Zuidafrikaans binnen het schoolvak Nederlands

A.J. van Dijk  ·  9de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1995  ·  pagina 109 - 118

ZUIDAFRIKAANS BINNEN HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

A.J. van Dijk

1.   WAARNEMEN (1)

In 1948 publiceerde Olga Kirsch de bundel Mure van die Hart met als afsluitende gedicht:

Bij een bespreking van dit kwatrijn in de les kan men onderscheidenlijk aan de orde stellen: 1. het thema; 2. de context; 3. het literair-autonome karakter.

1. Het thema is de mentaliteit van apartheid. De bouwer van de bunker heeft, gevoed door haat en angst, een afwerende attitude ontwikkeld. Het blokhuis is een metafoor voor de mentaliteit van zijn bewoner. De eerste regels beschrijven het proces van exclusief denken, de derde regel presenteert de toestand van verkrampte buitensluiting, de vierde regel spreekt een oordeel uit over deze lager-houding: het muurschrift veroordeelt het totale gebrek aan responsiviteit.

Het woord muurskrif is een intertextuele verwijzing. De tekst op de wand is een sleutel-verwijzing naar Tenach. In het bijbelboek Daniël 5 wordt verhaald van de Perzische koning Belsazar, die feestviert tot op het moment dat een geheimzinnige hand een omineuze tekst op de muur schrijft. Mene mene tekel ufarsin: gewogen gewogen en te licht bevonden. De waarnemer vanuit de bunker (zijn geweer onder handbereik) durft de waarschuwing niet onder ogen te zien (er is een Zuid-Afrikaanse postzegel RSA 30c waarop het machtige schilderij van Rembrandt staat afgebeeld: de majestueuze koning Belsazar die terugdeinst als hij het teken aan de muur ziet schrijven).

109

 

 

Het Schoolvak Nederlands

Het thema van 'Blokhuis' is meer specifiek dus de veroordeling van de apartheidsmentaliteit. De gepresenteerde metafoor is een negatieve icoon van krampachtige exclusiviteit.

  1. De sociaal-maatschappelijke context is die van Zuid-Afrika: op 26 mei 1948 na de algemene verkiezingen is de Nasionale Party aan de macht gekomen en heeft onmiddellijk repressieve wetten uitgevaardigd en heeft op die manier op regeringsniveau de apartheid geconstitualiseerd. Tegenover de protesten uit de wereld (India en Engeland voorop) tegen dit beleid reageerde de Nasionale Party door een houding in te nemen die in 'Blokhuis' is beschreven.

  2. Het literaire karakter van het kwatrijn geeft de tekst echter een relatieve autonomie ten opzichte van de Zuid-Afrikaanse situatie. In 1948 is Olga Kirsch vanuit Zuid-Afrika geëmigreerd naar Israël; en in gesprek met haar in Tel Aviv heb ik gevraagd of het kwatrijn ook als een presentatie gezien kan worden van Arabische en Joodse fundamentalisten in het Midden-Oosten (zie Sternhell 1995). Het open kunstwerk `Blokhuis' nodigt ons voorts ook uit ons van onze eigen culturele waarden, normen en aannames bewust te zijn. Zijn wijzelf vrij van exclusief denken? Nodigt de politieke omkering in Zuid-Afrika ons niet uit de Afrikaner cultuur op een vernieuwende manier (vanuit het perspectief van interculturaliteit) onder ogen te zien? Sinds 1990 is er op Afrikaner erf nogal wat veranderd, zijn wij als leraren Nederlands meeveranderd? Reageren wij vanuit Nederland anno 1995 op de post-apartheidssituatie adequaat? Hoe nemen wij waar? Zo vraagt het gesloten kwatrijn ons het open karakter van het literaire kunstwerk te erkennen. Zo vraagt deze kleine allegorie ons, ons op onze ethiek van het lezen, en meer algemeen op de ethiek van de interculturele communicatie, te bezinnen.

Enkele contrastteksten benadrukken de impliciete veroordeling

die in 'Blokhuis' wordt uitgesproken. Uit Tenach Spreuke 24:

1 10

Zuidafrikaans binnen het schoolvak Nederlands

Uit Elisabeth Eybers, Gedigte 1958-1973: `Nomadepaar':

Het kwatrijn 'Blokhuis' is dus een indirect pleidooi voor tweezijdige communicatie tussen culturen.

2.   LITERATUURDOELSTELLINGEN

Met welk doel zou men kunnen werken met Zuid-Afrikaanse teksten in de Nederlandse les? Men onderscheidt:

  1. product- of leerdoelen (bijvoorbeeld: leerlingen kennen literair-theoretische begrippen: kwatrijn, perspectief, interculturele communicatie, thema);

  2. handelings- of procesdoelen (leerervaringen, educational encounters, ervaringen die heel zinvol kunnen zijn, maar waarvan achteraf nauwelijks te bepalen is wat ervan geleerd is of welk effect het heeft gehad; bijvoorbeeld: het indringend lezen van enkele Zuid-Afrikaanse teksten).

(Staatsen 1994.)

Het gebruiken van strategieën (noodzakelijk bij Zuid-Afrikaanse teksten die even minder-toegankelijk zijn als Middelnederlandse of 17de-eeuwse teksten) bevordert de reflectie op het literaire leesproces en de eigen leeservaring. (Naar: Vakontwikkelgroep Nederlands, juli 1995.)

  1.    DIDACTIEK

Wat de didactiek betreft, is het zinnig te verwijzen naar de vigerende onderwijspraktijk. Geljon 1994:

111

Het Schoolvak Nederlands

Toelichting a. Een gerichte introductie vindt bijvoorbeeld plaats door cognitieve contextualisering: het plaatsen van de tekst in een voor de leerling relevante omgeving. Er is over apartheid zeer veel materiaal voorhanden. Een gerichte introductie kan ook plaats vinden door thematisering.

Toelichting d. het formuleren van een eindoordeel over de tekst; of het leren opschorten van een oordeel.

4.   PEDAGOGIEK

Werken met Zuid-Afrikaanse teksten houdt in dat men education-al encounters arrangeert waarbij de contextuele introductie de te presenteren tekst situeert in een corpus literaire werken met een hoopvol perspectief. (Lea Dasberg: De pedagogiek van de hoop. Kom vanavond met verhalen/hoe apartheid is, verdwenen/en herhaal ze duizend malen.) Internationale druk blijkt effectief. Zuid-Afrika kent drie literaturen (Engelstalige, Bantoe- en Zoeloetalige en Afrikaner literatuur) en tot 1990 toe één thema: apartheid. De focus is nu opnieuw ingesteld.

Op intercultureel niveau betekent werken met Zuid-Afrikaanse teksten dat leerlingen zich rekenschap moeten geven van een postmoderne antropologie. Salman Rushdie spreekt in zijn werk over migranten die constructief omgaan met hun dubbele identiteit; in het geval van Zuid-Afrika: Europese migranten in een Afrikaanse context. Nadine Gordimer (This century) spreekt over: to make myself. Ze vergelijkt zich met Jacques, de blanke jongen uit Le premier homme van Albert Camus, die ontdekte dat hij als blanke Fransman in Algiers 'zichzelf moest scheppen'. We hebben hier een inzicht dat ook helder verwoord is door Anil Ramdas (Uitgelezen 14, blz. 113: "de culturele levensloop die een gespreide ervaring is"; vgl. Salman Rushdie, lmaginary Homelands). Vanuit het bijzondere onderwijs moet aan deze antropologie aandacht worden gegeven omdat zij een model biedt voor de religieuze identiteit (`in de wereld, maar niet van de wereld'). (Naar: Visie als venster 1995.)

5.   ZUIDAFRIKAANS BINNEN HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

112

 

Zuidafrikaans binnen het schoolvak Nederlands

113

 

 

Het Schoolvak Nederlands

Toelichting

De indeling in drie tijdvakken is naar: The united nations and apartheid 1948 - 1994.

  1. Zuid-Afrika (de regering van de Nasionale Party) bevestigt in de periode van 1948 tot 1966 de cultuur van de Afrikaner. Vanuit het perspectief van de Boeren wordt het Engelse cultuur-imperialisme gerelativeerd. Klassieke Afrikaner auteurs krijgen standaard-uitgaven, het taalmonument wordt opgericht, de emancipatie is voltooid.

Nederland geeft in schoolbloemlezingen binnen het vak Nederlands ruimschoots plaats aan Zuid-Afrikaanse literatuur. In de prestigieuze reeks Bibliotheek der Nederlandse letteren verschijnt onder redactie van M.A. Bax-Botha: Afrikaans verhalend proza. Er zijn vele kerkelijke, universitaire en persoonlijke contacten. Nederland schenkt weinig aandacht aan de protesten tegen apartheid (`Je moet er geweest zijn'). De bezwaren bij de Verenigde Naties ingediend door India en Engeland leidden uiteindelijk tot een oproep tot een culturele boycot (Huddleston London 1954).

  1. Zuid-Afrika geraakt in een ernstig isolement in de periode van 1967 tot 1989. De regering voert censuurmaatregelen in om subversieve teksten te kunnen verbieden. De VN is tot een officiële mondiale boycot overgegaan en publiceert een zwarte lijst van kunstenaars die Zuid-Afrika (inclusief Sun City) bezoeken.

Nederland realiseert een onderwijsvernieuwing: de mammoetwet schoont de schoolboeken van Afrikaanse teksten. Er is incidentele aandacht voor vertalingen van Breytenbach en Brink; er is protest rondom WFHs bezoek aan Zuid-Afrika.

  1. Zuid-Afrika voert vanaf februari 1990 een opzienbare koersverandering door. Nelson Mandela brengt een verzoenende houding op: een koninklijke attitude die bezegeld wordt door de Nobelprijs voor de vrede. De censuur wordt opgeheven. Auteurs schrijven vrijelijk over het brede scala van menselijke onderwerpen (bijvoorbeeld: vrouwelijke erotiek in Griet skryf 'n sprokie). Een machtig onderwijsprogramma (`Growth by Redistribution') wordt opgezet met het oog op de 21ste eeuw.

114

Zuidafrikaans binnen het schoolvak Nederlands

Nederland probeert op intercultureel gebied intern een evenwicht te ontwikkelen (zie het schoolboek: Uitgelezen 14 (een bundel met aandacht ook voor Zuid-Afrikaanse teksten) en de bundel: Een kijk op de wereld, Intercultureel leesonderwijs Herman de Coninck schrijft retrospectief: "We hadden de voorstanders van apartheid met onze geschriften moeten bombarderen. Cultuur is een wapen. Het ontbrak ons aan moed". (NWT mei/juni 1995.)

6.   WAARNEMEN-2

In 1987 publiceerde Fanie Oliver het verhaal 'Landkaart' (Oliver 1988). Dit verhaal beschrijft hoe een auteur op de veranda van zijn huis zit, waarvandaan hij het relletjes-terrein in het dorp goed kan overzien. Jeeps en casspirs razen als voorbodes van geweld door de hoofdstraat. De schrijver maakt aantekingen voor zijn roman. Hij is een geëngageerde auteur die onverschrokken het Boerenregime tart. Hij neemt waar dat militairen strategisch gestationeerd worden, onder meer bij het Mobil-tankstation tegenover het Wimpy-restaurant. Hij bezint er zich op een foto te nemen: 'dit sal mooi lyk, so met die Wimpy kenteken en die Casspir veilig versorg deur die petrolmaatskappy'.

Op zijn laatste buitenlandse bezoek heeft hij tegen hoge onkosten een infrarode kijker aangeschaft; deze staat op de vloer voor hem, helder ingesteld op waar hij vermoedt dat dingen gaan gebeuren. Tussen de kleinde huizen begint hij comrades in hun activiteiten te identificeren. Hij herkent het uit een van zijn eigen romans. Zijn nieuwe telescoop werkt wonderbaarlijk. Daar vangt hij een aantal Boeren in beeld die een jongeman afschuwelijk afranselen en hem dan sleep-dragen achter de kleine huizen die voorbijschuiven. Hij wacht tot de schoten uit het automatische geweer geklonken hebben. Aan het einde van de avond heeft de schrijver genoeg aantekeningen. Hij draait de telescoop weg, maar hij beseft schielijk iets wat niet in orde is.

Eén van de jonge leiders van de opstand wijst in de derde straat van boven af naar zijn veranda. Wijst rechtuit naar hem. De schrijver kijkt snel onderzoekend om hem heen om de reden van de aandacht te zoeken. raak paniekerig, vind niks wat saak maak nie.' Dan een gruwelijke einde: nog net ziet hij een rode gloed en na een ogenblik duisternis slaan duizend handgranaten en kogels in: ze verbrijzelen eerst de infrarode kijker en dan

115

 

 

Het Schoolvak Nederlands

doden ze de auteur. De muur achter hem toont een gespikkelde kaart die hij niet kent.

Met dit verhaal maakt Fanie Oliver in narratieve vorm kritische kanttekeningen bij het vergaren van materiaal door auteurs. Voor de schrijver op de veranda staan werkwoorden centraal als kijken, turen, registreren, zien, in beeld krijgen, loeren, informatie verzamelen, observeren. Hij heeft echter geen enkel besef van de omgekeerde vorm: bekeken worden, bij de ander in beeld komen, object zijn van waarneming. De omkering van het perspectief, de pointe van het verhaal, geschiedt totaal onverwacht en is onthutsend onthullend. De observant die geen inzicht heeft in de ethische kant van zijn kijken, Youp van 't Hek heeft hem genadeloos geportretteerd in zijn theatershow Alles of Niets in een scene over de Westerse eetcultuur en de Afrikaanse honger. Wij eten hier in de winter voor de TV verse asperges en frambozen en kunnen ondertussen op CNN live de wereld zien sterven. "De camera zoomt in op dat handje met rijst en dat bordje." En dan de shockerende omkering: 'Oneerlijk dat het kindje geen TV heeft. Dan denkt het als het sterft: d'r was verder niks. En dat is niet waar.' Stel je in werkelijkheid voor: de kijker met zijn frambozen en asperges wordt zelf waargenomen door een Somalisch kind dat van honger sterft.

Fanie Oliver tekent eenzelfde eenzijdige communicatie. Maar de fysieke nabijheid van de onderdrukte die niet tot zijn recht komt, leidt in het verhaal tot een radicale uitkomst op korte termijn. Het teken aan de wand is geschreven met het bloed van degene die het had moeten lezen.

Zo is er aanleiding om deze Zuid-Afrikaanse tekst 'Landkaart' te lezen boven het niveau van een satire uit. De auteur op de veranda, in enkele opzichten geeft hij het beeld weer van de lezer, ook de Nederlandse lezer, die op afstand volgt hoe in de wereld de oorlogen verlopen en de honger voortvreet. Hoe nemen wij waar? De dure infrarode kijker staat pars pro toto voor het wereldwijde communicatienet waaraan we tegen hoge onkosten deelnemen. Wat doen we echter met onze waarnemingen? De vraag die het verhaal stelt is die naar de waarde van ons engagement. Existentieel gesproken bevindt de Nederlandse lezer zich daardoor in vergelijking met de Zuid-Afrikaanse auteur op de veranda in een tragisch-absurde situatie: we weten dat we waargenomen worden, we weten wat men in de townships een glimp van ons opvangt en als de ontheemde vrouwen uit Srebrenica ons zien:

116

Zuidafrikaans binnen het schoolvak Nederlands

tamelijk fatsoenlijke burgers die verlamd dreigen te raken door hun welvaart.

7.   CONCLUSIE

Op woensdag 15 november 1995 hield F.W. de Klerk, vice-president van Zuid-Afrika, een rede aan de Vrije Universiteit: over apartheid: "Dit het lank geduur en daaroor het ons diepe berou". (Trouw 16 november 1995.) Aan het slot zei hij: "Ek glo dat die mense van Suid-Afrika vernuwend denk en geregtigheid en liefde die meetsnoere maak waaraan ons onsself voortdurend toets. En ek vra van u in Nederland om, net so nougeset as in die verlede, die strewe na hierdie hoë ideale te ondersteun."

Wie Mandela's nieuwe onderwijsprogramma overziet en De Klerks oproep aan ons adres tot zich door laat dringen en zich rekenschap geeft van de geschiedenis van het vak Nederlands en de intrinsieke kwaliteit van de Zuid-Afrikaanse literatuur erkent, hem bevangt a sense of urgency. Tegelijkertijd manen teksten als `Blokhuis' en 'Landkaart' (willekeurig als voorbeeld genomen) tot een nadrukkelijke bescheidenheid. Werken met Zuid-Afrikaanse teksten in de Nederlandse les brengt niet alleen taalpolitiek in beeld, taalgeschiedenis, taalvariatie, meertaligheid, de verhouding .tussen klank en spelling, opmerkelijke fictie en faction, de werking van censuur, een gigantische culturele verandering in een literair systeem door een verandering in de sociale ruimte, maar vooral: bezinning op de ethiek van ons lezen. Hoeveel vrijblijvendheid is verantwoord?

Wellicht kan in de Toelichting van de examenprogramma's HAVO en VWO juli 1995 van de Vakontwikkelgroep Nederlands op basis van bovenstaande overwegingen een uitbreiding plaatsvinden. Er staat dat leerlingen literaire werken moeten lezen `afkomstig uit het Nederlandse taalgebied (dus inclusief de Vlaamse, de Surinaamse, en de Antilliaanse literatuur)'. Het zou waardevol zijn in de ogen van velen indien de VOG ook werken uit de Zuid-Afrikaanse literatuur zou vermelden (Deze uitbreiding biedt nogal wat mogelijkheden. Naast de klassieke Spiegel van de Friese poëzie (Amsterdam 1994) zou men zich zeer wel een Spiegel van de Zuid-Afrikaanse literatuur kunnen voorstellen. De redactie van de Vraagbaak Nederlands zal in de tweede uitgave een hoofdstuk toevoegen over Zuid-Afrika enz.). Het is zaak dat leerlingen van de veranderbaarheid van culturen door-

117

 

 

Het Schoolvak Nederlands

drongen worden opdat zij zich inzetten voor een samenleving waarin wat te veranderen valt (Een kijk op de wereld, blz. 7-10). De ontwikkelingen in de Zuid-Afrikaanse literatuur weerspiegelen de hoop dat in onze wereld slechte zaken zich ten goede kunnen keren.

LITERATUUR

Bax-Botha, M.A. (1953), Afrikaans verhalend proza, Amsterdam- Brussel. Bibliotheek der Nederlandse Letteren.

Geljon, Cor, (1994), Literatuur en leerling. Een practische didactiek voor het literatuur-onderwijs. Bussum, Coutinho.

Gordimer, Nadine, Interview met Peter ter Horst n.a.v. This century, NRC Handelsblad 10.11.1995.

Een kijk op de wereld, Intercultureel leesonderwijs (1995), NBLC, Davidsfonds, Den Haag.

Kirsch, Olga (1948), Mure van die Hart. Johannesburg PerskorUitgewery.

Oliver, Fanie (1988), Forces' Favourites, Emmarentia Uitgewery Taurus, 2de uitgawe.

Oppewal, T. en P. Boorsma (1994), Spiegel van de Friese poëzie, Amsterdam, Meulenhoff.

Staatsen, Francis (1994), Van strip tot stroming. Literatuur in de voorstellen voor nieuwe eindexamenprogramma's moderne vreemde talen HAVO en VWO. Een voorstudie. SLO Enschede.

Sternhell, Zeev, (1995), 'La responsabilité de la droite israélienne', Le Monde, 7 november 1995).

The united nations and apartheid 1948-1994, (1994), Intr. by Boutros Boutros-Ghali, New York.

Vakontwikkelgroep Nederlands (1995), Examenprogramma's havo en vwo juli 1995.

Visie als venster: een bezinning binnen het bijzondere onderwijs.

Vraagbaak Nederlands (1995), Federatie Het Schoolvak Nederlands, Algemeen Pedagogisch Studiecentrum, Utrecht.

118

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

9de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1995