Het Utrechts Taalcurriculum 2-14 jaar. Inspiratiebron voor een effectieve doorgaande lijn in het Utrechtse taalonderwijs

Hans Cohen de Lara  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 310 - 313

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

jes gaan over het leven van pubers en zijn – ook door de minder goede lezers – in enkele lesuren uit te lezen. De twintig boeken zijn, evenals de schooltaalwoordenlijst van het ITTA, ingedeeld in de vakken ‘biologie’, ‘wiskunde’, ‘natuurkunde’, ‘economie’ en ‘mens en maatschappij’. Daarnaast bevat de lijst algemene schooltaalwoorden. In elk verhaal zijn gemiddeld 80 woorden verwerkt. Door schooltaalwoorden in de context van een boek aan te bieden, bouwen leerlingen impliciet hun woordenschat op. Achter in elk boekje staat een woordenlijst. De woordenlijst geeft leerling en leerkracht de mogelijkheid om ook expliciet aandacht aan de woorden te besteden. In de workshop worden u enkele mogelijkheden hiervoor aangereikt.

De workshop wordt gegeven door Mirjam Kooijman, docent vmbo en schrijfster van één van de boekjes.

Ronde 4

Hans Cohen de Lara

Sardes, Utrecht

Contact: h.cohendelara@sardes.nl

Het Utrechts Taalcurriculum 2-14 jaar.

Inspiratiebron voor een effectieve doorgaande lijn in het Utrechtse taalonderwijs

1. Wat is het Utrechts Taalcurriculum?

De Utrechtse schoolbesturen en de gemeente Utrecht hebben de handen in elkaar geslagen en het CPS, CED en Sardes een instrument laten ontwikkelen om de doorgaande lijn in het taalonderwijs voor de Utrechtse leerlingen te versterken. Het instrument heet het Utrechts Taalcurriculum (UTC) en biedt inspiratie aan scholen voor primair en voortgezet onderwijs om effectief taalonderwijs te geven met vloeiende, functionele overgangen tussen groepen en schoolsoorten. Het UTC bestaat uit een document met inzichtelijk geformuleerde nationale taaldoelen, richtlijnen voor de didactiek en een implementatiedeel met hulpmiddelen om het eigen onderwijsaanbod te analyseren en te optimaliseren. Dat levert niet alleen een standaard op voor wat kinderen zouden moeten kunnen op bepaalde overgangsmomenten, maar biedt ook een

310

10. En verder nog...

beschrijving voor docenten van hoe ze hier met hun leerlingen aan kunnen werken. Het curriculum is richtinggevend voor het stimuleren van opbrengstgericht taalonderwijs, biedt een middel om soepele overgangen voor de leerlingen te borgen en kan ervoor zorgen dat leerlingen met succes dat onderwijs kunnen volgen dat past bij hun aanleg en talent.

  1. Waarom een Utrecht Taalcurriculum?

Het ontwikkelen van een Utrechts Taalcurriculum past in de lijn die door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is ingezet om de komende jaren te werken aan een hogere taalvaardigheid van leerlingen. In 2009 heeft de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen (de commissie Meijerink) het Referentiekader Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen ontwikkeld. Van basisonderwijs tot en met hoger onderwijs is hierin vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen als het gaat om de Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Het Referentiekader is een belangrijk instrument om de aansluiting tussen de onderwijssectoren en de leerling-prestaties voor taal en rekenen te verbeteren.

Wat rechtvaardigt nu een apart Utrechts Taalcurriculum, aangezien het landelijke referentiekader voor het taalonderwijs leidend is voor alle scholen in Nederland? Het doel van het curriculum is niet zozeer om unieke doelstellingen te beschrijven, maar eerder om gedeelde uitgangspunten te formuleren voor de scholen in Utrecht: een gemeenschappelijk doel en een gedeelde kijk op de mijlpalen die aangeven of men op de goede weg is. Vanuit die gedeelde uitgangspunten biedt het curriculum concrete handvatten om de Utrechtse onderwijspraktijk te verbeteren. De praktische aanwijzingen voor het optimaliseren van het onderwijs zijn gebaseerd op de meest recente inzichten over effectief, opbrengstgericht taalonderwijs.

 
  1. Hoe ziet het UTC eruit?

Het UTC beschrijft de lijn in het taalonderwijs voor de domeinen ‘lezen’, ‘woordenschat’, ‘mondelinge taal’ en ‘schrijven’. Hier is voor gekozen, omdat, naarmate leerlingen verder komen in hun leertraject, het taalonderwijs steeds meer gericht wordt op specifieke taalvaardigheden. Het niveau van leerlingen kan per vaardigheid verschillen. Voor de docent is het dus handig om per domein alle informatie bij elkaar te hebben. Daar komt bij dat het UTC wil voorkomen dat er breuken vallen tussen de verschillende niveaus. De doelen die leiden naar de verschillende referentieniveaus zijn cyclisch opgebouwd en overlappen elkaar. De doelen van leerjaar 4, bijvoorbeeld, worden onderhouden en uitgebouwd in leerjaar 5 en 6; de doelen van leerjaar 5 en 6 worden herhaald en uitgebouwd in leerjaar 7 en 8... Zo worden dezelfde basisvaardighe-

311

 

10

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

den onderhouden en getraind op een steeds hoger niveau en wordt het aantal leerdoelen steeds uitgebreid.

De voornaamste reden voor een indeling in domeinen, ten slotte, is dat daarmee de leerlijn tussen primair en voortgezet onderwijs kan worden afgestemd. Hiervoor is in het curriculum zichtbaar gemaakt dat gewerkt wordt met dezelfde didactische middelen aan dezelfde doelen. Per domein is eerst in vogelvlucht de leerlijn weergegeven en zijn de algemene didactische richtlijnen voor het werken aan deze vaardigheid op een rij gezet. Daarna is per onderwijsperiode beschreven naar welke doelen er wordt toegewerkt, welke aandachtspunten in deze periode van belang zijn in de didactiek, hoe het vaardigheidsniveau wordt geëvalueerd en hoe ondersteuning geboden kan worden aan leerlingen die achter lijken te blijven.

4. Hoe werkt het UTC?

Het UTC komt eind 2013 op de website voor het Utrechtse onderwijs. Via verschillende kanalen zullen de Utrechtse schoolbesturen de scholen aansturen om het UTC optimaal te gebruiken voor de versterking van hun taalonderwijs.

Voorbeelden van de verschillende functies die het UTC voor de scholen kan hebben, komen op de website te staan. In de box hieronder volgt hier nu een voorproefje van:

Hoe kunt u dit taalcurriculum lezen en gebruiken?

Het zal duidelijk zijn dat dit materiaal niet bedoeld is om van voor naar achter te lezen. U kunt er op verschillende manieren uw weg in vinden, afhankelijk van uw doel. Hieronder zetten we een aantal gebruiksdoelen op een rij.

U bent leraar of docent en wilt weten hoe u, wat betreft begrijpend lezen, toewerkt naar het volgende niveau:

Lees binnen het domein lezen in ieder geval de algemene richtlijnen voor begrijpend lezen en lees voor uw onderwijsperiode de doelen, aandachtspunten en de aanwijzingen voor toetsing en differentiatie. Hiermee heeft u alle informatie die u nodig heeft om te werken aan begrijpend lezen. Omdat woordenschat bij begrijpend lezen onontbeerlijk is, is het raadzaam om ook het hoofdstuk woordenschat te lezen.

U bent docent in de brugklas van vmbo gt en uw leerlingen blijken technisch nog niet goed te lezen.

Lees de algemene richtlijnen voor technisch lezen en de doelen en aandachtspunten voor vmbo bk. Eventueel kunt u ook de doelen en aandachtspunten lezen van groep 5 en 6, of zelfs groep 4, als u wilt weten hoe op de basisschool aan deze doelen wordt gewerkt. Vrij lezen wordt in de aandachtspunten voor de docent genoemd als een zeer effectieve manier om het technisch leesniveau te verhogen. Om hier meer over te weten, leest u de algemene richtlijnen voor vrij lezen en de aandachtspunten voor uw onderwijsniveau/periode.

312

10. En verder nog...

U bent ib-er of taalcoördinator en wil met het team de kwaliteit van het woordenschatonderwijs op uw basisschool verbeteren.

Lees het implementatiedeel en kies in de hulpmiddelen per periode de checklist woordenschatdidactiek en/ of woordenschat in de methode, om met het team de stand van zaken te evalueren. Lees voor een beter begrip van de checklists de didactische richtlijnen voor woordenschat.

U bent taalcoördinator op een vmbo gt en hebt op basis van de Cito volgtoets geconstateerd dat bijna alle leerlingen een achterstand hebben voor lezen en woordenschat.

Wanneer slechts enkele leerlingen een achterstand hebben, kunt u veel bereiken met een remediëringsaanbod voor deze leerlingen. Maar als de meerderheid van de leerlingen een achterstand heeft, moet het basisaanbod in de reguliere lessen worden geïntensiveerd. Gebruik de handvatten en de checklists ‘begrijpend lezen’ en ‘woordenschat’ om een analyse te maken van de stand van zaken. Bespreek met de vakgroep Nederlands (en/of de taalbeleidsgroep) de richtlijnen voor begrijpend lezen en woordenschat en de doelen en aandachtspunten voor vmbo gt én voor het niveau daaronder, en maak op basis van de analyse keuzes m.b.t. intensivering van het curriculum en of de kwaliteitsimpuls voor de didactiek. Spreek ook af wanneer en hoe het resultaat hiervan wordt geëvalueerd.

Ronde 8

Klaas Heemskerk

Vereniging van Leraren in Levende Talen Contact: voorzitter.nederlands@levendetalen.nl

Effecten van sturing op examenresultaten voor de kwaliteit van het taalonderwijs

Het Nederlandse examensysteem bestaat in het secundair onderwijs uit een centraal examen (CE) en een schoolexamen (SE). De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs mede op het verschil tussen de cijfers op deze examens. Sinds 2009 wordt, met de invoering van de escalatieladder CE/SE, het verschil bovendien ook apart gemonitord door de inspectie. Onderzoek naar de effecten van sturing op het verkleinen van het verschil laat zien dat sturing vooral leidt tot nog meer teaching to the test. Leraren Nederlands worden onder druk gezet om steeds meer aandacht te besteden aan training voor het centraal examen. Aangezien het bestaat uit leesvaardigheid, blijft steeds minder tijd en aandacht over voor schrijfvaardigheid en literatuuronderwijs.

313

10

Labels

land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs
thema
doelstellingen
leerlijn

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013