Wilma van der Westen · 21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007 · pagina 58 - 65
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 1
Van nul tot platform; Taalbeleid in het hoger onderwijs
Wilma van der Westen
De Haagse Hogeschool
w.m.c. vanderwesten@hhs.nl
Het geklaag over de taalvaardigheid van studenten is niet nieuw. Al in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw verschenen de eerste noodkreten van docenten in het hoger onderwijs. Toen nog voornamelijk geweten aan de instroom van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Onterecht, overigens. Bij het Ondersteunend Onderwijs Nederlands dat sinds 1994 bij De Haagse Hogeschool floreert, is steeds een aanzienlijk aantal deelnemers voor wie het Nederlands de moedertaal is. Deelname aan dit onderwijs is verplicht voor alle studenten van deelnemende opleidingen met een onvoldoende voor een Instaptoets Nederlands die algemene taalvaardigheid meet en behalve werkwoordspelling, geen specifieke taalkennis, spellingweetjes of expliciete spellingregels.
Eind 2006 kwam de commotie over de taalvaardigheid van studenten hoger onderwijs pas goed op dreef. Na een rapport van de Onderwijsraad over kennisdeficiënties, volgde een stroom van mediaberichten over de slechte taalvaardigheid van leerlingen én studenten. Zelfs universitaire studenten bleken niet te kunnen spellen, meldde de rechtenfaculteit van de Erasmus te Rotterdam. "Ook de blondste leerlingen niet" brulde een kop in de NRC.
In vogelvlucht
Eind vorige eeuw ontstonden bij enkele hogescholen en universiteiten in Nederland incidentele initiatieven en projecten om de taalvaardigheid van studenten te verbeteren(8), van een instellingsbreed gedragen taalbeleid of van een gemeenschappelijke visie op wat een taalbeleid zou moeten behelzen, was geen sprake. De initiatieven waren (1) veelal gericht op taalonderwijs of taalondersteuning aan een bepaalde groep, vaak allochtone studenten, (2) gericht op het wegwerken van hiaten en (3) kleinschalig, vaak beperkt tot één enkele opleiding. De projecten hebben, op een enkele uitzondering na, niet geleid tot structurele voorzieningen dan wel een (instellingsbreed) taalbeleid.
8 Dergelijke initiatieven werden -financieel mogelijk gemaakt via de subsidies in het kader _van Kwaliteit & Studeerbaarheid of ECHO-gelden.
58
4. Hoger onderwijs
Ook de serie Studeren in het Nederlands in het hoger onderwijs (2002) is nog doelgroep-gericht (allochtone studenten) en gericht op ondersteuning buiten het curriculum. Bij een aantal instellingen kwam een hulpvoorziening voor de taalvaardigheid van studenten, bijvoorbeeld de universitaire talencentra zoals het Talencentrum Universiteit Groningen of wat recenter de Taalwinkel van de Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam.
Wat schort er eigenlijk aan de taalvaardigheid van studenten?
In de berichtgeving is de gebrekkige taalvaardigheid van studenten versmald tot spelfouten en andere taalfouten, zoals het onderscheid tussen hen en hun of groter als. Was dat maar zo, want dergelijke fouten zijn in relatief korte tijd leerbaar en trainbaar. Ze springen weliswaar snel in het oog, maar vormen slechts het topje van de ijsberg. Wat daaronder schuil gaat, baart veel meer zorg!
Wie beter kijkt naar een echt zelfgeschreven tekst van een student, niet een tekst op basis van een gestructureerde opdracht of een vast format, die schrikt van het taalgebruik. Vage of niet-kloppende formulering, een beperkte of verkeerde woordkeus, een ongepaste toonzetting, stukken die kop noch staart hebben, onlogische zinsgrenzen, alleen korte zinnen of juist te lange zinnen, een onjuiste, onzorgvuldige of ontbrekende argumentatie, een alinea-indeling die niet klopt of ontbreekt.
Voorbeelden van zinnen uit teksten van studenten:
Ik heet S. H. en ben dus Surinaamse.
Het bedrijfleven moet inzien dat zij een verplichte bijdrage leveren aan projecten ter verhoging van de kansen op werk van allochtonen.
Een evaluatie is absoluut nodig om het project af te ronden.
Dat zal gebeuren door middel van een telefoontje.
Dit omdat dit voor mij het dichst bij Techniek kwam, en ik ook geintresseerd was in natuurkunde. Naast het nominaal lopen van mijn studie heb ik er een hoop naast gedaan en ondanks dat toch mijn studie normaal doorgelopen.
59
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Wat is er nodig
Daarover kan ik kort zijn: geen oude wijn in nieuwe zakken. Geen tippenboek, geen serie taal- of stijlfouten, geen grammaticaonderwijs. Geen herhaling van de stof uit het voortgezet onderwijs. Waarom niet?
Veel studenten hebben dit al doorgewerkt zonder het gewenste resultaat. Dergelijk materiaal is ook niet geschikt voor de in de vorige paragraaf genoemde taaltekorten. En de taaltekorten lopen ook teveel uiteen. Onmogelijk om daar een algemeen programma voor te ontwikkelen.
Verder weet ik nog uit de tijd dat ik, als docent van een module communicatieve vaardigheden in de propedeuse, schrok van de lage kwaliteit van stageverslagen die ik in het tweede jaar van diezelfde studenten onder ogen kreeg. Vrijwel niets van het aangebodene was toegepast in de schrijfproducten. Eenmaal het studiepunt behaald, gaat de student over tot de orde van de dag?
Ten derde merkt de docent die procesgericht lesgeeft aan studenten met een zwakke taalvaardigheid dat het vaak niet alleen om de taalvaardigheid gaat. Bij veel studenten mankeert het ook aan studie- en planningsvaardigheden, basale zaken als je spullen bij je hebben, tijd nemen om de opdracht te lezen, niet lukraak beginnen maar een opzet maken, een woordenboek of ander naslagwerk gebruiken.
Een vierde reden om niet 'meer van hetzelfde' aan te bieden is dat het aantal uur dat in het hoger onderwijs besteed kan worden aan taalvaardigheid beperkt is. In een curriculum valt nog wel een enkele module voor taalvaardigheid in te zetten, en soms nog wel wat in de zogenaamde vrije ruimte, meer zit er echt niet in. Modulen aanbieden buiten het curriculum levert een studieverzwaring op, en juist de taalzwakke studenten moeten alle zeilen bijzetten om de studiepunten op tijd binnen te slepen. De beperkte tijd in het curriculum moet dan wel heel veel bieden om de taalvaardigheid van studenten tot ontwikkeling te brengen.
Bij het verwoorden van een gedachtegang, opzetten van een redenering, selecteren en ordenen van inhouden, zie je duidelijk de link tussen taal en denken. Wie nadenkt hoe je deze aspecten van taalvaardigheid tot verdere ontwikkeling brengt, snapt dat dat niet lukt in één module van acht keer anderhalf klokuur. Wanneer je ook in ogenschouw neemt dat voor het functioneren van een hoger opgeleide een receptieve woordenschat van zo'n 250.000 woorden vereist is, snapt dat een instromer met het Staatsexamen Nt2 met zo'n 3000 woorden nog een hele lange weg te gaan heeft. Die kloof werk je
9 Zelf heb ik hiervoor een aanpak ontwikkeld die twee zaken ineen bewerkstelligt: een verbeterde schrijfvaardigheid en een push aan (verdere) taalontwikkeling van de student die zich ook na de module vervolgt, getiteld Goed geschreven.
60
4. Hoger onderwijs
niet weg met een enkele module of een beperkte woordenlijst academische woorden.
Intussen is een sterk veranderde en veranderende studentenpopulatie ontstaan, met een toenemende diversiteit en mobiliteit en is een nieuwe didactiek in het hoger onderwijs ingevoerd met andere eisen aan de taalvaardigheid van studenten. Studenten moeten meer en eerder schrijven en presenteren, terwijl het vak Nederlands uit het curriculum verdwenen is. Door het veelvuldig presenteren en schriftelijk rapporteren is er eerder zicht op het talige handelen en het taalgebruik van een student. Dit vraagt om nieuwe antwoorden, niet om oude.
Niet het toeleidend onderwijs alleen
Het zindert momenteel van initiatieven om de taalvaardigheid op te krikken. In Nederland het project Doorlopende leerlijnen bij de SLO, de in opdracht van het ministerie van OC&W geformeerde expertgroep en de klankbordgroep, het spreken over een canon Nederlandse taal. In Vlaanderen is de implementatie van het Talenbeleid van het ministerie van Onderwijs net gestart(10). Een goede zaak.Maar wanneer een taal- en/of talenbeleid stopt aan het eind van het toeleidend onderwijs, schieten we het doel toch echt voorbij. Het heeft namelijk geen enkele zin de zwarte piet alleen maar neer te leggen bij de scholen voor voortgezet onderwijs of het mbo (in Vlaanderen aso, bso of tso), de toeleverende scholen.
Ook in het hoger onderwijs wordt een taal geleerd, en het hoger onderwijs stelt eigen eisen aan de taalvaardigheid van studenten. Daarnaast kent het hoger onderwijs eigen instroomgroepen, die een ander voortraject hebben doorlopen. Laat het elke onderwijslaag, zo ook het hoger onderwijs, zijn eigen verantwoordelijkheid nemen voor het afleveren van (taal)competente leerlingen of in geval van het hoger onderwijs (taal)competente beginnende beroepskrachten of beginnende wetenschappers, onder het motto: "Elke docent een taalontwikkelingsdocent!"
Doel taalbeleid hoger onderwijs
Als definitie hanteer ik een aangepaste versie van die van Van der Geest (1994). Hij gaat uit van taalproblemen en huldigt een deficiëntieopvatting. Mijn visie gaat uit van taalontwikkeling, een taalbeleid voor alle studenten, waarin centraal staat dat elke student zijn taal en talen (verder) ontwikkelt. Een taalbeleid hoort in mijn optiek geen achterstandsbeleid te zijn. Een goed taalbeleid kent een positieve insteek: het streven naar een hoge kwaliteit van het onderwijs en een goede toerusting op het gebied van taalvaardigheid van alle studenten voor de arbeidsmarkt of voor verdere studie.
10 Talentweedaagse te Gent op 25 en 26 september 2007.
61
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Vanuit een 'brede' opvatting van taal en een ontwikkelingsgerichte visie op taalbeleid heb ik bij het opzetten van het taalbeleid van De Haagse Hogeschool de definitie aangepast. Deze aangepaste versie" luidt:
"Taalbeleid is de formulering van het permanente, systematische en strategische handelen van beleidsmakers en beleidsuitvoerders om – op alle voor het onderwijs relevante niveaus – taal én taalontwikkeling tot een bron van permanente aandacht en zorg te laten zijn in de dagelijkse praktijk van het onderwijs en die maatregelen te nemen die bijdragen aan het studiesucces van studenten.
Studiesucces wil in dit verband zeggen:
-
in staat zijn de opleiding met behoud van alle kwaliteitseisen succesvol te doorlopen, en
-
bij het afstuderen beschikken over voldoende taalvaardigheid voor de beginnende beroepsuitoefening."
Een taalbeleid is een totaalbeleid, dat zich beweegt op het terrein van instroom, doorstroom en uitstroom. Een goed taalbeleid is een belangrijke factor voor studiesucces, voor talentontwikkeling en excelleren van studenten en de kwaliteit van opleidingen.
Nieuwe wijn
Naast een goede taalvaardigheid voor de arbeidsmarkt of verdere studie, zijn andere competenties van belang. Ik zou een pleidooi willen houden voor de ontwikkeling van taalleerstrategieën, meertalige competenties en de ontwikkeling tot een autonome taalleerder. Studenten die weten hoe ze hun taalvaardigheid verder tot ontwikkeling kunnen brengen. Die weten te handelen in situaties die "hun taalniveau te boven gaan" of dat nu Nederlands, Engels, of een andere taal is. Noodzakelijke competenties in de huidige wereld van toenemende internationalisering, multiculturalisering en mobiliteit. Studenten afleveren die doelgericht bezig met taalverwerving, reflecteren op eigen taalgebruik en voortdurend bezig zijn met het verwerven of leren van nieuwe taal of talen.
Het moge duidelijk zijn dat hier een schone taak ligt voor het hoger onderwijs. Een vak of beroep leren, betekent ook de bijbehorende taal leren. Internationaliseringdoelen zijn niet te behalen zonder een goede taal- en talenbeheersing en een duurzaam resultaat bereik je wanneer je insteekt op taalleercompetenties, naast leren van de taal ook leren een taal te leren!
Van der Westen (2002)
62
4. Hoger onderwijs
Samen sterk: oprichting van het Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs
Op 13 november 2006 is door een viertal initiatiefnemers van Hogeschool Utrecht, Hogeschool Inholland, Fontys Lerarenopleiding en De Haagse Hogeschool een landelijk platform Taalbeleid Hoger Onderwijs opgericht. De aanwezigen vonden het niet alleen leuk en zinvol om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren, maar wilden ook elkaar versterken in het bijdragen aan en totstandkomen van een taalbeleid binnen het hoger onderwijs.
In de januaribijeenkomst van het platform, elf aanwezigen van zeven instellingen, is het doel opnieuw vastgesteld: een platform voor het uitwisseling van informatie en ervaringen, voor kennisdeling en het bijdragen aan verdere ontwikkeling van taalbeleid en taalondersteuning in het hoger onderwijs.
Besloten is om voor presentaties, lezingen of workshops geen eigen conferentie te organiseren, maar aan te sluiten bij bestaande conferenties, zoals die van Het Schoolvak Nederlands, Anéla, LES en Levende Talen.
We zouden jaarlijks een of tweemaal bijeenkomen. Inmiddels waren er in 2007 al vijf bijeenkomsten. Met de aansluiting van Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs is de landsgrens overschreden. Inmiddels zijn er ook eerste contacten met Curaçao en Suriname.
De eerste resultaten geboekt
Begin april is de community van het platform, via SURF-groepen, in de lucht gegaan. De toegang is voorlopig voorbehouden aan platformdeelnemers.
Het platform wil verder komen tot beschrijvingen van een drietal niveaus van taalvaardigheid:
-
startcompetentie taalvaardigheid
-
propedeuseniveau
-
eindkwalificatie taalvaardigheid hoger onderwijs
Voor de startcompetentie taalvaardigheid is een veldaanvraag ingediend bij de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). Het project is toegekend en wordt in 2008 uitgevoerd. Mede-indieners zijn het Sectiebestuur Nederlands van Levende Talen, De Haagse Hogeschool en het Rijswijks Lyceum, een school voor voortgezet onderwijs waar dit jaar een schoolbreed taalbeleid wordt ingezet, gestoeld op de principes die van De Haagse Hogeschool.
Een derde concreet doel is het opstellen en presenteren van een gemeenschappelijke visie op een taalbeleid voor het hoger onderwijs. En dat is broodnodig. Al te makkelijk wordt geld besteed aan simpele middelen als een taaltest en wat deficiëntieonder-
63
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
wijs of een digitale taalwinkel alleen. Een hogeschoolbreed of universiteitsbreed taalbeleid is nog nergens ingevoerd. Niet alleen in Nederland, ook in Vlaanderen moet het besef nog komen dat een taalbeleid op het niveau van hoger onderwijs geen overbodige luxe is.
Deelnemers aan het platform zijn werkzaam bij de volgende instellingen van hoger onderwijs (peildatum 1 oktober 2007):
De Haagse Hogeschool Fontys Lerarenopleiding Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Leiden (Pabo Thomas More)
Hogeschool Rotterdam
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Hogeschool Windesheim Hogeschool Zeeland
INHOLLAND (Amsterdam en Rotterdam)
Universiteit van Amsterdam
Arteveldehogeschool Gent
Het Huis Nederlands Brussel
Nascholingscentrum Gemeenschapsonderwijs Brussel Universiteit van Antwerpen
Literatuur
Beijer, José en Marjolein Simons, Taalvaardigheid allochtone studenten onder de loep, Scienceguide, www.scienceguide.nl/article.asp?articleid=100750
Bouma, J., Ook de blondste leerlingen. Universiteiten beginnen bijspijkercursussen voor studenten die niet kunnen spellen, NRC, 13 januari 2007
De lat hoog voor talen in iedere school, Nota Talenbeleid, 28 september 2006, http://www.ond.vlaanderen.be/beleid/nota/talenbeleid-deel1.htm
Oplossingen voor kennisdeficiënties, Rapport Onderwijsraad, augustus 2006
Studeren in het Nederlands in het hoger onderwijs, serie, diverse auteurs, verschenen bij NCB, Utrecht: 2002
Versteviging van kennis in het onderwijs II, Onderwijsraad, september 2007
Westen, Wilma van der, Goed geschreven, Zakelijk schrijven voor opleiding en beroep. Bussum: Coutinho, 2002
64
4. Hoger onderwijs
Westen, Wilma van der, "Maatregelen die fruit, brengen!". Een integrale aanpak van taalontwikkeling in een hogere beroepsopleiding. In: Dirkje Ebbers (red.), Retoriek en praktijk van het moedertaalonderwijs. Een selectie uit de 19de Conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent: Academia Press, 2006
Westen, Wilma van der, Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid. In: André Mottart (red.), Retoriek en praktijk van het schoolvak Nederlands 2002, Gent: Academia Press
Wit, Margot de, en Patrick Rooijackers, Spellingstorm, In: Levende Talen Magazine, jrg 94/2, mrt 2007
Ronde 2
De taalbril: leidraad voor studenten en docenten t.b.v. ontwikkeling taalvaardigheid in het HBO
Annet Berntsen en José Beijer Hogeschool Utrecht
Annet.bemtsen@hu.nl
jose.beijer@hu.nl
Taalvaardigheid in het HBO heeft de aandacht in media en in de opleidingen. Veelal is in de berichtgeving de aandacht vooral op het functioneren van de student gericht en op een beperkt aantal aspecten van de taal: spelling en grammatica. Maar taalontwikkeling in het HBO is taal voor studie en beroep en een een zaak van studenten en docenten. In het Lectoraat Lesgeven in de multiculturele school wordt i.s.m. een 5-tal faculteiten een aanpak ontwikkeld waarbij taalvaardigheid geïntegreerd wordt in studietaken voor studenten en in het didactisch handelen van vakdocenten.
Uitgangspunt bij een van deze pilots bij de faculteit FMR/ISW Social Work is de taalbril: een brede visie op taal en werken aan taalontwikkeling gedurende de hele opleiding.
In de workshop gaan we aan de slag met
-
de analyse en suggesties aan studenten voor het herschrijven van hun reflectieverslagen
-
werken met 'de taalbril' via voorbeeldteksten en videobeelden.
65