Reflecteren op taal in de derde graad van het kunst- en technisch (voortgezet) onderwijs

Lieve Knop  ·  28ste Conferentie Onderwijs Nederlands  ·  2014  ·  pagina 260 - 263

Download artikel

28ste HSN-CONFERENTIE

Ronde 1

Lieve Knop VVKSO

Contact: lieve.knop@vsko.be

Reflecteren op taal in de derde graad van het kunst- en technisch secundair (voortgezet) onderwijs

1. Inleiding en situering

Een grondige beheersing van taal opent deuren. Zoveel is zeker. Nochtans zijn jongeren niet altijd zo bezig met de Nederlandse taal op zich. Ze vinden taal zo vanzelfsprekend dat ze er niet over nadenken (Van der Velden 2012). In deze moderne en dikwijls complexe maatschappij is het buitengewoon belangrijk dat jongeren weten wanneer ze bepaalde taalregisters gebruiken of beter achterwege laten. Ook de invloed van sociale media, online gaming en internetfora op het taalgebruik van jongeren is niet te onderschatten. Daarnaast spelen vreemde talen in deze multiculturele samenleving een alsmaar prominentere rol.

Bovenal hebben jongeren taal nodig om inzicht te krijgen in communicatieve situaties en om hun eigen ideeën op een juiste manier over te brengen. De vier vaardigheden ‘spreken’, ‘schrijven’, ‘luisteren’ en ‘lezen’, spelen daarbij een cruciale rol. Taalvaardigheid en taalbeschouwing zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Ten slotte hangt ook literatuur nauw samen met taalbeschouwing. Ze promoot inzicht in de eigen taal en cultuur en in die van anderen. Het leerplan Nederlands van het Vlaams Verbond van het Katholiek Onderwijs (VVKSO) verwoordt het als volgt:

“Leerlingen van verschillende sociaal-culturele achtergrond zitten samen in de klas. In de derde graad wordt het effect daarvan door de uitsplitsing in verschillende studierichtingen wel sterk gemilderd. Daar staat dan weer tegenover dat de aanwezigheid van allochtonen de verscheidenheid doet toenemen. Hoe dan ook, het onderwijs Nederlands kan aan dergelijke sociaal-culturele verschillen niet voorbij. Leraren zullen een inspanning leveren om hoogte te krijgen van de milieus waaruit hun leerlingen komen. Ze zorgen er ook voor dat alle leerlingen toegang krijgen tot een voor hun leeftijd aangewezen Nederlandse cultuursfeer. Zo breng je hen in contact met Nederlandstalige literatuur, met Vlaamse en Noord-Nederlandse boeken, films, tv-series, websites...” (VVKSO 2014: 4, 50, 52, 56).

260

10. Taalbeschouwing

2. De nieuwe aanpak taalbeschouwing van het leerplan Nederlands in de derde graad

Het nieuwe leerplan Nederlands waarin de vakgebonden eindtermen voor de derde graad van het secundair onderwijs verwerkt zijn, wil jongeren bewust laten stilstaan bij taal. Op vlak van taalbeschouwing zijn er duidelijke verschillen tussen algemeen, kunst- en technisch secundair onderwijs. Als leraar Nederlands heb je een doorslaggevende rol (1) om jongeren op hun niveau te boeien als het over taal gaat en (2) om hun taalcompetenties zoveel mogelijk te benutten.

Taalonderwijs moet in de eerste plaats functioneel zijn. “Het is een ‘middel’ om deze doelen na te streven:

  1. ondersteuning bieden bij de ontwikkeling van de taalvaardigheid Nederlands;

  2. hulp bieden bij het aanleren van vreemde talen;

  3. via inzicht in het taalsysteem hulp bieden bij de spelling;

  4. bijbrengen van juiste denk- en redeneerwijzen, bijdragen tot de culturele en interculturele vorming;

  5. respect leren tonen en hebben voor de eigen en andermans cultuur” (VVKSO 2014).

Bovendien moet taalonderwijs vertrekken vanuit concreet, actueel en betekenisvol materiaal. Artikels en columns in kranten en tijdschriften, het internet, de televisie, ja zelfs reclame in de straat of een ritje met de trein of metro kunnen inspirerend werken. Denk maar aan het recente augurkenspreekwoord van Geert Bourgeois waarover menig taalliefhebber zich het hoofd brak. Of de Eén-serie Eigen Kweek waardoor het krakkemikkige Engels van Frank, een van de hoofdpersonages, erg populair werd. Ook nieuwe woorden vinden geregeld hun ingang in onze taal zoals de shisha-pen en een twaiku. Hoeveel mensen waren er niet in de ban van de internethype rond de Ice Bucket Challenge en voorzagen de videobeelden en nominaties van de nodige commentaar? Misschien herinner je je zelfs nog het spraakverwarringsincident over Moorsele en Moorslede bij de plaatselijke brandweer waardoor de inwoners opgeroepen werden om duidelijk te articuleren en geen dialect meer te gebruiken bij noodoproepen? De actualiteit is een onuitputtelijke bron voor taalmateriaal.

Daarnaast gaan leerlingen op een inductieve manier tewerk. Niet alleen moeten ze verschillende aspecten en taalverschijnselen in taalgebruik herkennen, ze moeten die ook onderzoeken en benoemen. Dankzij het inzicht in concreet taalgebruik wordt het abstracte taalsysteem voor hen toegankelijker. Op die manier leren ze reflecteren op hun eigen en andermans taal en taalgebruik. De negen vragen van de communicatieve situatie (VVKSO 2014), waaronder de vraag naar de bedoeling van de communicatie en de relatie van de boodschap tot de werkelijkheid, kunnen hen daarbij helpen. Zo leren ze in de derde graad bijvoorbeeld literatuur, een reclamecampagne of humor in

10

261

28ste HSN-CONFERENTIE

de juiste context plaatsen.

Taalbeschouwing is een breed domein. De integratie met andere taalvaardigheden en literatuur is vanzelfsprekend, maar ook tijdens een les ‘taalbeschouwing’ op zich moeten leerlingen bewuster leren omgaan met taal. Het brengt hen de rijkdom van cultuur en talige diversiteit bij. Bovendien nemen ze de wereld waarin ze leven vanuit een taalkundig oogpunt onder de loep en dat kan hen tot nieuwe inzichten brengen.

De nieuwe aanpak van het leerplan Nederlands op het vlak van taalbeschouwing heeft één uiteindelijk doel: het taalbeheersingsniveau van de leerlingen aanzienlijk verhogen. Een positieve houding ten aanzien van die vernieuwing heeft slechts effect als ze gedragen wordt door het hele lerarenteam. Taal is immers de zuurstof van het onderwijs. Taal doet leren (Van den Branden 2010: 9).

3. De workshop

In deze workshop werken we een aantal concrete lesvoorbeelden en werkvormen uit die leerlingen uit de derde graad van het kunst- en technisch secundair onderwijs aanzetten om stil te staan bij taal. De link met het nieuwe leerplan Nederlands is nooit ver weg. Aan de hand van drie fasen leren ze taalgebruik analyseren (VVKSO 2014): eerst nemen ze waar, vervolgens proberen ze te verwoorden en te begrijpen waarom iets zo is en ten slotte verwerken ze die inzichten door ze toe te passen en hun taalgebruik te verbeteren.

Bovendien speelt de geïntegreerde proef bij deze jongeren uit het tweede jaar van de derde graad een beduidende rol. Het correcte en gepaste taalgebruik in die proef is voor hen dikwijls een harde noot om te kraken. Op een frisse, uitdagende manier proberen we hen bij te brengen dat klare taal rendeert.

262

10. Taalbeschouwing

Referenties

Van der Velden, C. (2012). ‘Jongeren, de Nederlandse taal & participatie’. Den Haag: Nederlandse Taalunie. Online raadpleegbaar op: http:// www.taalunieversum.org.

VVKSO (2014). ‘Leerplan secundair onderwijs, Nederlands, derde graad aso – kso – tso (D/2014/7841/001)’. Brussel: VVKSO.

Van den Branden, K. (2010). Handboek taalbeleid basisonderwijs. Leuven: Acco.

Ronde 2

Ulrik De Roover

College Paters Jozefieten, Melle Contact: ulrikderoover@gmail.com

Hoe met leerlingen uit de tweede graad (secundair onderwijs) reflecteren op taal?

1. Inleiding en situering

Even terug in de tijd... Vanaf het schooljaar 2012-2013 ging in het Vlaamse katholieke onderwijs een nieuw leerplan Nederlands voor de tweede graad van het secundair of voortgezet onderwijs van kracht. Het leerplan is het gevolg van een progressieve invoering van de nieuwe eindtermen ‘taalbeschouwing’ vanaf 1 september 2010.

De nieuwe eindtermen hebben dus alleen betrekking op het domein ‘taalbeschouwing’. En dat heeft een aantal goede redenen. Enerzijds blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat de ‘oude’ taalbeschouwing weinig bijdraagt aan de taalvaardigheid van leerlingen. Anderzijds heeft onderzoek duidelijk gemaakt dat de vereiste abstractiegraad om inzichtelijk aan de slag te kunnen gaan met het taalsysteem pas bereikt wordt rond de leeftijd van 14 à 15 jaar. Vanuit die dubbele constatering werden de eindtermen ‘taalbeschouwing’ voor het basis- en secundair onderwijs grondig hervormd. Een belangrijk gevolg is dat er op dit moment een duidelijke doorlopende leerlijn voor taalbeschouwing bestaat van het basisonderwijs of primair onderwijs over de eerste en tweede graad naar de derde graad van het secundair of voortgezet onderwijs.

10

263

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalbeschouwing/argumentatie
taalcompetenties
land
Belgiƫ
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014