“Ik zeg ‘mummi’ en ‘vaari’. Hoe zeg jij oma en opa?” Een project rond talensensibilisering in de school Rozenberg

Jo Knaeps & Greet Van Mello  ·  28ste Conferentie Onderwijs Nederlands  ·  2014  ·  pagina 18 - 22

Download artikel

28ste HSN-CONFERENTIE

Ronde 5

Jo Knaeps & Greet Van Mello VVKBaO

Contact: jo.knaeps@vsko.be greet.vanmello@vsko.be

“Ik zeg ‘mummi’ en ‘vaari’. Hoe zeg jij oma en opa?” Een project rond talensensibilisering in de school Rozenberg

1. Inleiding

De kleuter- en lagere school van Mol Rozenberg werkt al jaren met kinderen die thuis een andere taal dan het Nederlands spreken of door hun ouders horen spreken. De laatste jaren is de taaldiversiteit nog meer toegenomen. De school tracht al vele jaren in te spelen op die grote verscheidenheid. Van september tot december 2012 nam de school deel aan het proefproject ‘Talensensibilisering’ dat het Centrum voor Taal en Onderwijs van de KU Leuven en het Steunpunt Diversiteit en Leren van de Universiteit Gent uitvoerden in opdracht van het departement Onderwijs en Vorming. De coach, Iris, werkte vooral met de kleuteronderwijzers en de leerkrachten van het eerste leerjaar en deed dat in samenspraak met de pedagogisch begeleider van de school.

  1. Talensensibilisering in een notendop

Het begrip ‘talensensibilisering’ kan je best omschrijven als “kinderen gevoelig maken voor en bewust maken van het bestaan van een veelheid aan talen en culturen in onze wereld en dichterbij in de eigen schoolomgeving” (Devlieger & Frijns 2012: 12). Talensensibilisering is niet hetzelfde als taalinitiatie of vreemdetalenonderwijs. Bij talensensibilisering is niet de bedoeling om vreemde talen te ‘leren’. Talensensibilisering brengt kinderen op een zelfontdekkende, speelse en gestructureerde manier in contact met allerlei aspecten van talen en prikkelt hun nieuwsgierigheid.

Door talensensibilisering ontwikkelen leerlingen een attitude van openheid en gevoeligheid voor talige diversiteit. Daarnaast doen ze kennis en inzichten op over taal en talen en ontwikkelen ze vaardigheden die hen kunnen helpen om vreemde talen te leren en de eigen moedertaal verder te ontwikkelen. Zo biedt talensensibilisering leerlingen een unieke voorbereiding op een geglobaliseerde, meertalige en multiculturele samenleving waarin mensen elkaars taal en cultuur respecteren. Ze krijgen interesse

18

1. Basisonderwijs

1

voor andere talen (en voor de daar bijhorende culturen) en zullen contact ermee als minder afstandelijk ervaren. De kinderen leren over de vreemde talen en taalvariëteiten en over de (meer)talige identiteit van zichzelf en van hun klasgenoten. Meertalige identiteit krijgt zo erkenning. Kinderen leren er respect voor te hebben en ervaren dat ze trots mogen zijn op hun thuistaal.

  1. Hoe werk je aan talensensibilisering?

Talensensibilisering kan bewust ingepland worden in de lessen: tijdens de voorleesweek worden er boekjes voorgelezen in verschillende talen, bij de komst van Sinterklaas zingen de kinderen een Spaans liedje, op Werelddierendag maken de kinderen in hun thuistaal verschillende dierengeluiden die met elkaar vergeleken worden, de klaspop komt tijdens het kringgesprek tussen in een andere taal, bij een buurtwandeling is er oog voor uithangborden in andere talen, bij wiskunde maak je een grafiek van de talige diversiteit in de klas, in de winkelhoek wordt er naar de talen op verpakkingen gekeken...

Talensensibilisering kan ook spontaan gebeuren in de klas en dat zowel in taalhomogene als in taalheterogene klassen. Talensensibiliserend werken kan door tijd te maken om in te gaan op spontane uitingen die kinderen doen over talen en culturen en door de kinderen positief te leren omgaan met die talen. Het gaat als het ware om een talensensibiliserende basishouding: in de interactie met de kinderen alert zijn voor alle kansen die zich dag in dag uit voordoen.

  1. Het coachingstraject

Toen het thema aan de start van het project in het team werd geïntroduceerd, bleek dat het begrip ‘talensensibilisering’ voor velen niet helemaal duidelijk was. Tijdens de eerste vergaderingen ervoeren de teamleden wat talensensibilisering inhoudt en op welke manier ze ermee aan de slag konden gaan in de klas. De betrokken leerkrachten planden samen met de coach en de pedagogisch begeleider een aantal gerichte activiteiten om vertrouwd te raken met het inhoudelijke aspect. De coach ondersteunde de leerkrachten bij de voorbereiding van de activiteit en de uitvoering ervan in de klas. De reflectiegesprekken achteraf waren bijzonder krachtige momenten om vanuit de opgedane ervaringen bewuster te leren kijken naar mogelijkheden om zowel occasioneel als gepland op een talensensibiliserende manier te werken.

19

28ste HSN-CONFERENTIE

5. Talensensibilisering breekt kaders open op kind-, klas- en schoolniveau 5.1 Effecten bij kinderen en ouders

Het coachingstraject leerde ons dat alle kinderen zich veiliger en beter gingen voelen in hun klas, omdat ze zich gewaardeerd voelden in hun identiteit en omdat ze een ruime kijk kregen op de identiteit van hun klasgenoten. Sommige kinderen die vroeger weinig deelnamen aan de groepsgesprekken, bloeiden open bij de lessen waarbij hun thuistaal en hun cultuur ter sprake kwam. De leerkracht van het eerste leerjaar stelde vast dat het positieve effect op de leerlingen al meteen merkbaar was in de klas. Tijdens de activiteit met dierengeluiden in verschillende talen werkten de kinderen actief mee en hun gezichtjes straalden. De kleuters werden zich meer bewust van de wereldkaart, de verschillende landen en nationaliteiten. De kleuters ervoeren daardoor beter de onderlinge verschillen en gelijkenissen en ze leerden elkaars wereld beter begrijpen. Ze durfden meer te vertellen over hun thuistaal of over andere talen en ze kwamen spontaan vragen stellen of informatie geven over talen. Ook de band tussen de kinderen van de klas onderling versterkte, doordat kinderen elkaar op een positieve manier beter leerden kennen. Inspelen op de talige en culturele achtergrond van de kinderen helpt dus om hun welbevinden te bevorderen en geeft hen vleugels.

Talensensibilisering kan ook ouderbetrokkenheid positief beïnvloeden. Ouders werden uitgenodigd om in hun taal een activiteit te komen doen met de kinderen. Zowel de kinderen als de ouders voelden zich erg gewaardeerd in hun eigenheid. Een leerkracht vernam van ouders dat kinderen ook thuis spontaan meer oog kregen voor alles wat met andere talen te maken heeft. De leerkrachten betrokken de ouders zo veel mogelijk bij de activiteit. Dat leidde tot een goede interactie en een ‘warmere’ verstandhouding.

Uiteraard kan het af en toe ook eens mislopen. Bijvoorbeeld, als ouders willen helpen, maar niet komen opdagen of het gevraagde materiaal (zoals bijvoorbeeld prentenboeken in hun thuistaal) niet bij zich hebben. De leerkrachten leerden dat het niet vanzelfsprekend is dat er in elk gezin prentenboeken aanwezig zijn. De betrokken leerkracht loste dat op door vooraf goede afspraken te maken en door, indien nodig, een ‘vervangscenario’ te voorzien.

5.2 Effecten bij leerkrachten

Hoewel het begrip ‘talensensibilisering’ aanvankelijk nieuw was voor de leerkrachten van Rozenberg, kregen ze via hun coach een duidelijke basis mee: wat kan talensensibilisering inhouden en hoe kan je ermee aan de slag in de klas? Samen met het kern-team talensensibilisering gingen ze op zoek naar ideeën voor de klas. De klasjuffen kregen echter wel de vrijheid om de activiteit zo uit te werken dat ze zichzelf er helemaal

20

1. Basisonderwijs

1

in konden vinden. Het zette hen aan om bij elke activiteit vooraf goed na te denken en bewust een aantal doelen op papier te zetten:

  • Wat is de essentie van deze activiteit?

  • Welke kennis wil ik met deze activiteit in de kijker plaatsen?

  • Welke vaardigheden kan ik stimuleren bij mijn kinderen?

  • Welke attitudes probeer ik op te wekken?

De leerkrachten hebben ervaren dat talensensibiliserend werken een positieve invloed heeft op de kinderen: de kinderen zijn betrokken en hun welbevinden stijgt. Die vaststelling zette de leerkrachten ertoe aan om regelmatig activiteiten rond talensensibilisering te plannen.

Talensensibiliserend lesgeven moet groeien. De leerkrachten merkten dat hun visie over talensensibilisering evolueerde. Ze planden bewust activiteiten, maar stilaan kregen ze ook meer oog voor de occasionele momenten, waarbij ze konden inspelen op gelegenheden die zich in de klas voordoen. Ze konden beter inschatten welke talensensibiliseringsmomenten kunnen aansluiten bij de les.

5.3 Impact op het team

Aan talensensibilisering doen in de klas heeft ook een impact op het school- en teamniveau. Om actief aan de slag te gaan, werd in de Rozenberg een kernteam talensensibilisering gevormd. Samen dachten ze na over talensensibilisering:

  • Hoe kan talensensibilisering op een boeiende manier in de klas, maar ook in de school gebracht worden?

  • Op welke manier kunnen we ouders hierbij betrekken?

Ze zochten naar manieren om de kinderen te observeren tijdens de activiteiten om het welbevinden en de betrokkenheid op te volgen.

Ook het talenbeleid kwam ter sprake. Zo werd in vraag gesteld of de thuistaal verbieden op de speelplaats nog wel steek houdt, aangezien in de klas wel plaats kan zijn voor thuistalen. De leerkrachten kregen ook een duidelijker beeld van de soms complexe familiebanden door een activiteit rond de thuistalen van de grootouders. Ze leerden de context van hun kinderen beter kennen en konden daar vervolgens ook rekening mee houden. Ze kwamen tot de vaststelling dat er in sommige gezinnen geen boekjes zijn, ook niet in de thuistaal. In die gezinnen is er soms wel een sterke vertelcultuur. De school werkt ondertussen haar taalbeleidsplan bij en voorziet ruime aandacht voor het nieuwe hoofdstuk talensensibilisering.

21

28ste HSN-CONFERENTIE

Referenties

Devlieger, M. & C. Frijns (2011). “Rapport en wegwijzer over talensensibilisering in de Vlaamse onderwijspraktijk”. In: Nieuwsbrief Taal en Onderwijs. Online raadpleegbaar op: www.cteno.be/downloads/2011_09_talensensibilisering.pdf.

Devlieger, M., C. Frijns e.a. (2012). Is die taal van ver of van hier? Wegwijs in talensensibilisering, van kleuters tot adolescenten. Leuven: Acco.

Knaeps, J. & G. Van Mello (2013). “Talensensibilisering: Hoe zeg jij oma en opa? Een project in de school Rozenberg”. In: School+visie. Online raadpleegbaar op: www.basisschoolrozenberg.be/alg/Talensensibilisering.pdf.

Ramaut, G. & M. Verhelst (2011). “De school als meertalige leeromgeving? Tips voor het omgaan met thuistalen in het basisonderwijs”. In: Nieuwsbrief Taal en Onderwijs. Online raadpleegbaar op: www.cteno.be/downloads/publicaties/taaltip_meertaligheid.pdf.

Ronde 6

Helena Taelman HUB-KAHO, Brussel

Contact: Helena.Taelman@hubkaho.be

De effectiviteit van woordenschatonderwijs in de kleuterklas

1. Inleiding

Is het zinvol om in de kleuterklas al bewust bezig te zijn met woordenschatontwikkeling? Of komt de woordenschatontwikkeling voldoende spontaan op gang als je kleuters een rijk taalaanbod biedt en veel spreekkansen geeft? Op welke manier pak je woordenschatonderwijs het best aan?

In het project P-reviews (School of Education, KU Leuven) zochten we een antwoord op bovenstaande vragen, door middel van een systematische studie van de internationale, wetenschappelijke literatuur. In de databanken Web of Science en ERIC vonden we zes recente, systematische reviews en meta-analyses over de effectiviteit van woordenschatonderwijs. Daarnaast spoorden we de allernieuwste studies vanaf 2008 op in deze databanken, om zo ook de allernieuwste ontwikkelingen op de voet te kunnen volgen.

22

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalbeleid
land
België
onderwijstype
basisonderwijs
thema
evaluatie van onderwijsopbrengsten
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014