Docenten aan zet bij taal in alle vakken

Fouke Jansen  ·  26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2012  ·  pagina 260 - 263

Download artikel

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

`actie/interactie & reflectie' en 'rijk & positief leerklimaat' centraal staan, zonder de eigenheid van het vak aan te tasten of de vakdoelen in het gedrang te brengen. Tijdens de presentatie wordt ook aandacht besteed aan effectieve manieren om de voorgestelde praktijken beleidsmatig in te voeren en te verankeren.

Ronde 6

Fouke Jansen

Taal & Educatie / Levende Talen

Contact: info@docentenaanzetbijtaal.nl

Docenten aan zet bij taal in alle vakken

TAAI x VAK =

SUCCES'

www.docentenaanzetbijtaal.n1

1. Inleiding

Er zijn veel initiatieven op het terrein van taalvaardigheid en de invoering van de referentieniveaus van de commissie Meijerink, maar de (vak)docenten zelf bereiken, blijft achter. En juist de docenten zijn cruciaal in het op gang brengen van de taalontwikkeling van leerlingen. Die taalontwikkeling begint immers in de klas: de interactie tussen docent en leerling is cruciaal. Taalontwikkelend lesgeven is opgenomen als docent- competentie in de kennisbasis Nederlands, maar niet in die van de andere vakken. Docenten die de andere vakken onderwijzen, signaleren vaak wel dat sommige leerlingen vraagstellingen verkeerd begrijpen, niet in staat zijn om de juiste verbanden onder woorden te brengen en onnauwkeurig formuleren, maar ze zijn niet bij machte om zulke leerlingen op die punten in hun taalvaardigheid vooruit te helpen. Daarmee wordt hun rol te zeer beperkt tot selecteren in plaats van kwalificeren. Zittende docenten zijn immers (nog) niet geschoold in taalontwikkelend lesgeven en de scholing die er bestaat, wordt als vrij algemeen ervaren en staat soms veraf van de concrete lespraktijk.

260

9. Taalbeleid hoger onderwijs

Taalcoiirdinatoren en docenten Nederlands hebben moeite om collega's van andere vakken te betrekken bij het (opzetten van het) taalbeleid van de school. Het project Docenten aan zet bij taal in alle vakken, dat is ontstaan vanuit docenten en uitgevoerd moet worden door docenten, wil een hiaat in het didactische repertoire van docenten helpen wegwerken door dicht bij de lespraktijk aan te sluiten en zo vorm te geven aan taalontwikkelend lesgeven. Het project sluit aan bij het breed aanvaarde besef dat aandacht voor de taalontwikkeling verder moet gaan dan het vak Nederlands alleen en verankerd moet worden in de overige vakken. Via taalontwikkelend lesgeven in alle vakken wordt immers de basis gelegd voor de verbetering van de taalvaardigheid van leerlingen, vooral door het vergroten van de woordenschat en van de uitdrukkingsvaardigheid (het goed leren formuleren) van leerlingen en door het vergroten van de leesvaardigheid (lezen van moeilijke teksten).

2. Achtergrond van het project

Het project is ontstaan op initiatief van docenten in het voortgezet onderwijs die actief zijn in de volgende vakverenigingen:

  1. Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (VVVO);

  2. Vereniging van Leraren in de economisch-maatschappelijke vakken (VECON);

3. Levende Talen.

Vakdocenten die in hun lessen graag willen bijdragen aan het ontwikkelen en/of verbeteren van de taalvaardigheid van hun leerlingen, maar niet weten hoe ze dat moeten aanpakken, zoeken samen naar bruikbare aanpakken, werkvormen en materialen om ze vervolgens toegankelijk te maken voor hun collega's. Door uit te gaan van de behoeften en de mogelijkheden van vakdocenten zelf, ontwikkelen we aanpakken en instrumenten waar vakdocenten baat bij hebben in hun eigen lessen. Het project, gefinancierd door het Ministerie van OCW, is gestart in februari 2012 en wordt in het voorjaar van 2013 afgesloten met een conferentie waarop alle geïnteresseerden welkom zijn.

Doelen van het project zijn:

  1. het vergroten van ervaring en deskundigheid in taalontwikkelend lesgeven van vakdocenten via intervisie en samenwerking;

  2. het ontwikkelen, verzamelen, aanpassen en voor docenten toegankelijk maken van voorbeelden van taalontwikkelend lesgeven van, voor en door docenten; 3. kennis delen en ervaringen uitwisselen.

Belangrijk nevendoel van het project is het creëren van draagvlak onder (vak)docenten voor een schoolbreed taalbeleid. De binnen dit project geschoolde docenten kunnen

261

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

op hun eigen werkplek collega's stimuleren en enthousiasmeren voor taalontwikkelend lesgeven.

Het is de bedoeling dat het project als een olievlek zal werken en producten en kennis zal opleveren die ingezet kunnen worden voor opleiding en na- en bijscholing. De interactieve website van het project (www.docentenaanzetbijtaal.nl) speelt hierin een belangrijke rol.

3. Werkwijze

De projectgroep bestaat uit tien docenten uit het voortgezet onderwijs. De docenten geven les in de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer, economie, verzorging, consumptie, Latijn en biologie. De groep wordt begeleid door twee mensen met expertise op het gebied van taalontwikkelend lesgeven en taalbeleid. Tijdens de bijeenkomsten wordt gedacht en gepraat over taalontwikkelend lesgeven vanuit de behoeften en mogelijkheden van de deelnemende vakdocenten. De docenten wisselen zinvolle instrumenten en lessuggesties uit.

De docenten hebben aan het begin van het project enquêtes afgenomen onder collega's en leerlingen op de eigen school over de taalvaardigheid/taalproblemen van leerlingen en over de aandacht die taal in de vaklessen krijgt. De resultaten zijn verhelderend en soms verrassend. Het beeld dat docenten en leerlingen hebben, komt lang niet altijd overeen. Zo schatten de docenten de woordenschat van de leerlingen vaker groter in terwijl leerlingen (zelfs in het vijfde jaar van het voortgezet onderwijs) aangeven soms problemen te hebben met het woordgebruik van de docent en van de schoolboeken. Leerlingen geven aan weinig moeite te hebben met lezen. Volgens docenten is dat juist een van de grote problemen. Leerlingen bedoelen met lezen vooral het opzoeken van informatie in een tekst, terwijl docenten denken aan de interpretatie van een tekst en het toepassen van de kennis. De meeste docenten in dit project besteden meer aandacht aan taal dan ze dachten, maar concluderen dat het effect ervan groter zou kunnen zijn als ze systematischer en explicieter aandacht aan taal zouden besteden. De enquêtes blijken ook een bruikbaar instrument om het gesprek over taal tussen docent en leerlingen op gang te brengen.

De volgende stap in het project is de opbrengstgerichte interventie. De docenten hebben een onderwerp gekozen (bijvoorbeeld het vergroten van de woordenschat, beter formuleren van antwoorden door leerlingen, nauwkeuriger lezen van proefwerkvragen, informatie uit teksten halen...) waaraan ze extra aandacht willen besteden in hun lessen. Ze hebben een concreet en meetbaar doel bepaald, alsook de werkwijze, de gewenste resultaten en de manier waarop de resultaten gemeten zullen worden. Collega's zijn benaderd om mee te werken. Van belang is om ook de leerlingen er actief bij te betrekken. Zij moeten tenslotte het belang ervan inzien en ermee aan de slag

262

9. Taalbeleid hoger onderwijs

gaan. Voor een aantal docenten is dat een heikel punt, gezien de weerstand van leerlingen zodra het over taal gaat. Daar is nog heel wat te winnen.

Aan het einde van het jaar zullen de resultaten worden geëvalueerd. Zo nodig, stellen we de gebruikte instrumenten en aanpak bij. De uitkomsten zullen in het voorjaar van 2013 op de slotconferentie van het project worden gepresenteerd.

De voortgang van het project kunt u volgen op www.docentenaanzetbijtaal.nl. Op de site vindt u ook instrumenten, relevante artikelen en uitspraken/observaties van docenten.

 

Beschrijving taalprobleem

Meer dan de helft van de leerlingen formuleert de antwoorden op toetsvragen onvolledig en/of onduidelijk (bijv. in losse woorden).

Oorzaak taalprobleem

  • Leerlingen lezen de instructies/vragen niet goed.

  • Leerlingen kennen de instructiewoorden in de toetsvragen niet.

  • Leerlingen kunnen de antwoorden niet goed formuleren.

Doel(en) interventie

  • Leerlingen weten dat ze de instructies/vragen helemaal moeten

uitvoeren/beantwoorden en dat ze dus goed moeten lezen wat er staat.

  • Leerlingen begrijpen wat er van hen verwacht wordt bij de instructies `Geef', 'Noem', 'Licht toe', 'Verklaar', leg uit'.

  • Leerlingen formuleren hun antwoorden in volzinnen (tenzij er om een

term of begrip gevraagd wordt).

Wat ga ik concreet doen?

  • Met de klas bespreken dat de antwoorden op toetsvragen vaak niet goed

zijn en/ of niet volledig en waar dat aan kan liggen.

  • Uitleggen van en oefenen met antwoorden op verschillende soorten

toetsvragen.

  • Leerlingen handvatten geven om hun antwoorden in zinnen te formuleren.

  • De poster Toets wijzer: Scoor hoger in de klas ophangen en steeds naar

verwijzen, ook als leerlingen opdrachten in het boek maken.

Wat doen

de leerlingen?

  • Ze gaan zelf antwoorden beoordelen op:

  1. Is het een antwoord op de vraag?

  2. Heb ik de instructie (onderstrepen, toelichten, etc.) goed opgevolgd?

  • Ze gaan antwoorden vergelijken: welk antwoord is beter en waarom?

Wat heb ik nodig?

  • De poster Toets wijzer: scoor hoger.

  • Oefenvormen om te oefenen met het beantwoorden van toetsvragen.

  • Voorbeelden van goede antwoordzinnen (schrijfkaders).

Meting: hoe en wanneer

Nulmeting en na zes weken met een proefwerk of een schriftelijke overhoring. Bij de beoordeling noteer ik per vraag:

  • wordt de instructie gevolgd, dus is er een antwoord op de vraag?

  • wordt het antwoord in volzinnen geformuleerd?

Figuur 1: fragment uit een opzet van een opbrengstgerichte interventie op www.docentenaanzetbijtaal.nl.

263

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taal bij andere vakken
taalbeleid
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
evaluatie van onderwijsopbrengsten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2012