Ayse Isci · 28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014 · pagina 13 - 17
1. Basisonderwijs
1
Kluger, A.N. & A. DeNisi (1996). “The effects of feedback interventions on performance: a historical review, a meta-analysis, and a preliminary feedback intervention theory”. In: Psychological Bulletin, jg. 119, nr. 2, p. 254-284.
Koster, M., E. Tribushinina, P. de Jong & H. van den Bergh (2014, submitted). “Teaching children to write: A meta-analysis of writing intervention research”, 30 pagina’s.
Rijlaarsdam, G. & M. Braaksma (2004). “Schrijven en leren schrijven: niet zelf doen maar observeren hoe anderen het doen”. In: Levende Talen Magazine, jg. 2004, nr. 3, p. 17-21.
Ronde 4
Ayse Isçi
Onderwijscentrum, Gent Contact: ayse.isci@gent.be
Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang
Meertaligheid in het onderwijs en in de opvang is vandaag de dag geen uitzondering meer, wel de norm. Door de groeiende instroom van meertalige kinderen wordt de vraag om met de meertalige werkelijkheid om te gaan alsmaar groter. In Vlaanderen en Brussel worden de laatste jaren aanzetten gegeven tot een grotere openheid ten aanzien van andere talen in het onderwijs en in de opvang. Het belang van thuistaal, talensensibilisering en taalinitiatie binnen de onderwijspraktijk in Vlaanderen wordt in de beleidsnota ‘Samen taalgrenzen leggen’ van voormalig onderwijsminister Pascal Smet benadrukt. Ook het Gentse stadsbestuur neemt deze visie opnieuw mee in haar volgende beleidsperiode.
Welbevinden is een belangrijke voorwaarde om een optimaal leerproces bij kinderen te waarborgen. Hierin kan het erkennen van de thuistaal en er positief mee omgaan een cruciale rol spelen. Het hoofddoel van positief omgaan met meertaligheid en de thuistaal van kinderen is leerkrachten, begeleiders, kinderen, ouders, etc. op school en in de buitenschoolse opvang stimuleren om een positieve attitude te ontwikkelen ten aanzien van alle talen. Kinderen krijgen op die manier een positief beeld van hun eigen sociaal-culturele en talige achtergrond, maar ook van die van anderen. Naast het erkennen en waarderen, krijgen de kinderen ook de kans om hun thuistaal te benutten om zo hun (Nederlandse) taalvaardigheid te bevorderen. Kinderen die spelen en
13
28ste HSN-CONFERENTIE
leren, bouwen verder op wat ze al kunnen en weten. Ze maken gebruik van kleine trapjes of steigers om de nieuwe kennis verder op te bouwen. Ook de thuistaal is zo een steiger om kinderen te ondersteunen in hun ontwikkelingsproces! De meertalige repertoires van kinderen – en die van hun ouders – vormen een krachtig vertrekpunt voor talensensibilisering.
In de eindevaluatie – uitgevoerd door het Steunpunt Diversiteit en Leren (UGent) en het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven) in opdracht van Stad Gent – van het Gentse Thuistaalproject (2008-2012) werd aangetoond dat een positieve omgang met de veelheid aan talen op school niet nadelig is voor de ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid. Ook is sterk naar voren gekomen dat het benutten van meertaligheid in de basisschool leidt tot hoger welbevinden en groter zelfvertrouwen bij de kinderen. Het project heeft ook geleid tot positieve veranderingen in het handelen en in de opvattingen van de leerkrachten op het vlak van omgaan met meertaligheid. Heel concreet houdt dat in dat kinderen bijvoorbeeld hun eigen taal mogen spreken op de speelplaats, tussen de activiteiten door of tijdens een drankmoment. De leerkrachten geven de leerlingen ook de kans om tijdens een groepswerk of bij het opzoeken van informatie hun eigen talen als hulpmiddel in te zetten en zo hun leergrenzen te verleggen. Het mogen inzetten van de thuistaal geeft kinderen de flexibiliteit om hun voorkennis in de eigen taal te raadplegen om de nieuwe schoolse kennis in het Nederlands te interpreteren, te verbinden, te verwerken en er betekenis aan te geven. Uiteraard hangen er aan het gebruik van de thuistaal duidelijke afspraken vast. Komt er een kind, leerkracht of begeleider bij die deze taal niet machtig is, dan wordt overgeschakeld op de gemeenschappelijke taal: het Nederlands.
Wat directies en leerkrachten hierdoor vaststellen is dat er een veel positievere sfeer hangt zowel in de klas als op de speelplaats en dat er zich veel minder conflicten voordoen. Leerkrachten geven duidelijk aan dat er voor hen geen terugkeer meer mogelijk is naar het taalbadmodel en dat er sinds het positief omgaan met de meertaligheid méér taal wordt gesproken in de klas.
14
1. Basisonderwijs
Goed en sterk onderwijs/opvang kadert binnen een krachtige leef- en leeromgeving. Thuistaal en de krachtige leef- en leeromgeving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is voor leerkrachten en begeleiders een uitdaging om hier bewust op in te zetten en de thuistaal in een krachtige leef- en leeromgeving te integreren.
In deze sessie focussen we enerzijds op het wetenschappelijk kader van meertaligheid en de achtergrond van het Gentse project Thuistaal en anderzijds op het pedagogisch kader om de visie ‘positief omgaan met meertaligheid en de thuistaal’ te implementeren in de werking van de school/opvang en in het talenbeleid. Dat laatste doen we aan de hand van vier pijlers en praktijkvoorbeelden vanuit de scholen en opvanginitiatieven van het bovengenoemde Gentse project. De deelnemers worden via de praktijkvoorbeelden en de materialen die tijdens het project ontwikkeld zijn, geprikkeld om de visie ‘meertaligheid’ mee te nemen naar de eigen praktijk of om die visie juist nog te versterken. Hieronder een voorproefje over de inhoud van de vier pijlers meertaligheid in een krachtige leef- en leeromgeving.
Pijler 1 – Thuistaal als sociaal- emotioneel factor
Positief omgaan met meertaligheid en met de thuistalen van anderstalige kinderen bevordert het sociaal-emotioneel welbevinden en hun identiteitsontwikkeling. De moedertaal biedt (h)erkenning, geeft vertrouwen en is nauw verbonden met de identiteit van het kind en de (thuis)cultuur. Kinderen die zich goed in hun vel voelen en een hoog zelfvertrouwen hebben, zijn meer gemotiveerd en betrokken in de klas. Zo worden ze gemakkelijker geprikkeld voor het leren.
Pijler 2 – Thuistaal als steiger voor leren
De kennis en vaardigheden die kinderen verwerven op school bouwen verder op de kennis en vaardigheden die ze al eerder verworven hebben. Kinderen kunnen hiervoor beroep doen op hun kennis in de thuistaal. Door de thuistaal in het onderwijsgebeu-
1
15
28ste HSN-CONFERENTIE
ren een plaats te geven, win je dus eigenlijk tijd. Wie bijvoorbeeld de kleuren in de eigen taal al verworven heeft, hoeft de kleuren niet opnieuw in het Nederlands te leren, maar enkel het woord te plakken bij de juiste kleur.
Pijler 3 – Talensensibilisering
Talensensibilisering is een manier om kinderen te introduceren in en te laten wennen aan de diversiteit aan talen. Dat gebeurt bijvoorbeeld op een speelse en vaak muzische manier. Door aan talensensibilisering te werken, zullen kinderen zich meer openstellen voor verschillende culturen en wordt hun talige en culturele identiteit in een positief daglicht geplaatst. Positief reageren op de taaldiversiteit in de klas biedt kinderen kansen, zodat ze ook zelf positieve attitudes ontwikkelen ten aanzien van meertaligheid en taaldiversiteit. Door de positieve aandacht voor de thuistalen in de klas krijgen de kinderen ook de kans om vanuit hun moedertaal talen te vergelijken en inzicht te verwerven in de verschillen en gelijkenissen tussen talen. En, ze leren dat elke taal een plaats en een functie heeft en gebruikt kan worden in verschillende contexten (en dus niet enkel in de context van de school en de klas).
16
1. Basisonderwijs
Pijler 4 – Thuistaal als communicatie met ouders
Leerkrachten, begeleiders en ouders hebben elkaar nodig om een positief leerklimaat voor kinderen te creëren. Voor sommige ouders is de communicatie in het Nederlands een drempel voor een optimaal contact. De communicatie in de thuistaal via tolken of andere native speakers creëert kansen om, naast het overbrengen van korte essentiële informatie, ook tot diepgaande gesprekken te komen en verhoogt het ouderlijk gevoel van veiligheid in relatie tot de school/opvang: ze voelen zich aangesproken, weten dat ze welkom zijn en voelen zich minder geremd in hun communicatie met de leerkracht of begeleider als ze onvoldoende Nederlands spreken. Dit positieve gevoel zorgt ervoor dat zowel ouders als hun kinderen zelf graag naar school/de opvang komen. Bovendien worden alle ouders aangesproken op hun expertise – zoals bijvoorbeeld voorlezen in de eigen taal of koken met de kinderen – en niet enkel de Nederlandssprekende ouders.
1
17