Op weg naar een geslaagd taalbeleid

Martien Berben  ·  28ste Conferentie Onderwijs Nederlands  ·  2014  ·  pagina 4 - 8

Download artikel

28ste HSN-CONFERENTIE

Ronde 1

Martien Berben CTO, KU Leuven

Contact: martien.berben@arts.kuleuven.be

Op weg naar een geslaagd taalbeleid

  1. Inleiding

Scholen die inzetten op het voeren van een taalbeleid werken aan een boeiende missie: ze zetten in op het verhogen van de taalvaardigheid van leerlingen om op die manier de kansen van die leerlingen in de maatschappij te verhogen. Dat leerlingen sterk taalvaardig moeten zijn in deze 21ste-eeuwse maatschappij mag duidelijk zijn: leerlingen hebben taal nodig om toegang te krijgen tot allerlei vakinhouden, maar hebben later, als volwassene, taal ook nodig om contracten, bijsluiters, handleidingen, etc. te lezen of om bijvoorbeeld als professional dossiers te beheren en gesprekken te kunnen voeren met klanten.

Het realiseren van een krachtig taalbeleid mag een stevige uitdaging heten voor scholen. Individuele leerkrachten zoeken naar antwoorden op de vraag hoe ze een taalstimulerende leeromgeving kunnen inrichten in hun klas; schoolteams zoeken naar hoe samenwerking tussen de verschillende teamleden kan leiden tot het creëren van een gezamenlijke visie op taalonderwijs, tot samen input geven voor beleidsplannen die ook effectief uitgevoerd en geëvalueerd worden en tot het duurzaam verankeren van acties die opgezet worden. Om dit te kunnen bereiken, staan veel schoolteams dan ook voor een uitdagend veranderingsproces. Op individueel leerkrachtenniveau worden leerkrachten uitgedaagd op vlak van hun overtuigingen: werkt hun didactiek voor hun leerlingen? Is hun leeromgeving krachtig? Op schoolniveau moeten veel scholen zoeken naar meer doelgerichtheid, naar doeltreffende communicatie, samenwerking, gedeelde verantwoordelijkheden, etc. omop die manier tot een sterkere schoolcultuur te komen (Van Hoof, Deneire & Van Petegem 2011).

  1. Model voor taalbeleid

Voor scholen is het dus onontbeerlijk om een goed inzicht te hebben in hoe ze een veranderingsproces in de eigen school kunnen begeleiden én om dit proces op zo’n manier op te zetten dat er wezenlijk ingegrepen wordt in de schoolcultuur. Concreet betekent dat dat een school een proces doorloopt dat de volgende stappen omvat (Kotter 1997):

4

1. Basisonderwijs

  1. implementatie voorbereiden;

  2. visie ontwikkelen;

  3. visie realiseren;

  4. evalueren en institutionaliseren.

In de voorbereidingsfase komt het erop aan dat het hele team leerkrachten aanvoelt dat er bij de leerlingen daadwerkelijk noden zijn op het vlak van taalvaardigheid. Die noden kunnen spreken uit hoe de leerkrachten zelf de taalvaardigheid van de leerlingen ervaren, uit resultaten van evaluaties, uit inspectieverslagen, etc. Het is bovendien belangrijk dat er een kerngroep gevormd wordt om het taalbeleidsproces in de school te begeleiden. Het is die kerngroep die het team mee op sleeptouw neemt en voor de procesbegeleiding zorgt. In het proces dat het team doorloopt, is het belangrijk dat het hele team uitwisselt en reflecteert over de doelen die bereikt moeten worden met de leerlingen en over hoe ze samen voor een krachtige leeromgeving kunnen zorgen. En het is vanuit die gedeelde visie dat leerkrachten bepalen wat prioritair is om op in te zetten en welke acties er opgezet moeten worden. Vormen van ‘samen leren’ (zoals individuele coaching, team coaching, intervisie) ondersteunen het uitvoeren van acties zodat leerkrachten kunnen leren van elkaar en ervaringen kunnen uitwisselen. Na verloop van tijd wordt geëvalueerd wat bereikt is en wordt ook bekeken hoe bijvoorbeeld het personeelsbeleid van een school er mee voor kan zorgen dat acties ook verankerd worden in de schoolcultuur.

Door het veranderingsproces op een gestructureerde en strategische manier te doorlopen (Van den Branden 2010) slagen scholen erin om via hun taalbeleid het volgende te realiseren:

Figuur 1: Schematische voorstelling van opbrengsten van een krachtig taalbeleid (Van den Branden 2010).

1

5

28ste HSN-CONFERENTIE

3. De praktijk

Via het flankerend onderwijsbeleid in hun stad, boden de steden Genk en Beringen hun basisscholen een opleiding tot taalbeleidsexpert aan en een nazorgtraject om de implementatie van het taalbeleid in de verschillende scholen te begeleiden1. Aan de opleiding namen leden uit de kerngroepen van de verschillende scholen deel. De opleiding had tot doel om enerzijds de didactische competenties van de kernteamleden te verhogen en om anderzijds de kernteamleden strategische knowhow mee te geven over hoe ze een veranderingsproces op de eigen school konden opzetten. In beide steden loopt het nazorgtraject momenteel al 3 schooljaren en wordt het concreet vormgegeven door schoolspecifieke ondersteuning en schooloverstijgende bijeenkomsten.

Deelnemers die bevraagd worden over de effecten bij hen op school brengen onder andere de groeiende teambetrokkenheid én het belang daarvan naar voren. Zo reflecteert Carmen Janssen, directrice van Freinet On the Move in Genk, over het proces in haar school:

“We hebben samen met het team nagedacht over hoe we de leeromgeving zo krachtig mogelijk kunnen maken en hebben samen een kijkwijzer opgesteld. Het team heeft dus zelf een kijkwijzer opgesteld en ik ben er zeker van dat ze de kijkwijzer nu ook meer gebruiken dan wanneer ik de kijkwijzer gegeven had. Nu is het hun eigen product; het team heeft de kijkwijzer gemaakt. En ze weten hoe belangrijk het is om de kijkwijzer te gebruiken; wat een meerwaarde de kijkwijzer is voor hun lessen. Het is ook zo dat de ene kijkwijzer aanzet om nog meer kijkwijzers te maken, omdat je weet dat het werkt. Het is een beetje een houvast, een checklist”.

Een stukje uit de kijkwijzer voor schrijfvaardigheid van Freinet On the Move:

CREËER EEN POSITIEF, VEILIG EN RIJK LEERKLIMAAT DOOR:

elk kind zich thuis te laten voelen in de klas

  • Laat de kinderen vooral schrijven over hun ervaringen, dingen die sterk leven in de klas, onderwerpen die hen aanspreken: piraten, verrassingsronde, tekenronde, gedichtendag, gezondheidsdag, lezersbrieven.

  • Geef de kinderen inspraak in het onderwerp van hun vrije tekst en in wat ze willen meedelen. Laat hen vrij in de keuze van het artikel voor de actuaronde.

  • Geef de kinderen meer tijd voor het maken van een schrijfopdracht als ze er nood aan hebben. De kinderen kunnen eraan werken in hun contractwerk.

  • Laat kinderen hulpmiddelen gebruiken, zoals een woordenboek, spellingslijst, spellingcorrectie.

6

1. Basisonderwijs

1

  • Focus in de feedback op een schrijfopdracht op de inhoud van de boodschap, door enkel bij publicatie of bij een focus op spelling naar de taalfouten te kijken. Er wordt niet geraakt aan de creativiteit.

elk kind te benaderen vanuit groeimogelijkheden

  • Geef positieve feedback door het schrijfproces te evalueren, aan te moedigen, te bevestigen, kinderen succeservaringen te laten beleven, kinderen fouten te laten maken, etc.

  • Maak van fouten die kinderen maken leermomenten. Reflecteer over de gemaakte fouten door ze te gebruiken en te koppelen aan spellingslessen.

  • Laat kinderen al hun vrije teksten in een schrift schrijven zodat de evolutie zichtbaar wordt doorheen het jaar.

Figuur 2: Kijkwijzer schrijfvaardigheid (Freinet On the Move).

Anouska Binnemans, zorgcoördinator van ’t Ateljeeke in Beringen, merkt in dezelfde lijn op:

“In het dagelijkse beleid merk je ook echt wel een verandering. Voordien werden beleidsplannen op drie maanden opgesteld, meestal door één persoon. Het waren plannen die heel vaak in de kast verdwenen en daar nooit meer uitkwamen. Je merkt nu dat we veel meer inzicht proberen te krijgen in wat er leeft in de groep, dat we echt vanuit een visie vertrekken en dat die visie gedragen wordt door een hele groep. Soms is er iemand die wat later mee is of iemand die heel snel en heel spontaan mee is, maar iedereen heeft zijn schouders er op een of andere manier onder gezet en dat maakt ook dat een taalbeleidsplan veel meer diepgang krijgt. Wanneer één of twee personen het beleidsplan schrijven blijft het veel meer aan de oppervlakte en ga je mensen iets opdringen om te doen en dat werkt gewoon niet, dat is wel duidelijk”.

Ook onderzoek naar de effecten van de opleiding en één jaar nazorgtraject in Genk (Penninckx & Van Petegem 2013) wezen uit dat er in de betrokken scholen een vooruitgang merkbaar was op vlak van:

  • gezamenlijke doelgerichtheid (grootste effect);

  • reflectief vermogen, gedeeld leiderschap, ondersteunende relaties.

4. Besluit

Door scholen inzicht te geven in hoe ze veranderingsprocessen in de eigen school kunnen begeleiden én hoe ze wezenlijk kunnen ingrijpen op de eigen schoolcultuur, ontstaan er scholen waarin de schoolcultuur gekenmerkt wordt door ondersteunende relaties, gedeeld leiderschap, doeltreffende communicatie, gezamenlijke doelgerichtheid,

7

28ste HSN-CONFERENTIE

reflectie op eigen handelen, etc. (Van Hoof, Deneire & Van Petegem 2011). Op die manier wordt de school een school met een sterk beleidsvoerend vermogen dat een reële impact heeft op de resultaten van de leerlingen.

Referenties

Berben, M. (2012). “Hoe een taalbeleid het beleidsvoerend vermogen van je school kan verhogen”. In: Impuls, jg. 43, nr. 2, p. 88-98.

Fullan, M. (2011). “Choosing the wrong drivers for whole system reform”. In: Seminar Series Paper, nr. 204, mei 2011.

Kotter, J.P. (1996). Leading Change. Boston: Harvard Business School Press. Van den Branden, K. (2011). Handboek taalbeleid basisonderwijs. Leuven: Acco.

Van Hoof, J. e.a. (2011). Waar zit het beleidsvoerend vermogen in (ver)scholen? Mechelen: Plantyn.

Van Veen, K. e.a. (2010). Professionele ontwikkeling van leraren. Een reviewstudy naar effectieve kenmerken van professionaliseringsinterventies van leraren. ICLON: Expertisecentrum Leren van Docenten.

Noot

1 Zowel Genk als Beringen zijn gelegen in Belgisch Limburg. De opleiding tot taalbeleidsexpert en het nazorgtraject werden gegeven door het Centrum voor Taal en Onderwijs/KU Leuven.

8

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalbeleid
land
Belgiƫ
onderwijstype
basisonderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014