Johan Gerkens · 16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002 · pagina 447 - 450
TAALBELEID OP SCHOOL; ACCENT OP 'TAALZWAKKE' LEERLINGEN
Johan Gerkens
1 Inleiding
Op het eerste gezicht zal onderstaande informatie voor een buitenstaander weinig met "taal"-beleid als dusdanig te maken hebben. We mogen ons echter niet blind staren op het woord taal in deze titel. Taalbeleid is meer dan alleen werken rond taal, moedertaal, Nederlands als tweede taal, Nederlands voor anderstaligen, Nederlands als instructietaal of welke benadering men daarvoor ook kiest. Taalbeleid in onze context moet gezien worden vanuit het geheel van maatregelen en initiatieven dat door de school ontwikkeld wordt in het kader van het onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) dat door de Vlaamse Gemeenschap is opgezet. Hier betekent het: leerlingen met een taalachterstand extra ondersteunen. Hiermee bedoelen we uiteraard niet alleen de leerlingen die qua intelligentie achterop blijven, maar ook de leerlingen die, omwille van socio-economische en socio-emotionele achtergronden, een leerachterstandhebben opgelopen ofdreigen op te lopen. Dit in tegenstelling tot de meeste scholen die deelnemen aan het GOK-project, die deze thematiek bekijken vanuit het standpunt van de taalzwakke leerlingen en ook van de "studeer"zwakke leerlingen. Sinds de invoering van het nieuwe Gelijke Onderwijskansenbeleid op
1 september 2002 is hieraan weinig veranderd, met die bedenking dat de school op twee jaar tijd meer dan de heft van haar ondersteunende uren zal verliezen, en dus een aantal actiepunten zal moeten afvoeren of alleszins sterk inkrimpen.
2 Taalbeleid in het Sint - Jan Berchmanscollege te Genk
Zoals de gemeenschapsinspectie in een andere lezing al stelde, is taalbeleid een zaak van iedereen die betrokken is bij het verstrekken van onderwijs. Voor eender welke vorm van taalbeleid is de schoolorganisatie van cruciaal belang. In het CIPO- model dat de gemeenschapsinspectie hanteert, wordt het onderwijskundig beleid gekoppeld aan het kernproces. In dat kernproces is één van de steunpilaren de
Taalbeleid op school; accent op 'taalzwakke' leerlingen 1 447
leerlingbegeleiding. Deze invalshoek van taalbeleid is in de sessie aan bod gekomen.
In de volgende pagina's krijgt u een overzicht van de stappen die, vanuit het schoolbeleidsteam van het Sint – Jan Berchmanscollege, gezet werden om tot een coherent en leerlinggericht taalbeleid te komen.
Het onderwijsvoorrangsbeleid richtte zich in eerste instantie tot doelgroepleerlingen. Via criteria die door de Vlaamse Regering zijn opgesteld, werden de leerlingen in deze categorie ondergebracht. Voor doelgroepleerlingen werden er extra uren-leerkracht voorzien, waardoor de school een eigen taalbeleid kon ontwikkelen volgens een aantal vastgelegde voorwaarden.
In een mijnregio als Genk zijn er naast leerlingen van allochtone oorsprong, die daardoor meestal ook in de categorie doelgroepleerlingen terechtkomen, ook heel wat sociaal zwakkere leerlingen en kinderen die, door hun thuissituatie, niet ten volle kunnen genieten van het aangeboden onderwijs omwille van leer- en/of taalachterstand. Wij hebben er steeds voor geopteerd om ALLE leerlingen met enige vorm van taalachterstand te laten profiteren van de mogelijkheden die ons geboden werden door het OVB (later ook door het GOK). School- en thuistaal staan in vele gevallen mijlen ver uit elkaar en maken het voor leerlingen niet gemakkelijk om in een schoolse omgeving, waar vaak met zeer specifieke vak- en schooltermen gewerkt wordt, optimaal te functioneren.
Concrete realisaties i.v.m. "talig" beleid op schoot onder het motto: "de zwakkere eerst"!
De aanpak van de leerlingen met taalachterstand organiseren is niet zo evident. Het is precies dankzij de extra uren omkadering dat je als school naast de gewone remediëring en differentiatie ook nog een gestructureerd beleid van preventie, leerlingen- en studiebegeleiding kan opzetten.
Via de TAS-testen wordt bij het begin van het schooljaar een detectie gedaan van de leerlingen met een vaststelbare taalachterstand. Deze leerlingen krijgen de kans - en dit is een vrijwillige keuze van ouders en leerling - om éénmaal in de week op dinsdag of donderdag van 16.15 tot 16.55 een aangepaste NT2-begeleiding te volgen, die hen op soms korte of ook wel iets langere termijn op een aanvaardbaar schooltaalniveau kan brengen.
448 1 Taalbeleid op school; accent op 'taalzwakke' leerlingen
Naast de gestructureerde aanpak van het taalprobleem is er ook de mogelijkheid, via naschoolse studiebegeleiders, ook op maandag, dinsdag en/of donderdag, voor de belangrijkste vakken met een voor de eerste graad aangepaste studiemethode, de specifieke vakproblemen die leerlingen soms ondervinden in de les, toch nog onder de knie te krijgen. In de lessen Nederlands en in samenspraak en –werking met de klassenleerkracht wordt in de loop van het eerste trimester aan alle leerlingen van het eerste jaar een duidelijke en overzichtelijke studiemethode aangeleerd.
Na enkele jaren van uittesten zijn we er in geslaagd om met extra middelen een aantal remedial teachers (RT) aan te stellen die zowel in de eerste als de tweede en in mindere mate in de derde graad leerlingen bijwerken die voor één of meerdere vakken met problemen kampen. Leerlingen met studieproblemen en/ofemotionele problemen blijven niet in de kou staan. Voor hen is er een netwerk van mentoren die hen begeleiden en bijstaan, aangevuld met twee groene leerkrachten en een sociaal-assistente op het leerlingensecretariaat. Ook deze opdrachten werden gecreëerd uit het extra lestijdenpakket OVB.
Er zijn twee schoolinterne coördinatoren (GOK) die het geheel sturen en in de gaten houden. De communicatiekanalen open houden en daar waar nodig bijsturen is één van hun belangrijkste opdrachten. D.m.v. een systeem van aanvraagformulieren kunnen vakleerkrachten voor hun leerlingen extra begeleiding of vakondersteuning aanvragen aan de GOK-coördinator. Deze speelt de vraag door naar één van de betrokken remedial teachers die op zijn beurt contact opneemt met de betrokken leerling(en) én de vakleerkracht om een handelingsplan en een frequentie van begeleiding te bespreken. Door een terugkoppeling naar de coördinator via het aanvraagformulier kan ten allen tijde een overzicht gegeven worden van de leerlingen die in de begeleiding zitten én van de opdrachten die de RT uit te voeren heeft.
De schoolinterne coördinatoren vormen samen met de kernpersonen NT2 en de verantwoordelijke voor de studiebegeleiding het kernteam van de school. Zij vergaderen wekelijks op een in het lessenrooster gemeenschappelijk uur en werken de opdrachten en actieplannen van het Gelijke Onderwijskansenbeleid uit. Dit kernteam plant ook alle andere acties die in het kader van GOK gevoerd worden: multiculturele activiteiten, studiebegeleiding, doelgroepleerlingen, administratieve beslommeringen... Dat in deze administratie behoorlijk wat tijd kruipt is vanzelfsprekend, maar dit kan door de schoolinterne coördinatoren, die daarvoor deels lesvrij zijn gemaakt, goed worden opgevangen.
Taalbeleid op school; accent op 'taalzwakke' leerlingen 1 449
Voor de gehele schoolbevolking is er de cel leerlingenbegeleiding. In dit spinschema zijn alle actoren opgenomen die van ver of van dichtbij met de begeleiding van leerlingen te maken hebben. U kan zich voorstellen dat het in deze constellatie heel erg belangrijk is om over een degelijke communicatiestructuur te beschikken.
4 Slotbeschouwingen
Het spreekt voor zich dat communicatie in een onderwijsinstelling heel veel, zoniet alles, te maken heeft met de heersende schoolcultuur. Bottom-up en Top-down communicatie, en liefst ook in die volgorde, is een "conditio sine qua non" om dit soort van beleid te laten slagen. Interne en externe communicatie tussen leerlingen – leerkrachten, tussen leerkrachten – directies, tussen directies – ouders en tussen ouders – leerkrachten zijn onmisbare linken in de ketting van communicatie.
Dergelijke communicatiecultuur moet stilaan groeien en kan o.i. niet steeds opgedrongen worden. De samenwerking tussen de verschillende collega's, de vakwerkgroepen en de directie stimuleren uiteraard het communicatiegebeuren.
Belangrijke opmerking naar de toekomst
Al het bovenstaande is voor minstens 70% gerealiseerd met de extra middelen die via het onderwijsvoorrangsbeleid aan de school werden toegekend. In de loop van het schooljaar 2001-2002 werd op initiatief van de minister van Onderwijs en Vorming een decreet "Gelijke kansenbeleid" goedgekeurd worden met als ingangsdatum september 2002. Welke de criteria ook zijn die men in dit decreet, en de eventuele opvolgers hiervan, gaat hanteren om extra middelen aan kansarme leerlingen toe te wijzen, één ding moet echter duidelijk zijn. Het is onmogelijk om een gestructureerde aanpak, met naar ons oordeel bewezen efficiëntie, enkel uit te voeren met reguliere uren uit het aan de school toegewezen lestijdenpakket. Voor zwakkere leerlingen zal een blijvende structurele inspanning nodig zijn om hen, in een op maat gesneden en aangepast begeleidingstraject, zo snel mogelijk op het juiste spoor te zetten en vooral ook te houden. Preventie van "risicogedrag", preventie van "achterstand oplopen" kortom elke vorm van preventief handelen verdient de voorkeur boven het achteraf remediëren van tekorten die ontstaan zijn uit kansarmoede of taalachterstand.
450 1 Taalbeleid op school; accent op 'taalzwakke' leerlingen