Meer leesplezier met e-tools?

Magda Mommaerts & Jan T'Sas  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 188 - 191

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Daarna staat het mysterie van het geloof centraal. Beatrijs liet zich op jonge leeftijd opsluiten in een klooster, hoewel ze daarvoor al een warme liefde koesterde voor “ene jongelinc”. In een klasgesprek hebben we het over ‘de roeping’ die sommige gelovigen ervaren. De recente ophef rond de 15-jarige Vlaming Giel die een boeddhistisch monnik wil worden, dient als vertrekpunt.

In een tweede fragment bespreken we hoe Beatrijs, overmand door de wereldse minne, het klooster ontvlucht en met haar vriend zeven gelukkige jaren doorbrengt. Hierbij gaan we dieper in op het concept ‘minne’ en verplaatsen we ons in haar situatie. Vervolgens vergelijken we dit deel uit het verhaal met het verhaal van Jeanne Deckers ofte Soeur Sourire. Aan de hand van enkele filmfragmenten leggen we de gelijkenissen en verschillen met Beatrijs bloot. Opnieuw volgt er een reflectie/gesprek over het leven als slotzuster/-broeder en het gegeven ‘celibaat’.

Het derde fragment focust op de verschillende rollen die Beatrijs in het verhaal vervult. Ze is zowel kosteres, minnares, prostitué als moeder. Een ongewone combinatie, al volgen enkele popsterren haar voorbeeld. Aan de hand van een wetenschappelijke tekst bestuderen we de dubbelzinnige relatie van onder andere zangeressen Lady Gaga en Madonna met geloof en seksualiteit. Beide dames spelen in hun shows en clips met religieuze symbolen en verkleden zich maar al te graag als sexy priesteres.

Het laatste fragment focust op het einde van het werk, waarin de abt Beatrijs vertelt dat hij het mirakel als ‘exempel’ zal doorvertellen. In dit fragment komen we tot de kern van de Mariaverering. We bespreken de rol van Maria als voorspreekster van God en kijken terug naar ons eigen ‘katholieke’ verleden. Aan de hand van twee filmpjes bespreken we hoe godsvruchtig de Vlaming enkele decennia geleden was en hoe de secularisering daar een einde aan maakte.

Ronde 2

Magda Mommaerts (a) & Jan T’Sas (b)

(a) Artesis Plantijn Hogeschool, Antwerpen (b)Universiteit Antwerpen

Contact: magdalena.mommaerts@artesis.be jan.tsas@ua.ac.be

Meer leesplezier met e-tools?

Het gebeurt al te vaak: amper hebben kinderen de lagere school verlaten of ze verliezen hun interesse in lezen. Boeken lezen dan. Kinderen gaan beduidend minder naar

188

6. Literatuur

de bibliotheek zodra ze 12 à 14 jaar oud zijn. Dan stuurt de puberteit hen andere richtingen uit: naar zichzelf enerzijds en naar de buitenwereld anderzijds. Hun interesses verschuiven, hun emotionele huishouding verandert en helaas verhuizen leesboeken slechts met een minderheid mee.

De steeds verder uitdijende wereld van gaming, televisie, internet en sociale media geeft jongeren een overvloed van instant en blitse uitdagingen. De trage en stille wereld van het boek kan daar niet tegenop. En helaas biedt ook de school te weinig tegengewicht. Hoewel leerplannen voor leerlingen in die gevoelige leeftijdscategorie (van 12 tot 14 dus) wel aandacht vragen voor leesplezier (meer dan voor literaire analyse) slagen veel scholen er niet in om lezen echt aantrekkelijk te maken. Het gevolg is dat kinderen hun zin in lezen vaak nog meer verliezen. Ze vinden teksten en boeken vervelend of worden onvoldoende uitgedaagd om te lezen, en dat ondanks de inspanningen van heel wat leraren om het tegenovergestelde na te streven. Hoe breng je boeken tot leven voor Nintendo-kinderen?

Daarmee rijst de vraag: als kinderen zoveel bezig zijn met gamen, internetten en Facebooken, hoe kunnen leraren daar in de lees- of literatuurles dan hun voordeel mee doen? Hoe kunnen leraren literatuur gebruiken om adolescenten ondersteuning te bieden in hun veranderende emotionele huishouding? Met andere woorden: de e-hype is er, laten we er ons voordeel mee doen, in plaats van ze als ‘vijand nr. 1’ van het lezen te beschouwen. Precies om dat voordeel vorm te geven, lanceerde de Vlaamse overheid in 2012 een oproep. Een projectgroep van de Artesis-Plantijn hogeschool en de Universiteit Antwerpen ontwikkelde een innoverende leesaanpak met de officiële titel, ‘Leesplezier en e-hype’.

Waarover gaat het precies? Eerst ging de projectgroep op zoek naar antwoorden op de vraag: hoe kun je leesplezier bij jonge adolescenten bevorderen binnen een schoolcontext? Wat zijn daarvoor de voorwaarden? Met welke principes moet je als leraar rekening houden? Een literatuurstudie leverde de volgende principes/voorwaarden op:

  1. vrije keuze (‘Ik mag zelf een tekst, boek ... kiezen’);

  2. intrinsieke motivatie (‘O dit wil ik echt lezen’);

  3. identificatie (‘Dat personage zou ik wel willen zijn.’);

  4. interactie (‘Ik kan praten over wat we gelezen hebben’); 5. meesterschap (‘Ik begrijp dit boek, ik weet waarover het gaat’).

Voortbouwend op die principes werd de hypothese gevormd dat het lezen van teksten mengen met nieuwe media en dialoog, leerlingen meer leesplezier en interesse in boeken bijbrengt. Daarop werd een uitgebreide inventaris gemaakt van didactische tools waarmee leesplezier op deze manier effectief zou kunnen bevorderd worden. Uiteindelijk werden vier tools geselecteerd.

6

189

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

  1. Role playing game

Leerlingen worden ondergedompeld in een verhaal/een avontuur met (a) visuele ondersteuning (filmpje, tekeningen) en (b) uitdagende confrontaties en keuzemogelijkheden. Ze lezen een verhaal en beslissen via samenwerking en dialoog samen over te volgen verhaallijnen. ‘Karakterkaarten’ versterken hun identificatie met de personages.

  1. Google Lit Trip

Leerlingen lezen een tekst/verhaal dat hen naar diverse plaatsen brengt: steden, landen, continenten... Reisverhalen of verhalen die zich op diverse locaties afspelen, lenen zich hier uitstekend toe. Op verschillende punten in het verhaal worden ze gestimuleerd om een locatie te verkennen. Dat doen ze met Google Earth. Ze lezen in duo’s en bespreken wat ze zien en lezen.

  1. Tablet Tales

Leerlingen worden in verschillende groepen ingedeeld. Elke groep leest een fragment uit één boek. Via carrousel komen ze met elk boek(fragment) in aanraking. Ze lezen hun fragment op een tablet. Elk tabletfragment bevat hyperlinks die de wereld van hun boek visueel opentrekken: illustraties, geluidsfragmenten, muziek en filmpjes. Na het lezen, delen ze hun ervaringen met elkaar.

  1. Voelen aan gedichten

Leerlingen lezen ‘visuele poëzie’, met name stripgedichten. Ze praten over de emoties die de personages in de gedichten uitdrukken en betrekken die op eigen ervaringen: ‘Wanneer heb jij je zo gevoeld als...?’ Dat praten doen ze in kleine groepen. Vervolgens proberen ze hun emoties zelf vorm te geven: via tekeningen, collages, klei...

Twaalf studenten uit de lerarenopleiding engageerden zich om de bovengenoemde vier tools uit te werken voor een specifieke klasgroep (leerlingen van 12 tot 16 jaar oud in een grootstedelijke context). Ze verwerkten hun tools in lessen die ze aan die groepen gaven. Het hele proces (van brainstorm tot klaspraktijk) werd gefilmd.

De reikwijdte van het project was te beperkt om wetenschappelijk valide effecten te meten. Toch valt er heel wat uit het project te leren. Dat bleek uit interviews met leerlingen en leraren, en met de studenten zelf. De tools werden als bijzonder motiverend ervaren. Vooral leerlingen die niet graag lezen, voelden zich door de e-component van elke tool (de ‘e’ van elektronisch, maar ook de ‘e’ van emotioneel), in combinatie met de eerder genoemde principes voor leesplezier, gestimuleerd om te lezen. De studenten, op hun beurt, vonden het project bijzonder verrijkend voor hun eigen onderwijspraktijk. Tijdens een focusgesprek, afgenomen aan het einde van het project, zeiden velen dat hun visie op literatuuronderwijs sterk verruimd was. Ze maakten ook spon-

190

6. Literatuur

taan de transfer naar andere contexten: “Je kunt de tablets ook in de biologieles gebruiken”, “Google Lit Trip kan toch makkelijk in de aardrijkskundeles worden aangewend”, of “Waarom geen role playing game laten spelen tijdens de lessen Frans of Engels?”

Meer weten? Op www.ingebeeld.be vindt u een globale projectfilm (ca. 15 minuten), aangevuld met kortere filmpjes over elk van de vier tools, inclusief lesverloop en lesmateriaal. Ingebeeld.beis een project van Canon Cultuurcel (Vlaamse Ministerie van Onderwijs).

‘Leesplezier en e-hype’ is een project van Mathea Simons, Magda Mommaerts, David Caelen en Jan T’Sas, m. m. v. de studenten lerarenopleiding van Artesis-Plantijn hogeschool en Universiteit Antwerpen.

Ronde 2

Marlon Ruwette

Hogeschool Rotterdam Contact: m.l.ruwette@hr.nl

De mythe van de leesbevorderaar. In hoeverre bepaalt het enthousiasme van de leerkracht de aanpak van leesbevordering in het basisonderwijs?

  1. Introductie

In het kader van het landelijk onderzoek ‘Zicht op Leesbevordering’ wordt door de Hogeschool Rotterdam kwantitatief onderzoek gedaan naar de effecten van leesbevorderende activiteiten in de klas op leesgedrag en leesvaardigheid van leerlingen in de twee hoogste leerjaren van het basisonderwijs. Voor dit longitudinale onderzoek is een peiling onder basisschoolleerkrachten van groep 7 en 8 gedaan (in Vlaanderen: het vijfde en zesde leerjaar). In deze parallelsessie worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd.

  1. Aanleiding

Goed kunnen lezen is van wezenlijk belang om goed te kunnen functioneren in de hedendaagse informatiemaatschappij. Het taalvaardigheidsniveau dat nu wordt gevraagd bij het uitoefenen van een beroep of het volgen van onderwijs, is hoger dan

6

191

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
literatuuronderwijs
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
audiovisueel
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013