Tekststructuur, leesproces en tekstbegrip: het belang voor de onderwijspraktijk en voor de toetsing van taalvaardigheid

Ted Sanders  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 240 - 243

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Referenties

Horst, J. van der (2013). Taal op drift; lange-termijnontwikkelingen in taal en samenleving. Amsterdam: Meulenhoff.

Ronde 6

Ted Sanders

Universiteit Utrecht

Contact: t.j.m.sanders@uu.nl

Tekststructuur, leesproces en tekstbegrip:

het belang voor de onderwijspraktijk en voor de toetsing van taalvaardigheid

  1. Inleiding

Teksten bestaan omdat we als taalgebruikers relaties tussen de zinnen leggen. Zulke relaties, zoals ‘oorzaak-gevolg’, ‘bewering-argument’ of ‘tegenstelling’ noemen we coherentierelaties. Soms weten we welke relatie we moeten leggen omdat er een ‘want’ of een ‘omdat’ tussen zinnen staat. Maar ook zonder zulke connectieven begrijpen we teksten vaak prima. Hoe verloopt dat interpretatieproces precies? Maakt het iets uit of er een ‘want’, ‘omdat’ of helemaal niets tussen zinnen staat?

In antwoord op deze vragen wordt in deze lezing recent onderzoek gepresenteerd naar de cognitie van tekstbegrip, naar het leesproces en naar het lexicon van enkele Nederlandse connectieven.

  1. Het leesproces

In een leeslab meten we de manier waarop mensen teksten lezen. Hoe lang doen ze over een zin en hoe bewegen hun ogen precies over het scherm? Ik zal laten zien dat we als ervaren lezers razendsnel gebruikmaken van allerlei signalen (zoals ‘want’, ‘de oplossing is...’ en ‘maar’): ze wijzen ons de weg in de structuur van de tekst. We gaan daardoor anders om met een zin als (1) dan met een zin als (2) (Koornneef & Sanders 2013; Mak & Sanders 2013).

  1. Mark prees Diederik omdat hij...

  2. Mark prees Diederik maar hij...

240

7. Taalkunde en taalbeheersing

Maar hoe zit het met veel subtielere verschillen, zoals dat tussen ‘want’ en ‘omdat’ in (3) en in (4) (Canestrelli, Mak & Sanders 2013)?

  1. Hanneke was buiten adem, omdat ze vier trappen was afgerend om de post te halen.

  2. Hanneke had haast, want ze was vier trappen afgerend om de post te halen.

  3. Het lexicon van Nederlandse connectieven

Ik zal betogen dat dit verschil tussen ‘want’ en ‘omdat’ kan worden gekarakteriseerd als een verschil in subjectiviteit: in het geval van ‘want’ hebben we te maken met een bewering-argument-relatie, en in het geval van ‘omdat’ met een gevolg-oorzaak relatie. Dat blijkt ook uit allerlei corpusonderzoek naar de manier waarop we ‘want’ en ‘omdat’ gebruiken om causale relaties uit te drukken, in nieuwsberichten, in gesprekken en in chat-interacties (Sanders & Spooren 2009; 2012). Ook in andere talen zien we dat soort verschillen (Stukker & Sanders 2012).

  1. Tekstbegrip

Hebben connectieven ook invloed op tekstbegrip? Ik geef een overzicht van diverse experimenten waarin dat het geval blijkt te zijn. Interessant is dat lezers meer gebruikmaken van connectieven en signaalzinnen als ze minder kennis hebben van de inhoud van de tekst (McNamara & Kintsch 1996; Kamalski, Lentz & Sanders 2008).

 

We bespreken onderzoek waarin specifiek naar minder sterke lezers is gekeken. Zo blijken veel vmbo-lezers moeite te hebben met hun studieboekteksten. Zij profiteren sterk van connectieven en andere signalen die het ze gemakkelijker maken om de coherentie in de tekst te vinden (Land 2009; Land, Sanders & Van den Bergh 2008).

Uit splinternieuw onderzoek van Stichting Lezen vond Gerdineke van Silfhout dat leerlingen beter presteren als ze teksten mét verbindingswoorden lezen. Dat geldt voor zowel zwakke als sterke lezers van alle schoolniveaus en voor zowel verhalen als geschiedenis- en zaakvakteksten (biologie, economie). Uit het oogbewegingsonderzoek blijkt dat leerlingen die teksten lezen mét connectief, vaker, maar ook korter terugkijken naar eerdere informatie (van Silfhout e.a. 2013a; 2013b). De verbindingswoorden maken het voor leerlingen dus gemakkelijker om zinnen op de juiste manier met elkaar te verbinden. Staat er geen verbindingswoord, dan moeten leerlingen zelf het verband leggen. Dat het dan vaak mis gaat of om extra cognitieve energie vraagt, blijkt uit het oogbewegingsmateriaal. Deze resultaten leren ons veel over de manier waarop middelbare scholieren teksten lezen en begrijpen. Bovendien leren we ervan hoe we

 

7

 

241

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

voor vmbo-leerlingen begrijpelijke teksten kunnen schrijven: die leerlingen kunnen best complexe zinnen aan, als ze maar geholpen worden bij het vinden van de coherentie.

  1. Het gaat niet om de connectieven, maar om de coherentie

Want hoe mooi de resultaten over de connectieven en andere structuursignalen ook zijn, uiteindelijk draait het er bij tekstbegrip om dat lezers een coherente representatie maken van de informatie. Ook zonder connectieven is er coherentie. De relaties zelf zijn dus ook belangrijker dan de connectieven – die wijzen alleen de weg. Verschillende relaties worden ook anders verwerkt en opgeslagen. Causale relaties hebben een prominente status: wie de kans krijgt een causaal verband te leggen, doet dat onmiddellijk. Kijk maar naar een voorbeeld als (5).

(5) Geert kwam binnen. Alexander verliet de zaal.

  1. Relevantie voor de onderwijspraktijk en de toetsing van tekstbegrip

Ten slotte bespreken we de rol van tekststructuur en coherentie bij de toetsing van tekstbegrip. We vinden bijvoorbeeld altijd effect bij toetsen die zich richten op het zogenaamde situatiemodelniveau van tekstbegrip (Kintsch 1998; Land & Sanders 2009). Wat is dat niveau precies en hoe kun je dat bevragen met inferentievragen en sorteertaken?

Referenties

Canestrelli, A.R., W.M. Mak & T.J.M. Sanders (2013). “Causal connectives in dis- course processing: How differences in subjectivity are reflected in eye movements”. In: Language and Cognitive Processes, vol. 28, nr. 9, p. 1-20.

Kamalski, J., T.J.M. Sanders & L. Lentz (2008). “Coherence marking, prior knowledge and comprehension of informative and persuasive texts: Sorting things out”. In: Discourse Processes, vol. 45, nr. 4-5, p. 323-345.

Kintsch, W. (1998). Comprehension: A paradigm for cognition. New York: Cambridge University Press.

Koornneef, A.W. & T.J.M. Sanders (2013). “Establishing coherence relations in dis- course: The influence of implicit causality and connectives on pronoun resolution”. In: Language and Cognitive Processes, vol. 28, nr. 8, p. 1-38.

242

7. Taalkunde en taalbeheersing

Land, J.F.H. (2009). Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en lezerskenmerken op het tekstbegrip en de tekstwaardering van vmbo-leerlingen. Delft: Eburon.

Land, J.F.H., T.J.M. Sanders & H.H. van den Bergh (2008). “Effectieve tekststructuur voor het vmbo. Een corpus-analytisch en experimenteel onderzoek naar tekstbegrip en tekstwaardering van vmbo-leerlingen voor studieteksten”. In: Pedagogische Studiën, jg. 85, nr. 2, p. 76-94.

Land, J.H.F. & T.J.M. Sanders (2008). ‘Lezen. Leuk én leerzaam. Over tekstbegrip op het vmbo’. In: D. Schram (red.). Lezen in het vmbo. Onderzoek – interventie – praktijk. Delft: Eburon, p. 123-149.

Mak, W.M. & T.J.M. Sanders (2013). “The role of causality in discourse processing: Effects of expectation and coherence relations”. In: Language and Cognitive Processes, vol. 28, nr. 9, p. 1-24.

Mulder, G. & T.J.M. Sanders (2012). “Causal Coherence Relations and Levels of Discourse Representation”. In: Discourse Processes, jg. 49, nr. 6, p. 501-522.

Sanders, T.J.M. (2001). “Structuursignalen in informerende teksten. Over leesonder-
zoek en tekstadviezen”. In: Tijdschrift voor Taalbeheersing, jg. 23, nr. 1, p. 1-22.

Sanders, T.J.M. & L.G.M. Noordman (2000). “The role of coherence relations and their linguistic markers in text processing”. In: Discourse Processes, vol. 29, nr. 1, p. 37-60.

Sanders, T.J.M. & W.P.M. Spooren (2009). ‘Causal categories in discourse – Converging evidence from language use’. In: T. Sanders & E. Sweetser (eds.). Causal categories in discourse and cognition. Berlin: Mouton de Gruyter, p. 205-246.

Silfhout, G. van, J. Evers-Vermeul & T.J.M. Sanders (2012). “Dus daarom was zo’n pruik geen pretje. Tekstbegrip in het voortgezet onderwijs”. In: Didactief, jg. 42, nr. 8, p. 30-31.

Silfhout, G. van, J. Evers-Vermeul & T.J.M. Sanders (2013a). “Omdat het schrijven van studieteksten niet eenvoudig is. Effectieve opbouw en presentatie van studiematerialen”. In: De Cascade, Tijdschrift voor onderwijs, onderzoek & ontwikkeling, jg. 10, nr. 1, p. 17-20.

Silfhout, G. van, J. Evers-Vermeul & T.J.M. Sanders (2013b). ‘Omdat leerlingen moeite hebben met die teksten. Daarom! Tekstbegrip verbeteren in het voortgezet onderwijs’. In: D. Schram (2013). De aarzelende lezer over de streep. Delft: Eburon, p. 87-105.

7

243

Labels

domein
taalbeschouwing/argumentatie
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten
evaluatie van onderwijsopbrengsten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013