Evaluatie als hefboom voor een sterker taalbeleid

Riet De Vos  ·  28ste Conferentie Onderwijs Nederlands  ·  2014  ·  pagina 36 - 40

Download artikel

28ste HSN-CONFERENTIE

Ronde 1

Riet De Vos

Onze-Lieve-Vrouwcollege, Zottegem / DPB Gent Contact: riet.devos@vsko.be

Evaluatie als hefboom voor een sterker taalbeleid

  1. Inleiding

In het Onze-Lieve-Vrouwcollege in Zottegem (campus Centrum) werken we – met vallen en opstaan – al jaren aan een taalbeleid. Ons verhaal is zeker niet spectaculair. Het is een eerlijk verhaal van zoeken, van sensibiliseren en van groeien, in samenwerking en in het belang van onze leerlingen. De constructieve medewerking van collega’s op school zorgt voor een draagvlak dat elk jaar toeneemt. Evaluatie van taalvaardigheid (de verplichte taalscreening) biedt heel wat kansen om dit evaluatiebeleid nog sterker te integreren in het taalbeleid van onze school.

  1. Voorgeschiedenis in een notendop

Eind jaren 1990 kreeg ik als leraar Nederlands vaak te horen dat leerlingen in het eerste jaar niets meer kenden, dat de woordenschatkennis van leerlingen in de derde graad belabberd was, dat ze niet konden spreken, etc. Die ervaringen verschilden van wat ik hoorde en zag bij presentaties en op de leerlingenraad. Waar zat dan het probleem? Gingen de taalkennis en de taalvaardigheid van onze leerlingen achteruit of moesten de leraren meer rekening houden met het feit dat leerlingen kinderen van hun tijd zijn en dus hun didactische aanpak bijsturen?

Ik vermoed dat, toen de kiem van het werken aan een taalbeleid op onze school gelegd is, nascholingen, toeval en gewijzigde situaties het groeiproces enkel hebben versneld. Wilt u meer weten over onze aanpak, dan kunt u terecht op www.centrum.olvcollege.be, bij de rubriek ‘talenbeleid’.

  1. De verplichte taalscreening: bedreiging of kans

We zijn ervan overtuigd dat taal, denken en leren onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. We stellen echter vast dat de schooltaal voor veel leerlingen een taaldrempel vormt en dat alle leraren geconfronteerd worden met de – soms bedroevende - taalvaardigheid van hun leerlingen. Bovendien nemen de mediaberichten over de zwakke

36

2. Evaluatie en toetsing

2

taalvaardigheid van leerlingen toe, het aantal anderstalige leerlingen stijgt elk jaar, de resultaten van de PISA-onderzoeken stemmen tot nadenken, etc.

Toen we vernamen dat het Onderwijsdecreet XXIII bepaalt dat elke school vanaf 1 september 2014 nieuwe leerlingen in het secundair onderwijs moet screenen op het vlak van taalvaardigheid Nederlands, zagen we dit als een mooie kans om ons taalbeleid nog kritischer te evalueren en een nog sterker taalbeleid uit te bouwen. We lieten ons daarbij inspireren door de ‘Startvragenlijst Competenties Nederlands’ in de Toolkit Breed Evalueren en de mededeling van het VVKSO om onze aanpak nog breder en meer gestructureerd te maken. We stelden ons de vraag waarom we evalueren. Evaluatie heeft immers verschillende belangrijke functies. Voor de evaluatie van taalvaardigheid betekent dat het volgende:

  • evaluatie zorgt voor informatie over de taalontwikkeling van een leerling;

  • evaluatie kan de taalontwikkeling ondersteunen;

  • evaluatie kan zorgen voor een betere oriëntatie (rekening houdend met de talige competenties van de leerling).

Daarna stonden we stil bij de vraag wat we nu gaan evalueren. Breed evalueren van de schoolse taalvaardigheid van leerlingen betekent immers ook rekening houden met het feit dat de taalontwikkeling voor elke leerling anders kan verlopen. In het eerste jaar secundair (voortgezet) onderwijs willen we daarom zicht krijgen op lees-, luister-, spreek- en schrijfvaardigheid van leerlingen, ook in niet-taallessen.

Hoewel de toetsen die we eerder gebruikten niet altijd overeenstemmen met de lijst van valide toetsen in de Toolkit, hebben we besloten om de eerder gebruikte toetsen verder te hanteren, maar uit te breiden met de TAS (‘Toets bij de Aanvang van het Secundair onderwijs’).

1A

Gesiwo A (Gedifferentieerde Signaaltoets woordenschat)

Keukendeurkrukdictee (spelling)

Toets wiskundige geletterdheid

Toets leesvaardigheid eind derde graad basisonderwijs (primair onderwijs)

TAS

Observatieformulieren bij Mededeling VVKSO

1B

PI-dictee (spelling)

Gesiwo A (woordenschat)

Toets wiskundige geletterdheid

TAS

Observatieformulieren bij Mededeling VVKSO

Figuur 1: Overzicht van de gehanteerde toetsen.

37

28ste HSN-CONFERENTIE

Bovendien zullen ook leraren van niet-taalvakken aandacht besteden aan de spreek- en luistervaardigheid van de leerlingen in hun lessen. Zij kunnen daarvoor het volgende formulier gebruiken.

naam leerling 1

naam leerling 2

naam leerling 3

naam leerling 4

  1. De leerling begrijpt een mondelinge opdracht.

ja/ nee

  1. De leerling weet na een uiteen- zetting van een medeleerling of de leerkracht wat er verteld is.

ja/nee

  1. De leerling kan vragen stellen/ vragen beantwoorden.

ja/nee

  1. De leerling kan een gesprek voeren met iemand.

ja/nee

  1. De leerling laat anderen uitspreken en luistert aandachtig.

ja/ nee

  1. De leerling spreekt goed verstaanbaar. (articulatie).

ja/nee

  1. De leerling gebruikt ...

dialect AN

tussentaal

Figuur 2: Luister- en spreekvaardigheid/observatieformulier voor leraren.

De resultaten van de screening bespreken we op de portretterende klassenraad, eind september.

Meestal nemen de leraren Nederlands de testen af en corrigeren ze die ook. Werken aan een taalbeleid is echter een taak van alle leraren. Het is dan ook perfect mogelijk dat leraren van zaakvakken de testen afnemen en corrigeren. Het grote voordeel van een dergelijke manier van werken, is dat de leraren in kwestie zicht krijgen op de resultaten en dus ook op de mogelijke problemen. Op onze school zullen daarom ook leraren van niet-taalvakken toetsen afnemen en corrigeren.

Evaluatie kan leerlingen ook inzicht doen krijgen in hoe ze hun eigen leerproces kunnen stimuleren. Het is daarom belangrijk om hen bij de evaluatie te betrekken. Bijvoorbeeld: de leerlingen van het eerste jaar schrijven een tekst van tien regels. Ze kunnen kiezen uit de volgende onderwerpen: ‘vakantie’, ‘huisdier’, ‘gezin’, ‘hobby’, ‘idool’, ‘film’. Daarna vullen ze een evaluatieformulier in.

38

2. Evaluatie en toetsing

2

9

Q

0

1

Ik schrijf graag.

2

Het schrijven ging vlot.

3

Als ik schrijf ...

... verzamel ik eerst ideeën.

... orden ik de ideeën.

Pas daarna schrijf ik de tekst.

Ik lees de tekst na.

Ik verbeter de tekst.

Ik herwerk de tekst.

Figuur 3: Evaluatieformulier.

Ook toen er nog geen sprake was van verplichte screening, wezen Van Gorp en Verheyden (2003) al op het feit dat opvolging van de resultaten nodig was. En in zijn nota De lat hoog voor talen in iedere school (2007) schreef minister Vandenbroucke dat we “moeten kunnen meten welke leerlingen ‘sterk’ en welke leerlingen ‘zwak’ zijn voor talen, zowel voor Nederlands als voor vreemde talen. [...] We moeten ook kunnen meten in welke mate ons onderwijs erin slaagt alle leerlingen te versterken in hun taalvaardigheid. Voor leerlingen die een taalachterstand hebben, kunnen scholen de gepaste remediëring voorstellen. Dit zal de scholen er ook toe aanzetten te reflecteren op hun taalbeleid, en het – indien nodig – bij te sturen”. In GOK-schrift (2009) schreef Nora Bogaert: “Je onderwijs afstemmen op de schooltaalvaardigheid van je leerlingen is geen synoniem van de lat verlagen. Afstemmen is: vertrekken van wat je leerlingen kunnen en kennen en toch de eindmeet (zie eindtermen, ontwikkelingsdoelen, leerplannen) bereiken met de hele klas. Hiervoor moet je op zoek gaan naar een aanpak die zowel je sterkere als je minder sterke leerlingen tot de vereiste taalontwikkeling brengt. Die opdracht geldt voor alle leerkrachten”. Het is dus logisch dat de school, op basis van de resultaten, bepaalt welke strategie wordt gehanteerd om de taalvaardigheid van de leerlingen te verhogen. Op de conferentie hoop ik resultaten te kunnen tonen en onze strategie verder toe te lichten.

Toch willen we, op basis van vroegere resultaten, resoluut inzetten op leesvaardigheid. Onze school heeft alvast beslist dat alle leerlingen van het eerste jaar, gedurende twee kwartier per week, vrij mogen lezen. Het eerste kwartier kunnen ze kiezen uit teksten uit TLPST1 waarover ze twee vragen moeten beantwoorden. Voor het tweede kwartier kunnen ze kiezen uit strips, Vlaamse Filmpjes, tijdschriften, etc. Dat vrij lezen gebeurt in niet-taallessen om aan de leerlingen duidelijk te maken dat ook niet-taalleraren lezen willen stimuleren en leesvaardigheid bevorderen.

39

28ste HSN-CONFERENTIE

Referenties

Berends, R. (2007). De leraar taalvaardig. Assen: Van Gorcum.

Bogaert, N. (2009). “Het leven na TAS en TIST in het vak Nederlands”. In: GOK- schrift, jg. 2009, nr. 10. Online raadpleegbaar op: www.cteno.be.

Bogaert, N. & K. Van den Branden (2011). Handboek taalbeleid secundair onderwijs. Gent: Acco.

Daems, F., K. Van den Branden & L. Verschaffel (2004). Taal verwerven op school. Taaldidactiek voor basisonderwijs en eerste graad secundair. Gent: Acco.

Hajer, M. & T. Meestringa (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho.

Paus, H., R. Rymenans & K. Van Gorp (2006). Dertien doelen in een dozijn. Een Referentiekader voor taalcompetenties van leraren in Nederland en Vlaanderen. Den Haag: Nederlandse Taalunie.

Toolkit Breed Evalueren. Online raadpleegbaar op: http://www.ond.vlaanderen.be/ toetsenvoorscholen/toolkit_breed_evalueren/.

Vandenbroucke, F. (2007). De lat hoog voor talen in iedere school. Brussel: Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Van Gorp, K. & L. Verheyden (2003). “Taalbeleid op school: hoe begin je eraan? Verkenning van een zoekproces”. In: Vonk, jg. 33, nr. 2, p. 3-17.

VVKSO (2014). ‘Taalbeleid en regelgeving: verplichte taalscreening en extra uren Nederlands’. M-VVKSO-2014-022.

Noot

1 TLPST is een gratis e-mailnieuwsbrief over taal, speciaal voor scholieren.

40

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalbeleid
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014