Effecten van sturing op examenresultaten voor de kwaliteit van het taalonderwijs

Klaas Heemskerk  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 313 - 315

Download artikel

10. En verder nog...

U bent ib-er of taalcoördinator en wil met het team de kwaliteit van het woordenschatonderwijs op uw basisschool verbeteren.

Lees het implementatiedeel en kies in de hulpmiddelen per periode de checklist woordenschatdidactiek en/ of woordenschat in de methode, om met het team de stand van zaken te evalueren. Lees voor een beter begrip van de checklists de didactische richtlijnen voor woordenschat.

U bent taalcoördinator op een vmbo gt en hebt op basis van de Cito volgtoets geconstateerd dat bijna alle leerlingen een achterstand hebben voor lezen en woordenschat.

Wanneer slechts enkele leerlingen een achterstand hebben, kunt u veel bereiken met een remediëringsaanbod voor deze leerlingen. Maar als de meerderheid van de leerlingen een achterstand heeft, moet het basisaanbod in de reguliere lessen worden geïntensiveerd. Gebruik de handvatten en de checklists ‘begrijpend lezen’ en ‘woordenschat’ om een analyse te maken van de stand van zaken. Bespreek met de vakgroep Nederlands (en/of de taalbeleidsgroep) de richtlijnen voor begrijpend lezen en woordenschat en de doelen en aandachtspunten voor vmbo gt én voor het niveau daaronder, en maak op basis van de analyse keuzes m.b.t. intensivering van het curriculum en of de kwaliteitsimpuls voor de didactiek. Spreek ook af wanneer en hoe het resultaat hiervan wordt geëvalueerd.

Ronde 8

Klaas Heemskerk

Vereniging van Leraren in Levende Talen Contact: voorzitter.nederlands@levendetalen.nl

Effecten van sturing op examenresultaten voor de kwaliteit van het taalonderwijs

Het Nederlandse examensysteem bestaat in het secundair onderwijs uit een centraal examen (CE) en een schoolexamen (SE). De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs mede op het verschil tussen de cijfers op deze examens. Sinds 2009 wordt, met de invoering van de escalatieladder CE/SE, het verschil bovendien ook apart gemonitord door de inspectie. Onderzoek naar de effecten van sturing op het verkleinen van het verschil laat zien dat sturing vooral leidt tot nog meer teaching to the test. Leraren Nederlands worden onder druk gezet om steeds meer aandacht te besteden aan training voor het centraal examen. Aangezien het bestaat uit leesvaardigheid, blijft steeds minder tijd en aandacht over voor schrijfvaardigheid en literatuuronderwijs.

313

10

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

In mei van dit jaar is in Den Haag het onderzoek naar de effecten van sturing op de discrepantie tussen de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen aangeboden aan het Ministerie van Onderwijs. De Vereniging van Leraren in Levende Talen heeft, met subsidie van het ministerie van OCW, OIG (Onderwijs Innovatie Groep) de opdracht gegeven om dit onderzoek uit te voeren. De uitkomsten van het onderzoek zijn schokkend: 4 op de 5 leraren ervaart sturing door de schoolleiding op het verschil tussen de cijfers voor het schoolexamen en voor het centraal examen. Schoolleiders verwachten dan vooral een verdere intensivering van de examentraining, aanpassing van de schoolexamens en directe wijziging van cijfers. Dat leidt onder meer tot een verschraling van het taalonderwijs, omdat het centraal examen alleen leesvaardigheid toetst.

Figuur 1: Op welk niveau wordt er op uw school gestuurd op het schoolexamencijfer?

De examentraining met oude examens is vooral gericht op toetsvaardigheid, trucjes om de – vaak meerkeuze – examenvragen te maken, waardoor het taalonderwijs steeds meer versmalt tot teaching to the test. Bovendien wordt in 2 van de 3 scholen leesvaardigheid ook nog eens opgenomen in het schoolexamen Nederlands. Hierdoor is de weging van taalvaardigheden in het eindcijfer volledig uit balans geraakt. In dat licht is het niet verwonderlijk dat het hoger onderwijs klaagt over de taalbeheersing van instromende studenten: ze kunnen misschien wel steeds beter meerkeuzevragen beantwoorden bij Cito-teksten, maar of ze een studietekst ook werkelijk begrijpen en of ze zelf een verslag kunnen schrijven, krijgt steeds minder aandacht in het voortgezet onderwijs.

Figuur 2: Wat verwacht uw school bij een te grote discrepantie?

314

10. En verder nog...

De belangrijkste aanbeveling uit het onderzoek, ondersteund door zowel leraren als experts, is om sturing op het verschil tussen schoolexamencijfers en cijfers voor het centraal examen te beperken door te kijken naar landelijke verschillen per vak en door schoolbestuurders bij te scholen in de kwaliteitsborging van schoolexamens. Verder zouden docenten in staat gesteld moeten worden om zich te ontwikkelen in hun professionaliteit om inhoud, toetsen en beoordelingsmodellen voor het schoolexamen vorm te geven. Ook zouden de negatieve gevolgen van sturing beperkt kunnen worden door een meer evenwichtige verdeling van de vaardigheden tussen centraal examen en schoolexamen voor de taalvakken. Tot slot is onderzoek nodig naar een landelijke richtlijn voor de inrichting van het PTA, het programma van toetsing en afsluiting, voor Nederlands.

In de presentatie worden de uitkomsten van het onderzoek op een rij gezet en gaan we met elkaar in discussie over de aanbevelingen.

Het onderzoek is digitaal beschikbaar via http://www.levendetalen.nl/. Referenties

Canton, J., T. Aler, K. Heemskerk, W. van der Westen, K. Willemsen, K. J. Schut & M. E. Lamé (2013). Effecten van sturing op discrepanties tussen de cijfers van het centraal examen en het schoolexamen bij de talen. Onderzoek naar sturing door schoolleiders en de effecten daarvan op het taalonderwijs op havo en vwo. Utrecht: OIG.

315

10

Labels

land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013