Een vruchtbaarder moedertaalonderijs door integratie van de vier modaliteiten

Paul Tack  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 381 - 389

EEN VRUCHTBAARDER MOEDERTAALONDERWIJS
DOOR INTEGRATIE
VAN DE VIER MODALITEITEN

Paul Tack

Ik ben van mening dat we ons moedertaalonderwijs vruchtbaarder kunnen maken door de vier modaliteiten spreken, schrijven, luisteren en lezen nauwer op elkaar te betrekken. Ik vind ook dat we dat onderwijs moeten bevrijden van de begrenzing tot de zin en dat we het moeten openbreken naar de breedte van overkoepelende tekstpatronen.

1 TWEE EXPERIMENTEN

Uit twee experimenten trekken we conclusies om verder op te bouwen.

1.1 Het experiment met de 'dalmatiër'

Ik denk dat veel leerlingen tijdens een leesoefening ervaren wat de deelnemers aan de workshop ervaren hebben: voor de onmogelijke opdracht te staan zich bottom up een weg te moeten banen door een chaotische hoeveelheid niet te plaatsen details. Ze hebben ervaren dat bottom up interpreteren erg moeilijk - zo niet onmogelijk - is, en dat top down interpreteren veel gemakkelijker is.

Het is zoals met die hermetische moderne gedichten: je snapt er niets van, tot iemand je de sleutel toont. Als Paul Claes Rilkes raadsels verklaart, wordt alles duidelijk.

Niet de chaotische vlekken tonen de dalmatiër. Het totaalbeeld van de dalmatiër vooraf geeft zin aan de vlekken! Alleen op basis van dat voorafgaande totaalbeeld weten we welke vlekken we moeten negeren en op welke vlekken we ons moeten concentreren. Alleen het totaalbeeld laat ons toe te selecteren, hoofd- van bijzaken te onderscheiden.

382   Paul Tack

 
 

Door dat vooraf gevormd totaalbeeld krijgt de zich chaotisch aandienende massa gegevens een herkenbare structuur, worden de details herkenbare delen die zich moeiteloos inpassen in een geheel, krijgen die delen een eigen functie binnen dat geheel; in de wisselwerking tussen top down en bottom up groeien inzicht en kennis.

1.2 Het experiment met de 'kerk'

Op basis van mondelinge instructies moesten de deelnemers een tekening maken:

[...] Het grondplan van de kerk vormt een rechthoek met zijden van 20 bij 50 meter. Het dak loopt in de lengte van noord naar zuid op, zodat aan de zuidkant genoeg hoogte vrij komt voor een verdieping. Op de begane grond komen daar enkele dienstvertrekken en op de verdieping de pastorie. Daarvoor gaat van de eigenlijke kerkruimte zes meter af.

Vanwaar de foute tekeningen? De deelnemers hebben notities gemaakt en spontaan hebben ze de binnenstromende informatie-elementen in een omvattend totaalbeeld geplaatst en vandaaruit geïnterpreteerd! Dit totaalbeeld bepaalde het horen en het interpreteren van de details. Dat te vertrouwde totaalbeeld verleidde sommigen tot foute interpretaties: in de instructies is nergens sprake van de spitse kerktorens die velen tekenden. Het te vertrouwde totaalbeeld was misleidend.

1.3 Conclusie van beide experimenten

Een vooraf gevormd totaalbeeld is onmisbaar om vlug de continu binnenstromende informatiegegevens zinvol te interpreteren. We hebben een vooraf gevormd totaalbeeld nodig om zinvol te lezen of te luisteren; om hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Een te vertrouwd totaalbeeld kan echter ook verhinderen dat nieuwe gegevens een kans krijgen en het kan ertoe leiden gegevens geforceerd in te passen in een fout totaalbeeld. Daarom moeten we toch steeds kritisch lezen, kritisch luisteren. We moeten vigilant op de uitkijk staan op de kruising van top down en bottom up.

EEN VRUCHTBAARDER MOEDERTAALONDERWIJS DOOR INTEGRATIE VAN DE VIER MODALITEITEN   383

Ik wens meer integratie van de vier modaliteiten in het moedertaalonderwijs. En dit op niveau van de inhoud, de didactiek en de vaardigheden.

2 DE INHOUD: TEKSTPATRONEN

De leerlingen moeten niet alleen vinden dat de lessen moedertaal leuk zijn. Dat leuk zijn lijkt soms de eerste zorg van methode-ontwerpers: zij maken een leuk boek met leuke teksten en vooral leuke opdrachten. Mijn ervaring is dat leerlingen best wel bereid zijn inspanningen te leveren. Maar daar moet tegenover staan dat ze dan wel moeten ervaren dat ze wat leren, dat ze vorderingen maken. Leerlingen willen bijna lichamelijk ervaren DAT ze leren; ze willen weten WAT ze leren; en ze willen weten HOE ze dat moeten leren. Op die voorwaarden zijn ze wel bereid de nodige inspanningen te leveren!

Voor moedertaal wil dat zeggen dat ze onder andere inzien dat de vier modaliteiten samenhangen, dat ze alle vier op hun manier hetzelfde taalgebruik bevorderen en zich aan dezelfde communicatietheorie laven. Ze moeten inzien dat ze aan moedertaalonderwijs nu en ook later wat hebben. De leraar moet de leerlingen duidelijk op de parallellen in de vier modaliteiten wijzen.

2.1 Organisatieprincipes en inhoudscategorieën

Ik zal het eerst hebben over tekstpatronen: over organisatieprincipes en inhoudscategorieën. 'Patroon' komt uit de wereld van de textiel, uit de wereld waar ook de term `tekst' vandaan komt: 'tekst' komt van het Latijn texere, weven. Wat is weven? Dat is zeer slap, erg broos materiaal, garen, bewerken tot vrij sterke lappen stof. Die sterkte ontstaat door het zeer slappe garen veelvuldig en op een gesloten wijze met elkaar te verbinden. Door die intense onderlinge verbanden ontstaat sterk laken, zo sterk dat daarin bijvoorbeeld een mens weggedragen kan worden. In teksten worden door overkoepelende patronen losse woorden en zinnen tot gestructureerde eenheden aaneengesmeed.

Het moderne taalonderwijs heeft van de klassieke oudheid maar het halve taalonderwijs overgenomen. Alleen de grammatica! En de andere helft, de retorica, is na de 17e eeuw verschrompeld tot losse elementen als metafoor en anakoloet. Zo vormt het moderne taalonderwijs experts in het spelen op de vierkante meter: de zin! Maar die experts zijn het zicht op het grote speelveld, de tekst, verloren! Ons taalonderwijs kijkt nooit over de grens van de zin. Dat er teksten bestaan, dat weten we vagelijk. Dat in die verzameling van zinnen hechte structuren actief zijn, intense en beregelde verbanden werkzaam zijn, dat zijn we vergeten!

We zien zo zelden dat een methode het watermerk van een tekstpatroon tegen het licht houdt! Velen vinden de indeling 'begin - midden - slot' het einde. Maar welke hulp heeft een leerling daaraan om een tekst te structureren? Ten bewijze citeer ik één methode. In de handleiding ervan staat de visie van de auteurs over schrijven: "In de schrijfoefeningen leren ze zorgvuldig spellen, het juiste woord kiezen en correcte zinnen bouwen." Vierkante-meter-visie: klankleer, woordleer en zinsbouw. Tekst? Waar is het overkoepelende totaalbeeld?

384   Paul Tack

2.2 Het probleempatroon

Ik probeer nu via voorbeelden die theoretische uithaal concreet te maken. Ik begin bij een tekstpatroon dat toch al enige bekendheid heeft gekregen: het probleempatroon. Het probleempatroon moet de volgende vier onderdelen bevatten:

  1. korte probleemstelling;

  2. probleemanalyse: met exacte cijfers, jaartallen, percentages;

  3. vermelding van oorzaken;

  4. vermelding van eventuele oplossingen per oorzaak.

Zo'n tekstpatroon wapent je met én inhoudscategorieën én een organisatieprincipe. Wat is het voordeel daarvan? Ik bespreek de voordelen per modaliteit. Enige herhaling is daarbij niet uit de weg te gaan: het toont quod erat demonstrandum!

  1.  Lezen

Als de leerlingen het probleempatroon kennen en een probleemtekst moeten lezen, kunnen ze zich vooraf een abstract totaalbeeld vormen van de opbouw van de tekst. Men heeft het vaak over voorspellend lezen. Wat zul je voorspellen? Hier heb je aangrijpingspunten: je hebt een erg bruikbaar abstract tekstpatroon met inhoudscategorieën en een organisatieprincipe! Tijdens de lectuur kunnen de leerlingen zo onmiddellijk de instromende gegevens plaatsen, meteen interpreteren, meteen bijna onfeilbaar de relatie tussen de details inzien en deze meteen hun juiste functie in het geheel toekennen! Ze kunnen onmiddellijk het belang van de gegevens inschatten, hoofd- van bijzaken onderscheiden. Tel uit je winst: kennis van tekstpatronen bevordert het lezen.

  1.  Lulsteren

Zodra de leerlingen de titel van een tekst horen, kunnen ze voorspellen dat er een probleem op komst is: negatieve woorden en 'probleemwoorden' kondigen een probleempatroon aan, ze kunnen een verwachtingspatroon opbouwen en vermoeden wat inhoudelijk op hen afkomt, ze hebben immers makkelijk hanteerbare inhoudscategorieën, ze kunnen zelfs in abstracto de volgorde van de gegevens voorspellen: ze hebben immers een krachtig ordeningsprincipe; ze kunnen hun notitieblad voorbereiden; ze kunnen de binnenstromende gegevens meteen interpreteren, meteen met elkaar in relatie brengen, meteen hun functie in het geheel en tegenover elkaar beoordelen; ze kunnen zinvol en overzichtelijk noteren, ze weten immers wat ze moeten noteren. Wie het patroon van een tekst kan voorspellen, zal gemakkelijk en met succes luisteren.

  1.  Spreken en schrijven

Ik neem spreken en schrijven samen. Wie moet spreken of schrijven, moet informatie verzamelen. Als de spreker vanuit een tekstpatroon werkt, heeft hij een krachtig heuristisch instrument om gegevens te zoeken: hij weet immers welke inhoudscategorieën hij moet opvullen. Hij weet dat hij voor een probleem voldoende, betrouwbare en controleerbare exacte gegevens moet hebben om elke betwisting te voorkomen. Het patroon

EEN VRUCHTBAARDER MOEDERTAALONDERWIJS DOOR INTEGRATIE VAN DE VIER MODALITEITEN   385

is een grote hulp bij het ordenen van de gegevens: hij weet volgens welk ordeningsprincipe hij zijn gegevens moet bundelen en in welke volgorde die gegevens in de tekst moeten. Hij heeft een duidelijk watermerk voor zijn tekst.

De tekst krijgt de eenvoud van een onzichtbaar formulier dat een spreker of schrijver zorgvuldig invult. Het tekstpatroon is zo een sterke hulp bij het formuleren: omdat hij weet wat hij moet zeggen of schrijven en waar alles moet komen, kan hij zich veilig concentreren op de formulering. Hij weet ook via welke signaalwoorden hij luisteraar of lezer feilloos door de tekst moet loodsen. Hij weet via welke metataal hij zijn gegevens tot een herkenbaar patroon moet verbinden. Hij weet dat hij bij het spreken iets explicieter moet zijn om zijn overgangen of gedachtesprongen aan te kondigen, iets royaler met het vaatje van de signaalwoorden moet strooien.

Het tekstpatroon is ten slotte een veilige gids en schenkt bruikbare criteria om je eigen tekst te reviseren: beantwoordt de tekst aan het probleempatroon? aan het doel? is hij aangepast aan het publiek? zal hij het gewenste succes hebben? zal het probleem overkomen? Als de leerlingen commentaar moeten leveren op teksten van hun klasgenoten, weten ze waar ze naar uit moeten kijken, en kunnen ze meer dan op de vierkante meter spelen! Hun kritiek beperkt zich niet tot de trits: spellingfouten, woordkeuze en zinsbouw! Zij hebben een duidelijke richtlijn in het tekstpatroon, en kunnen nagaan of de tekst daaraan beantwoordt.

Als ik de leraar hier een plaatsje mag geven: die weet volgens welke criteria hij de tekst moet beoordelen. Hij kan meer dan op de vierkante meter spelen, meer dan spelfouten, woordkeuze en zinsbouw beoordelen. Hij loopt zelfs de kans niet zoveel van deze fouten te moeten aanstrepen! Dat leert me de ervaring. Hij heeft duidelijke afspraken met de leerlingen over hoe de tekst eruit moet zien en wat hij zal beoordelen, hij heeft zeer bruikbare aangrijpingspunten om de leerlingen duidelijke aanwijzingen ter correctie te geven. Kennis van tekstpatronen helpt gemakkelijker en beter te schrijven en te spreken.

2.3 Het vergelijkingspatroon

Ik toon het nog eens met een vergelijkingspatroon. Om het eenvoudig te houden: in een vergelijkingstekst worden twee polen met elkaar vergeleken. Daarvoor moet je vergelijkingspunten zoeken: raakvlakken. Voorbeelden: als we vragen de Gotische met de Romaanse stijl te vergelijken, zullen we het moeten hebben over de gewelven, over de bogen boven de ramen, over het licht, maar ook over de bouwers. We krijgen dus drie kolommen: de twee polen op de vleugels en de raakvlakken in het midden. Hoe werkt dat in de modaliteiten?

(1) Luisteren

De luisteraar kan zijn blad voorbereiden, want hij heeft een gestructureerd verwachtingspatroon, een totaalbeeld van wat komende is. Hij weet immers welke inhoudscategorieën op hem afkomen. Hij kan zijn blad indelen in drie kolommen: links voor pool A, in het midden voor de raakvlakken, en rechts voor pool B. Hij kan in de raakvlakken-kolom misschien zelfs enige raakvlakken voorzien en noteren. Hij kan met een toegeruste geest de informatiestroom aftasten op raakvlakken en verschillen of gelijkenissen;

386   Paul Tack

en kan op een voorbereid blad noteren. De binnenstromende details kan hij meteen interpreteren, hun functie meteen feilloos vastleggen, en zijn notities gemakkelijk overzichtelijk houden.

  1.  Lezen

Wie weet dat hij een vergelijkingstekst gaat lezen, die heeft een overkoepelend totaalbeeld in de geest, die kan voorspellen, niet in het wilde weg, maar gericht. Die weet meteen de binnenstromende gegevens te interpreteren, die kan de details meteen met elkaar in verband brengen, en die kan ze meteen feilloos hun juiste functie toekennen. Hij weet dat alle details samen twee totaalbeelden moeten geven. Hij moet er alleen op bedacht zijn de raakvlakken te ontdekken en hij moet uitmaken of de vergelijking gericht is op het beklemtonen van verschillen dan wel gelijkenissen. Hij kan meteen de inhoud tot een overzichtelijk schema verwerken.

  1.  Schrijven

Ik val weer in herhaling, en dat wordt eentonig. Die eentonigheid is echter mijn argument. Wie een tekst volgens het vergelijkingspatroon moet schrijven, weet naar welke gegevens hij moet uitkijken, hij kent de inhoudscategorieën van zijn tekst. Hij moet er wel op letten dat hij zijn raakvlakken juist kiest en goed ordent. Soms is het organisatieprincipe hier immers een probleem: ordenen volgens de raakvlakken, niet volgens de polen, wat wel vaker gebeurt! Dus niet eerst de hele Ionische en daarna de hele Dorische zuil beschrijven. Neen, je beschrijft de basis van de Ionische en die van de Dorische zuil, daarna de kolom van de Ionische en die van de Dorische, enz. Maar de volgorde moet de schrijver zelf bepalen. Het patroon biedt de klasgenoten toch voldoende criteria om commentaar te geven bij de tekst. Het biedt de schrijver voldoende steun om zelf zijn tekst te beoordelen en te verbeteren. Het biedt ook de leraar de mogelijkheid om met zijn leerlingen afspraken te maken en om volgens die afspraken te quoteren, om gericht te corrigeren en gerichte instructies te geven voor verbetering. U merkt het: moedertaalonderwijs beperkt tot de vierkante meter doet de leerlingen echt tekort!

  1.  Spreken

Ik hoop dat u het begrepen hebt: uitgaan van tekstpatronen biedt de leerlingen én inhoudscategorieën én een organisatieprincipe.

2.4 Het standaardgeschilpuntenpatroon

Ik wou het nog even hebben over het standaardgeschilpuntenpatroon. Stel dat je iets wilt verbeteren op school en je moet daarover een tekst schrijven, dan rolt dit tekstpatroon de rode loper voor je uit. Je moet twee dingen doen: (A) kritiek uitbrengen op de bestaande aanpak en (B) een andere aanpak aanprijzen.

EEN VRUCHTBAARDER MOEDERTAALONDERWIJS DOOR INTEGRATIE VAN DE VIER MODALITEITEN   387

A   Kritiek op de bestaande toestand

  1.  er zijn problemen;

  2.  die problemen zijn ernstig;

  3.  die problemen zijn het gevolg van een te mijden aanpak.

B Nieuwe aanpak

  1.  de nieuwe aanpak is nodig, uitvoerbaar, betaalbaar;

  2.  doeltreffend;

  3.  biedt meer voordelen dan eventuele nadelen.

2.5 Het weerleggingspatroon

Om een pleidooi voor een nieuwe aanpak onderuit te halen, volstaat het een van de zes standaardgeschilpunten te weerleggen. Hoe ziet het weerleggingspatroon eruit?

  1.  samenvatting van de stelling van de tegenstander;

  2.  eigen stelling, kort;

  3.  eigen stelling uitgewerkt via voorbeelden, exacte gegevens, oorzaak-gevolg, redenen;

  4.  herhaling van eigen stelling en verwerping van stelling tegenstander.

2.6 Conclusie

Ik heb, meen ik, aannemelijk gemaakt dat een moedertaalonderwijs dat uitgaat van tekstpatronen op een ongeforceerde en natuurlijke wijze de vier modaliteiten integreert en meer inhoud geeft, zonder het vak op te rekken, maar door het in te dikken! Tot nu toe had ik het over de inhoudelijke integratie van de vier modaliteiten.

3 DIDACTIEK

De integratie kan verder reiken! Tegenwoordig prijst men de OVUR-aanpak (Oriënteren - Voorbereiden - Uitvoeren - Reflecteren) aan: die is voor de vier modaliteiten bruikbaar. Ik neem aan dat die aanpak voldoende bekend is. Hoe werkt dat in de praktijk? Ik geef een voorbeeld dat vertrekt vanuit een geschreven tekst. Daarop sluiten later lees-, spreek- en lUisteroefeningen aan, met hetzelfde tekstpatroon.

  1. De leerlingen schrijven een tekstje, zonder enige richtlijn of hulp.

  2. Klassikaal analyseren we een voorbeeldige probleemtekst, we zoeken naar de inhoudscategorieën en het organisatieprincipe.

  3. Dan analyseren de leerlingen zelf enkele teksten, vaak eerst alleen; dan vergelijken ze in groep hun resultaten.

388   Paul Tack

  1.  Tijdens een klassikaal verslag abstraheren we uit de concrete gevallen de constanten, de patroon-kenmerken: de inhoudscategorieën en het organisatieprincipe.

  2.  De leerlingen beoordelen hun eerste product, verbeteren en vullen aan.

  3.  Ze krijgen een gerichte schrijfopdracht: schrijf een nieuwe probleemtekst.

  4.  Die tekst wordt door enkele klasgenoten van commentaar voorzien.

  5.  Elk krijgt zijn tekst met commentaar terug, weegt de waarde van die commentaar en verbetert overeenkomstig zijn tekst.

  6.  Elk schrijft zijn eindversie.

  7. Tijdens een klassegesprek gaan we na waar en hoe we dit tekstpatroon nog kunnen gebruiken, in de school, in het vak moedertaal, bij spreken, lezen, luisteren, of in andere vakken; en buiten de school, nu of in het latere leven.

  8. De leraar corrigeert de eindversie, zich houdend aan de afgesproken inhoudscategorieën en het organisatieprincipe van dat tekstpatroon.

Je kunt ook vertrekken van een stukje gesproken taal: een confrontatie tussen leraar en leerlingen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de toetsenreeks die de leerlingen niet lusten. De leerlingen spelen dat protest; dat wordt op video vastgelegd, getoond en beoordeeld. Verder wordt al experimenterend en besprekend naar de beste inhoud en vorm gezocht. Zo komt men uit bij het patroon van de standaardgeschilpunten, met de specifieke inhoudscategorieën en het geëigende ordeningsprincipe.

Dit aanhouden van een vaste stramien in de aanpak heeft vele voordelen. Het geeft een houvast aan de leerlingen: ze weten waar ze mee bezig zijn; vooral, ze weten dat ze al doende aan het leren en oefenen zijn. De activiteit, het leuk en druk bezig zijn, schermt de leeractiviteit niet af. Het abstractiemoment, het generalisatiemoment, de gang van particulier geval naar algemeen patroon, van voorval naar klasse is essentieel. De leerlingen zien in dat ze niet met een voorbijgaande activiteit bezig zijn, maar met iets dat moet en kan beklijven. Ook zien ze in dat de vier modaliteiten elkaar aanvullen terwijl ze ook de typische mogelijkheden en beperkingen van elke modaliteit verkennen.

4 VAARDIGHEDEN

Ik wil nog iets zeggen over de integratie van de vaardigheden. In de vier modaliteiten moeten de leerlingen dezelfde vaardigheden leren beheersen. We moeten tussen de vier modaliteiten nadrukkelijke verbanden leggen, verbanden die de leerlingen niet uit zichzelf leggen, dat weten we allen uit ervaring. Ik beperk me nu tot een droge opsomming van vaardigheden die alle in de vier modaliteiten aan bod komen.

De leerlingen kunnen: opdrachten scherp analyseren; de communicatieve situatie analyseren; een communicatief doel bepalen en analyseren; inhoudselementen genereren op verschillende manieren; de aangepaste inhoudscategorieën en het meest efficiënte organisatieprincipe kiezen; vlot formuleren met een zinsbouw die de tekst als geweven structuur gestalte geeft, met voldoende aandacht voor metataal, voor signaalwoorden, voor overgangen en verbanden; hun eigen productieproces plannen, sturen, bijsturen en evalueren; producten van anderen becommentariëren; hun eigen producten evalueren en verbeteren.

EEN VRUCHTBAARDER MOEDERTAALONDERWIJS DOOR INTEGRATIE VAN DE VIER MODALITEITEN   389

5 BESLUIT

Ik denk dat het duidelijk is: we kunnen de vier modaliteiten spreken, schrijven, lezen en luisteren meer geïntegreerd onderwijzen, geschoeid op de bredere basis van de tekstpatronen. Dat zal het vak niet oprekken, maar indikken en meer stevlgheid en samenhang geven. We kunnen ze meer integreren naar inhoud, aanpak en vaardigheden. Daar hebben de leerlingen en de leraar profijt van: ze hebben beiden het lijfelijke gevoel een blijvende schat te verzamelen. Zo zijn tekstpatronen het viaticum op de lange mars naar een vruchtbaar moedertaalonderwijs.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
mondelinge taalvaardigheid
luisteren
schrijfonderwijs
land
Belgiƫ
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998