Poëzieprojecten en competentieleren vanuit het OLC

Rik van Braband  ·  26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2012  ·  pagina 67 - 70

Download artikel

3. Competentieontwikkelend Ieren

Ronde 7

Rik Van Braband

Sint-Jan Berchmanscollege, Mol Contact: rik.vanbraband@sjbmol.be

Poëzieprojecten en competentieleren vanuit het OLC

Als onder 'competentieleren' verstaan wordt het geïntegreerd verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes (zoals het in het leerplan staat), dan is creatief lezen en schrijven van gedichten een uitermate geschikt middel daartoe. Want, zoals Johan van Iseghem vorig jaar op HSN betoogde, creatief schrijven vergroot het leesplezier en het inzicht in literaire teksten.

Hoe komt het dan dat creatief schrijven (o.a. van poëzie) zo weinig beoefend wordt in onze scholen? En als het gebeurt, is het meestal aan de veilige hand van wat er in de schoolboeken gepresenteerd wordt (waarin spijtig genoeg weinig leerlijn te bespeuren is). En dat terwijl de meeste poëzie eigenlijk buiten het klaslokaal te vinden is: op straat, in de natuur, in de dagelijkse dingen van het leven...

Vaak hoor je collega's Nederlands verzuchten: "Poëzie is mijn ding niet, ik ken er eigenlijk niet veel van". Toch hebben jongeren recht op poëzie, want — ik citeer uit "Het Poëziepaleis" van vorige HSN-conferentie — "poëzie draagt niet alleen bij aan literaire vorming en de taalontwikkeling, maar ook aan kennis van de wereld. Het is bovendien goed voor zelfreflectie en intellectuele vorming. En voor veel kinderen en jongeren is gedichten schrijven een uitlaatklep als ze worstelen met sociaaleconomische problemen" (Herder & Kappert, in Vanhooren & Mottart 2011: 180).

Er zijn doorheen de jaren vele publicaties verschenen om de leerkracht te helpen in zijn zoektocht naar passende gedichten. Een meester in het enthousiasmeren voor en het verduidelijken van poëzie was Herman de Coninck. Zijn gebundelde essays over poëzie (nog steeds tweedehands verkrijgbaar) zijn vaak pareltjes van kennisoverdracht. In 'Een scholing in schaarste' bijvoorbeeld vraagt hij zijn collega Ed Leeflang hoe je de poëzie van Hans Faverey moet brengen voor middelbare scholieren. Daarop antwoordt de auteur van de bundel hem 'Op Pennewips plek': "Misschien moet je Faverey overlaten aan degenen die op eigen houtje verder willen. Je lesuren moet je besteden aan toegankelijke dichters, aan dichters ook met wie men op die leeftijd meer voeling heeft. Mijn uitgangspunt is dat het een beetje hedonistisch moet blijven. Het moet een opvoeding zijn in plezier. In leesplezier". De Coninck gaat daarop verder: "Misschien moeten de literatuurlessen in de eerste plaats taalplezier bijbrengen. [...] Leesplezier. Taalplezier. Kijkplezier. Misschien is er daarnaast ook nog een soort meditatief plezier

67

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

[...I. Opdracht voor scholieren middelbaar: kijk eens een hele middag — maar dan ook een hele — door het venster!" En tussen al die heerlijke bedenkingen in presenteert en duidt De Coninck zowel schijnbaar eenvoudige als schijnbaar moeilijke gedichten op een enthousiaste wijze. Zulke boeken zouden in elke schoolbibliotheek of in elk open leercentrum (OLC) beschikbaar moeten zijn.

Voor geïntegreerd poëzieonderwijs moeten we volgens Herman de Coninck dus door het venster kijken. Nog beter is echter door de deur te stappen en de poëzie op zijn nest te betrappen.

In onze school (het Sint-Jan Berchmanscollege te Mol) werd het traditionele school- park (bomen, gazon, vijvertje, paadjes voor brevierende priester-leerkrachten...) met behulp van leerlingen omgevormd tot een educatief reservaat met verscheidene 'biotopen': een bloemenwei, een ven, een rotstuintje, een rietveld, een kruidentuin, een wiglo, een openluchtklas... Over de rijk aanwezige flora en fauna (o.a. een bijenstal en beestentorens) zochten we poëzie, gaande van Gezelle tot Tritsmans, van poëtische definities tot sonnetten, van Nederlandse acrostichons tot Griekse en Latijnse haiku's... De natuurgedichten worden op geregelde tijdstippen uitgestald. De leerlingen worden tijdens de lessen Nederlands ondergedompeld in een natuurrijk taalbad, met telkens een zestal gedichten: over bomen in de herfst, sneeuw in de winter, vlinders in de lente, bloemen in de zomer... De leerkracht heeft daarbij nog heel wat didactisch materiaal uit het OLC tot zijn beschikking: secundaire literatuur over dichters en gedichten, informatieve boeken over de natuur, natuurtijdschriften zoals Grasduinen met prachtige foto's, zelfs muzikale composities over diverse natuurverschijnselen... Dat alles draagt ertoe bij dat de gedichten voor de leerlingen tot leven komen.

Voor de vlinderpoëzie is er een prachtige poster van alle 26 letters van het alfabet op vlindervleugels en beluisteren de leerlingen hoe componisten de grillige vlucht van de vlinders nabootsen. Voor de wolkengedichten (liefst op een dag met reusachtige stapelwolken) is er een prentenboek met veel ruimte voor verbeelding en zijn er fotoboeken met fantasievolle wolkenopnames. Voor de gedichten over bomen is het leuk om te vertrekken vanuit een boek met de Keltische bomenhoroscoop: op basis van hun geboortedatum komen de leerlingen te weten tot welke boomsoort ze behoren. Wie bijvoorbeeld geboren is tussen 4 en 8 februari, van 1 tot 14 mei of van 5 tot 13 augustus, is een populier: hij/zij is erg tactisch, kan goed organiseren en verstaat de kunst van de filosofie.

In juni bewonderen de leerlingen op de speelplaats de zwierende vlucht van de gier- zwaluwen die zich nestelen in speciaal opgehangen nestkasten: een meer beeldende uitleg van het gedicht `Gierzwaluwen' van Guido Gezelle is niet mogelijk. Na zo'n lyrische lessen in de buitenlucht kijken leerlingen met andere ogen naar de natuur en zijn ze bereid om zelf ook een poëtische duit in het zakje te doen.

68

3. Competentieontwikkelend Ieren

Een openluchtwandeling met alleen maar haiku's gaf in onze school de aanzet tot een haikuwedstrijd met een professionele jury Het winnende gedicht van de 12-jarige Jonas Bijnens siert sindsdien de gang naar het OLC:

Het is heel erg koud.
Een vogel zit op een tak,
ineengedoken.

Een manier om jongeren enthousiast te maken voor poëzie is de wisselwerking tussen woord en beeld (eventueel in samenwerking met de leerkracht 'plastische opvoeding'). Dat kan klein beginnen door eerstejaars een zelfgekozen gedicht mooi te laten layouten (in de lessen ICT), waarna het op een of ander gebruiksvoorwerp wordt gedrukt. De gekende Plintposters kunnen lange gangen opfleuren en de kleurrijke gedichtenposters van Poem-Express kan je ter inzage leggen in het OLC.

In onze school werken we samen met een plaatselijke kalligrafievereniging: artistieke natuurfoto's van een collega worden voorzien van een passend gedicht dat mooi gekalligrafeerd wordt. De eerstejaars van het keuzevak 'Woord' brachten een toneelvoorstelling, bestaande uit louter schoolgedichten.

Een collega liet vierdejaars in het OLC een gedicht zoeken dat ze in groep moesten ensceneren en naar voren brengen. Telkens stond hij verrast van de rijke, originele vondsten.

Een andere collega werkte met de lesbrief 'Land in Zicht', een project over 'kijken naar je omgeving'. Zes posters met een gelukte combinatie 'schilderij-gedicht' vormden de aanzet om zelf de omgeving van de school te gaan verkennen en 'registreren': de zesdejaars schreven een poëtische tekst op een gefotografeerd plaatsje.

Wie een beetje rondkijkt, ontdekt zo nog heel wat lyrische mogelijkheden: 'Gevonden voorwerpen' van Het Beschrijfen CANON, `sms-gedichten', 'verstripte poëzie', 'videopoems', 'de lessuggesties van Gedichtendag en van DoeMaarDichtMaar'...

Je kunt de leerlingen ook zichzelf laten voorstellen door een originele 'ingrediënten- lijst', een 'bijsluiter' of een 'gebruiksaanwijzing' (naar een voorbeeld van Ted van Lieshout).

De mogelijkheden zijn legio, maar steeds is het belangrijk dat er genoeg gedichten en ideeën beschikbaar zijn.

Het OLC kan daarop inspelen door geregeld gedichten uit te stallen, al of niet beeldend uitgewerkt. OLC-medewerkers of leerkrachten met nog wat vrije tijd (?) kunnen per schooldag poëzie presenteren bij een bekroning, verjaardag, overlijden, herdenking... van een dichter: op 16 november iets van Edgar Cairo (+2000), op 17 november van Vondel (°1587), op 18 november van Toon Tellegen (°1941) en zeker ook wat van Nolens.

69

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Voor je het weet, laten leerlingen je hun zelfgeschreven teksten lezen, aangestoken door de vanzelfsprekendheid van poëzie rondom hen. Een deugddoende ervaring!

Referenties

De Coninck, H. (2000). Het proza (deel 2). Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, p. 11, 16, 17.

Herder, A. & I. Kappert (2011). "Het Poëziepaleis voor leerlingen van 4 tot 18 jaar". In: S. Vanhooren & A. Mottart (2011). Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 179-184.

Ronde 8

Jan T'Sas

Universiteit Antwerpen

Contact: jan.tsas@skynet.be

Actualiteit doet leerlingen beter lezen

  1. Inleiding

De dood van Neil Armstrong, leeuwenjong geboren in de Antwerpse dierentuin, Facebookfeestje zet dorp op stelten... Een schoolboek kan de actualiteit niet volgen; Nieuwsbegrip doet dat wel. In Nederland is deze elektronische methode voor leesbegrip razend populair en 130 Vlaamse scholen werken momenteel met een versie van eigen bodem. Vaarwel schoolboek?

  1. Plezier in lezen?

De Vlaamse leerlingen kunnen technisch heel goed lezen, maar veel plezier beleven ze er niet aan. Dat stond vorig schooljaar in alle kranten. In basisschool 'Het Klepperke' in Balen beamen ze dat. "Tot nu toe werkten we met de methode Ondersteboven van lezen", vertelt Raf Jansen (30), leraar in het zesde leerjaar. "Daarin vind je allerlei teksten met woorden die ver van de leerlingen staan en met stereotiepe oefeningen die niemand graag doet. We zochten bijna wanhopig naar iets anders". Een tiental collega's uit andere scholen knikt instemmend. Ze komen uit het basis- en secundair onderwijs; sommigen uit het buitengewoon onderwijs. Allemaal hebben ze het over de

70

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
literatuuronderwijs
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2012