijke focus van het project werd steeds samen met de scholen en vooral met de interne coaches bepaald. Van bij het begin van het project werd duidelijk dat aan de slag gaan met boeken een belangrijk aandachtspunt was. Kleuterleid(st)ers werken immers wel met boeken, maar benutten hun kracht onvoldoende om er meerwaarde voor alle kinderen uit te halen. Een aantal scholen koos ervoor om specifiek in te zetten op methodieken, zoals 'herhaald en interactief voorlezen', `uitstapmethodiek' en `verteltafels', maar ook in de scholen waar andere prioriteiten werden gekozen, doken boeken vaak op in activiteiten rond mondelinge vaardigheden. Omdat we in het project de overstap maakten naar het eerste leerjaar werd de aandacht voor boeken nog sterker, aangezien lezen in die periode een belangrijk onderdeel van het onderwijs is. We stelden echter vast dat veel leerkrachten in het eerste leerjaar op een minder prikkelende manier omgingen met allerlei boeken dan in het kleuteronderwijs. Wel waren de leerkrachten van het eerste leerjaar geboeid door de werkvormen en de toegepaste principes die ze zagen in de kleuterschool.

De spontane en groeiende focus op boeken is in Iedereen Taalt een welkom geschenk. Door het werken met boeken werken leerkrachten natuurlijk niet alleen aan de mondelinge vaardigheden, maar ook aan de geletterde ontwikkeling van kinderen. Alle elementen van de krachtige leeromgeving die leerkrachten zich eigen maakten in verband met mondelinge vaardigheden, kunnen ze nu toepassen op het onderdeel 'geletterdheid'.

  1. De kracht van boeken?

Uit het onderzoek bleek dat 65% van alle leerkrachten, naast het vertellen van boeken, ook aan de slag gaat met de inhoud ervan in functionele verwerkingsactiviteiten. In de scholen waar specifiek gekozen werd om in te zetten op acties die hiermee te maken hebben, ligt dat percentage hoger. We konden vaststellen dat de resultaten van de kinderen met lage sociaaleconomische status op de taalvaardigheidstoetsen hoger waren in klassen waar de leerkrachten veel werkten rond de inhoud van boekjes. Dat betekent dat de acties wel degelijk succesvol zijn, maar ook dat leerkrachten nood hebben aan expliciete ondersteuning hierin.

Verder blijkt dat alle scholen in het project ervoor hebben gekozen om in te zetten op het herhaald voorlezen van hetzelfde boek. Dat bleek een weinig gekende methodiek te zijn voor aanvang van het project. Ook hier zien leerkrachten de meerwaarde voor de taalvaardigheid van de kinderen in, maar blijven ze vragende partij naar ondersteuning bij de aanpak.

23

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

In het onderzoek gingen we ook na in hoeverre de leerkrachten hun hoeken, waaronder 'de boekenhoek', rijk inrichten. Het verschil tussen scholen blijkt groot te zijn. Scholen die hier specifiek op inzetten, scoren het hoogst. Scholen die dat niet specifiek als actiepunt kozen, vertonen grote verschillen tussen leerkrachten. Opnieuw kunnen we uit de resultaten afleiden dat het gericht ondersteunen van leerkrachten en schoolteams effect heeft en noodzakelijk is.

Aan de vraag naar ondersteuning van leerkrachten bij de drie hierboven opgesomde punten wordt in het project tegemoetgekomen door het aanbieden van goede boekjes binnen specifieke thema's, het uitwerken van kijkwijzers, het samen voorbereiden van activiteiten, het voordoen door of samen doen met coaches, het reflecteren op uitgeprobeerde activiteiten, het uitwisselen van goede praktijken tussen leerkrachten... Verder wordt samen nagedacht over het vooropstellen van concrete doelstellingen en het evalueren van die doelstellingen. Ten slotte komt ook de rol en het interactiegedrag van de leerkracht expliciet ter sprake in de coachende gesprekken.

Referenties

Gysen, S., K. Rossenbacker & M. Verhelst (1999). Kobi-tv. Kleuterobservatie-instru-
ment Taalvaardigheid. Leuven: Centrum voor Taal en Migratie, Steunpunt NT2.

Loman, J., B. De Roo & B. Wijckmans (2011). Evaluatieonderzoek Kleutertaal.
Leuven/Hasselt: KU Leuven & KHLim. Ongepubliceerd onderzoeksrapport.

Verhelst, M. (2002). De relatie tussen mondeling taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5-jarige allochtone kleuters in Brussel. Leuven: KU Leuven. Ongepubliceerd doctoraat.

Ronde 4

Nicolien de Pater

Nicolien de Pater Leesbevordering Contact: nicoliendepater@gmaiLcom

Leesplezier loont

Lezen is van groot belang voor de ontwikkeling van het kind en zijn schoolprestaties. Maar hoe stimuleer je lezen bij basisschoolleerlingen en hoe ontdek je leestalenten? Een aantrekkelijke schoolbibliotheek, een structureel leesplan en kennis van boeken helpen om van uw leerlingen leestalenten te maken. Ondersteuning vanuit de biblio-

24

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
mondelinge taalvaardigheid
taalbeleid
taalcompetenties
land
Belgiƫ
onderwijstype
basisonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2012