Samenhang in het curriculum met behulp van ‘genre’

Theun Meestringa & Bart van der Leeuw  ·  26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2012  ·  pagina 254 - 259

Download artikel

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Referenties

Commissie Meijerink (2008). Over de drempels met taal en rekenen. Hoofdrapport van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Enschede: Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen.

Cope, B. & M. Kalantzis (eds.) (1993). The powers of literacy. A genre approach to teaching writing. London/Washington: The Falmer Press.

Kirkpatrick, L.C. & P.D. Klein (2009). "Planning text structure as a way to improve students' writing from sources in the compare - contrast genre". In: Learning & Instruction, jg. 19, nr. 4, p. 309-321.

Spivey, N.N. (1997). The constructivist metaphor. Reading Writing and the Making of Meaning. Bingley: Emerald.

Van den Akker, J., K. Gravemeijer, S. McKenney & N. Nieveen (eds.) (2006). Educational Design Research. Abingdon: Routledge.

Noten

1 onderbouw = de eerste 2 leerjaren van het vmbo en de eerste 3 leerjaren van havo en vwo; havo = hoger algemeen voortgezet onderwijs; vwo = voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.

Ronde 4

Theun Meestringa & Bart van der Leeuw

Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Contact: t.meestringa@slo.n1

b. vanderleeuw@slo.nl

Samenhang in het curriculum met behulp van 'genre' 1. Inleiding

Gedurende hun hele schoolloopbaan leren leerlingen gebruikmaken van een steeds groeiende set van (mondelinge en schriftelijke) tekstvormen. Het loopt van let verhaal' in de kleuterklas via 'nieuwsberichten en 'spreekbeurten in hogere klassen van het primair onderwijs naar 'instructies', 'historische beschrijvingen' en 'debatten in het secundair onderwijs en verder. De leraar die taal/Nederlands onderwijst, heeft de taak

254

9. Taalbeleid hoger onderwijs

om de leerlingen hierin wegwijs te maken. Wat hebben al die verschillende, vaak vakspecifieke tekstvormen met elkaar gemeen en wat zijn kenmerkende verschillen? Die vraag wordt in het huidige onderwijs niet of nauwelijks beantwoord. Om greep te krijgen op de enorme waaier aan tekstvormen in het primair, secundair en hoger onderwijs stellen we voor om gebruik te maken van een eenvoudig, eenduidig en beproefd taalkundig concept: 'genre'.

2. Waarom genre?

De vraag naar kenmerkende verschillen van teksten bij de diverse vakken is urgent geworden bij taalgericht vakonderwijs. Daarbij gaat het om het stimuleren van de taalontwikkeling van leerlingen bij alle vakken. Bij het vormgeven van taalgericht vakonderwijs komt het aan op een nauwkeurige formulering van vaktaaldoelen, omdat dat de opbouw van de lessen en het handelen van de leraar richting geeft. Nu verschillen die specifieke vaktaaldoelen per vak (Hajer e.a. 2010). De vraag is dan: hoe formuleer je die? Hoe kom je de specifieke kenmerken van de vaktalen op het spoor?

Het eerste waar je hierbij aan denkt, zijn vakwoorden zoals 'transistor', 'beginrijm', `metabolisme'... Dat leidt echter tot (vak)woordenlijstjes. De vakwoorden krijgen in de vaklessen vaak wel de nodige aandacht, maar een vak leren is iets heel anders dan woordjes leren. Het is iets veel groters. Het gaat om het ontwikkelen en hanteren van inzichten in hoe de wereld in elkaar steekt en hoe je de wereld kunt beschouwen. Dat uit zich op verschillende niveaus in de vaktaal. De genrebenadering van de Sydneyschool geeft een samenhangend instrumentarium om greep op de vaktalen te krijgen (bijvoorbeeld Martin & Rose 2008; Rose & Martin 2011). Kenmerkend voor deze benadering is het volgende.

Taal is een sociaal medium om betekenissen uit te wisselen. De taalmiddelen (klanken, letters, woorden, tekens, zinsdelen, tekstdelen...) gebruiken we daarbij gestructureerd: andere volgorde, andere betekenis (poes <-> soep). Daarbij hangt het van de situatie af wat de betekenis van de gebruikte taal is. Zo is een cel in de biologie iets anders dan bij de politie. In de schoolse grammatica van zinsontleding en woordbenoeming wordt geen rekening gehouden met dit sociale en contextgebonden karakter van taal. Dat is er de oorzaak van dat je met die grammatica ook niet goed greep op vaktalen kunt krijgen. Met de functionele grammatica (Systemic Functional Linguistics, Halliday & Matthiessen 2004) kan dat wel, omdat die grammatica juist is ontwikkeld om het sociale, contextgebonden uitwisselen van betekenissen met linguïstische middelen in kaart te brengen. In de genrebenadering van taalgericht vakonderwijs gebruiken we elementen van de functionele grammatica.

255

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3. Wat is 'genre'?

Misschien is muziek of literatuur het eerste waar je aan denkt bij het begrip 'genre': er zijn muzikale genres zoals 'pop', 'soul', 'bebop' en 'barok' en literaire genres zoals `comedy', 'science fiction' en 'thriller'. Genre staat dan voor een bepaald type creatief product. Aan de hand van bepaalde, structurele elementen hoort een verhaal of een muziekstuk bij een bepaald genre.

Bij taalgericht vakonderwijs gebruiken we het begrip 'genre' anders: "een genre is een gefaseerd, doelgericht, sociaal proces" (Rose & Martin 2011:1). Een genre is een manier waarop we volgens een bepaalde structuur bepaalde betekenissen met elkaar delen. Een genre als proces is een abstractie. Genres krijgen vorm in allerhande teksten en tekstsoorten: mondelinge, schriftelijke, multimodale... De spreker of schrijver, luisteraar en lezer maakt in dat proces voortdurend keuzes uit verschillende mogelijkheden. Vaak gebeurt dat onbewust, maar dat maakt niet uit. De betekenis van de keuze wordt vooral duidelijk uit het alternatief waarvoor niet gekozen is. Bijvoorbeeld: `ff w88'. Door die structuur, die lettercijfercombinatie te gebruiken geef je aan informeel en vriendschappelijk met elkaar om te (willen) gaan en doe je het verzoek om even geduld op te brengen. De context van het communiceren met sms en chat wordt onmiddellijk door de structuur opgeroepen. In een andere context zou het een andere, minder gepaste betekenis kunnen hebben en zou je wellicht beter de volgende formulering kunnen gebruiken: 'Wilt u misschien even in de wachtkamer plaatsnemen?'

`Genre' staat hier dus voor de manier waarop teksten binnen een context/een cultuur worden gestructureerd om sociale doelen te bereiken. Het is doelgericht, je wilt een verhaal vertellen, uitleggen hoe iets werkt of een standpunt onderbouwen. We kennen die sociale doelen als communicatieve functies die leerlingen bij taallessen of lessen Nederlands bijvoorbeeld moeten leren herkennen in teksten. Dat gaat vaak zo met vragen bij teksten als deze uit het examen vmbo Nederlands GL en TL 2012/1:

25   Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met de tekst Speurhond gezocht?

A de lezer aansporen op de juiste manier speurhonden aan te kopen

B de lezer informeren over het succes van Nederlandse speurhonden

C de lezer overtuigen van het nut van goede speurhonden

D de lezer waarschuwen dat het vaak misloopt bij hondentraining

Hoe zie je wat het doel van de tekst is? De functionele benadering van het begrip `genre' helpt daarbij: het maakt het mogelijk te bespreken welke linguïstische middelen (tekststructuur, zinsdelen, woorden) gekozen zijn om dat doel te bereiken. Aan welke keuzes kun je zien welk doel wordt nagestreefd? Ook kun je bespreken of die keuze in een bepaalde situatie gelukkig is, anders had gekund of zelfs beter had kunnen uitvallen (`ff w88'). Een andere situatie of een andere omgeving stelt misschien andere eisen. Het begrip 'genre' geeft ons zo de mogelijkheid om taalgericht vakonderwijs samenhangend en toch vakspecifiek uit te werken.

256

9. Taalbeleid hoger onderwijs

4. Welke genres?

Voor het onderwijs zijn de volgende genres belangrijk:

  •  de vertelling (Recount): het doel is om vanuit een persoonlijke ervaring te vertellen over een opeenvolging van gebeurtenissen. De stappen (Stages) zijn: 'Oriëntatie' A `Vastleggen van gebeurtenissen' (A 'Persoonlijk commentaar') 1.

  •  het verhaal (Narrative): het doel is om te onderhouden door een opeenvolging van gebeurtenissen te verzinnen en om gevoelens te delen en/of eventueel gedrag te beoordelen. De Stappen zijn: 'Oriëntatie' A 'Complicatie' A 'Oplossing' (A `Evaluatie').

  •  het verslag (Report): het doel is om een zaak (een fenomeen) te beschrijven en te classificeren. De stappen zijn: 'Identificatie' A 'Beschrijving'.

  •  de procedure het doel is beschrijven (instrueren) hoe je iets moet doen, hoe te han-
    delen. De stappen zijn: 'Doel' A 'Benodigd materiaal' A Stapsgewijze instructie' .

  •  de verklaring/ uiteenzetting (Explanation): het doel is om een gebeurtenis uit te leggen en te interpreteren. De stappen zijn: 'Identificatie van het fenomeen' A `Verklaring van de sequentie' (bijvoorbeeld in factoren of oorzaak en gevolg).

  •  het betoog (Argument/Exposition): het doel is om een stelling te beargumenteren. De stappen zijn: 'Stelling' A 'Argumenten A 'Bevestiging van de stelling'.

  •  De beschouwing (Discussion): het doel is om een onderwerp of kwestie vanuit verschillende perspectieven te onderzoeken. De stappen zijn: 'Kwestie' A `Perspectieven' A 'Positie'.

De bovengenoemde genres kunnen bij verschillende vakken vakspecifieke invullingen krijgen: een historisch verslag van een bron of een opgraving ziet er anders uit dan een biologisch verslag van een observatie van diergedrag en een aardrijkskundige uiteenzetting verschilt van een historische 'uitleg'. Het ontbreekt ons hier aan ruimte om de effecten van die sociale contexten op de linguïstische keuzes te illustreren.

5. Genres bij vakken

De sociale context waarbinnen de genres gerealiseerd worden, heeft drie kenmerken:

  •  Waarover gaat het (field)?

  •  Wat is de verhouding tot het onderwerp en tussen spreker en luisteraar, schrijver en lezer (tenor)?

  •  Wat zijn de verwachtingen over hoe de tekst georganiseerd is (mode)?

Aan de hand van die drie kenmerken kunnen teksten van verschillende vakken functioneel grammaticaal geanalyseerd worden (Van der Leeuw & Meestringa 2010; Van

257

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

der Leeuw & Ravesloot 2012). Zie voor de toepassing van 'genre', field tenor en mode ook Hajer e.a. (2012).

Op de 26ste conferentie 'Het schoolvak Nederlands' in Brugge relateren we een willekeurige set teksten uit verschillende vakken aan het overzicht van genres die voor het onderwijs relevant zijn. In tabel 1 staan de titels van die teksten bij het genre dat in de tekst wordt gerealiseerd en bij het vak waaruit de tekst afkomstig is.

 

 

Ak

Ge

Bi

Ne

Ec

...

Vertelling

 

 

 

 

 

 

Verhaal

Paolo

 

 

Verleden achter je

 

 

Verslag

 

 

Camou-
flage

 

 

 

Procedure

 

 

Fotosynthese

 

 

 

Uiteenzetting

Arm en
rijk

Virginia Grieken

 

 

 

Eetstokjes

Beschouwing

 

 

Foto-
synthese

 

 

 

Betoog

 

 

 

 

Fc Deurne

 

Tabel 1: vakteksten als genres.

Tabel 1 geeft zo een beeld van de horizontale samenhang tussen vakken. Een volgende stap is kijken naar de verticale samenhang: binnen de vakken door de jaren heen. Als we een eenvoudig, eenduidig en beproefd taalkundig concept zoeken om helderheid te scheppen, hebben we met het begrip <genre' uit de functionele grammatica (SFL) een dergelijk concept in handen.

Referenties

Hajer, M., E. van der Laan & T. Meestringa (2010). Taalgericht de vakken in! Achtergronden bij dertien lessenserie. Enschede: SLO/Platform Taalgericht Vakonderwijs.

Hajer, M, T. Meestringa, B. van der Leeuw, J. Prenger, K. de Glopper & G. van Dijk (2012). 'Genre, geletterdheid en vaktaalontwikkeling'. In: N. de Jong, K. Juffermans, M. Keijzer & L. Rasier (red.). Papers of the Anéla 2012 Applied Linguistics Conference. Delft: Eburon, p. 349-414.

258

9. Taalbeleid hoger onderwijs

Halliday, M.A.K. & C.M.I.M. Matthiessen (2004). An introduction to functional grammar. London: Arnold.

Martin, J. & D. Rose (2008). Mapping genres: mailping culture. London: Continuum.

Rose, D. & J.R. Martin (2011). Learning to Write, Reading to Learn: Genre, knowledge and pedagogy in the Sydney School. London: Equinox.

Van der Leeuw, B. & T. Meestringa (2011a). "Eisen aan schrijfvaardigheid in de bovenbouw havo/vwo". In: Levende Talen 7ijdschrifi, jg. 12, nr. 2, p. 14-24.

Van der Leeuw, B. & C. Ravesloot (2012). Boekverslagen analyseren met het referentiekader taal. Enschede: SLO

Noten

1 Het symbool A staat in de functionele grammatica voor "gevolgd door". Het symbool benadrukt de stapsgewijze structuur van genres. Er zijn meestal een paar stappen nodig.

Ronde 5

Nora Bogaert

Centrum voor Taal en Onderwijs, KU Leuven Contact: nora.bogaert@arts.kuleuven.be

Van een stevige fundering naar hoge toppen: taalontwikkelend vakkenonderwijs en beleid

Om hun publiek in te wijden in wetenschap, technologie en techniek maken scholen en andere onderwijsinstellingen gebruik van 'cognitief-academische taal' (CAT, schooltaal). Het is een complexe taalvariëteit, voor alle leerders. Goed onderwijs besteedt dan ook de nodige zorg aan het verwerfbaar maken van CAT en aan het ontwikkelen van CAT-vaardigheden. Dat vergt de inzet van alle teamleden.

In deze presentatie wordt een taalontwikkelende aanpak omschreven voor de lessen van niet-taalvakleerkrachten/-docenten, aan de hand van een handvol concrete adviezen, gericht op het leggen van stevige (talige en andere) funderingen die leiden naar hoge toppen wat vakkennis en CAT-vaardigheden betreft. De voorgestelde praktijken dragen bij tot krachtige taalleeromgevingen, waarin principes zoals 'betekenisvolheid',

259

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taal bij andere vakken
taalbeleid
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2012