Irene den Boer-den Ouden & Dienie Meys-van de Langkruis · 7de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1993 · pagina 22 - 28
Juf, heeft U een gedicht over zelfmoord?
Tien jaar Literair Tijdschrift op het Fons Vitae Lyceum Irene den Boer-den Ouden en Dienie Meys-van de Langkruis
Het 'Literair Tijdschrift' is een individueel werkstuk, dat in de loop van het vijfde leerjaar van het VWO gemaakt wordt. Aan de hand van de leerlinginstructie zullen we per onderdeel aangeven welk(e) leerdoel(en) we op het oog hebben, welke vaardigheid en vermogen de leerlingen ontwikkelen -vanzelfsprekend speelt het verwerven van kennis daarbij een rol- welke lesplanning we hanteren. Tevens zullen we onze gedachten laten gaan over de meerwaarde van het werkstuk als geheel en wijden we enkele woorden aan de afsluiting van de basisvorming voor het vak Nederlands en voor Informatiekunde en aan het Profiel van de tweede fase van het V.O.
Inleiding
De lessen Nederlands staan van oktober tot juni in het teken van het Tijdschrift. Huiswerk wordt met uitzondering van dat voer Historische Letterkunde en de klassikaal te lezen boeken niet gegeven. In de lessen worden de onderwerpen behandeld die in het werkstuk voorkomen en wordt gecontroleerd of tempo en werkwijze in orde zijn, hulp geboden en gecorrigeerd.
Het is belangrijk om eerst na te gaan voor welke onderdelen je niet, helemaal of gedeeltelijk bibliotheekwerkzaamheden moet verrichten. Als steun voor het werken met de informatie uit de Openbare Bibliotheek wordt een rondleiding georganiseerd. Het is zaak vanaf het begin te noteren welke bronnen je gebruikt. Er wordt verwacht dat je bij ieder onderdeel een bronvermelding geeft en geen zin van iemand anders overschrijft zonder dat je dat in de noten onder je tekst aangeeft.
Het Tijdschrift moet eruitzien als een echt tijdschrift. In de les krijg je voorbeelden te zien. Het is voor de beoordeling niet van doorslaggevend belang dat het getypt is. Een mooi geschreven werkstuk, dat inhoudelijk deugt, scoort hoger dan een schoonheid van een drukwerk, dat qua inhoud en taalverzorging onder de maat is. De verzorging wordt wel beoordeeld. Je Tijdschrift moet een kaft hebben met een titel. Je kunt gebruik maken van een grote ringband of een zelfgemaakte omslag. Zorg voor een aantrekkelijke lay-out en gebruik toepasselijke illustraties.
Als je in een bepaald thema in de literatuur bijzonder geïnteresseerd bent, kun je ook een themanummer maken. Dat is niet gemakkelijker, maar wel bevredigender. Zorg wel dat je op tijd hulp vraagt bij je docent.
De diverse onderdelen van het Tijdschrift zijn niet zo maar gekozen. Elk onderdeel houdt verband met een schoolonderzoek of het Centraal Examen. Het materiaal dat je in de klas krijgt in de vorm van aantekeningen of kopieën blijft tot het einde van de zesde klas van belang. Hoe serieuzer je de opdrachten maakt, hoe meer je er aan
22
hebt voor je resultaten in de vijfde en zesde klas. Doordat de keuze van de onderwerpen heel ruim is, kun je je eigen voorliefde(s) volgen.
-
Het voorwoord
(In dit nummer....) Geef een inleiding op de inhoud. Verantwoord de keuze van de diverse onderdelen, de vormgeving e.d. Formuleer wat de lezer te wachten staat. Prikkel de nieuwsgierigheid, zorg ervoor dat de lezer staat te trappelen om je tijdschrift te gaan lezen. Vestig bijvoorbeeld de aandacht op onderdelen, die je zelf heel goed gelukt vindt. Lengte; een half tot een A4.
Lesdoel: schrijfvaardigheidstraining. De leerlingen moeten na het schrijfonderwijs, dat vanaf de brugklas wordt gegeven in staat zijn een dergelijke tekst te produceren. De leerlingen kennen de begrippen publieks- en doelgerichtheid. Bij de beoordeling wordt gelet op de wijze waarop de opdracht is uitgevoerd; of de inhoud beantwoordt aan de opdracht en of woordkeus en zinsbouw correct zijn. Deze schrijfopdracht kan door de leerlingen pas gemaakt worden aan het eind van het schooljaar, als het tijdschrift is voltooid. Deze opdracht komt niet meer voor een revisieprocedure in aanmerking, maar het is op dat moment in het jaar inmiddels een zeer eenvoudige opdracht.
-
De inhoudsopgave.
Bevat de titels van de onderdelen, voorzien van een verwijzing naar de opdracht, en een paginanummer. Dus: 'Met een boek naar bed; zakelijke tekst 7' Zorg voor een overzichtelijk geheel, zodat de lezer in een oogopslag een beeld krijgt
van het gebodene. Geef van de artikelen, verhalen, gedichten e.d. die je overneemt of overschrijft de titel en de auteur met een eigen paginanummer en zet daaronder weer de naam van de opdracht met een paginanummer.
Lesdoel: de leerlingen oog laten krijgen voor de praktische zaken, die bij geschreven teksten een rol spelen. Wij denken, dat leerlingen nu heel dicht bij hun eigen werk ervaren, dat een inhoudsopgave noodzakelijk is -de werkstukken hebben een omvang van 50 tot 100 pagina's- en dat zij daardoor beter gebruik gaan maken van inhoudsopgaven van te raadplegen werken.
-
De zakelijke tekst
Schrijf een zakelijke tekst over een literair onderwerp. Het moet een beschouwing of betoog zijn over een onderwerp, dat met literatuur in de breedste zin te maken heeft. Voor titels kun je gebruik maken van de eindexamenbundel: in bijna elk eindexamenjaar is een titel over literatuur(onderwijs), boeken e.d. te vinden. Je mag natuurlijk ook zelf een onderwerp bedenken. Bij een themanummer ligt het voor de hand, dat je over je thema en de literatuur schrijft.
Lesdoel: het trainen van de schrijfvaardigheid. De vaardigheden en het vermogen zijn het leveren van een zakelijke tekst, eventueel aan de hand van geraadpleegde bronnen, waarbij de leerlingen na het gegeven onderwijs in staat zijn een tekst van tenminste 700 woorden te leveren. In de tekst dienen argumenten gepresenteerd te worden, bij een betoog dienen de leerlingen hun standpunt uiteen te zetten. De correctie wordt door de docent verricht, de leerling mag de (meermalen) herschreven versie aanbieden voor de definitieve beoordeling. Het resultaat van C. en D. telt mee voor het Paasrapport. In een enkel geval wordt de laatste versie nogmaals herschreven voor de publikatie van het Tijdschrift. Aan het eindresultaat wordt grote waarde gehecht, omdat dit onderdeel deel uitmaakt van Het Centraal Examen.
23
Dit is een 'verhalend opstel' of 'kort verhaal', zoals dat ook in literaire tijdschriften te vinden is. De omvang is groter dan die van het zakelijk opstel.
In de loop van de jaren heb je een redelijk aantal korte verhalen gelezen. Je bent op de hoogte van romantheoretische begrippen. Misschien heb je bij sommige korte verhalen wel eens gedacht: 'Dat kan ik ook', of 'Dat kan ik beter'. Hier is je kans. Schrijf een kort verhaal over een zelf gekozen of bij je thema passend onderwerp.
Lesdoel: het trainen van de schrijfvaardigheid, waarbij deze keer het accent sterker valt op zinsbouw en woordkeus: stijl. Tevens worden de leerlingen gedwongen hun kennis van literaire, romantheoretische begrippen te gebruiken. Ze kunnen 'de kunst afkijken' en wellicht wat meer inzicht in en waardering voor produkten van echte schrijvers krijgen. Originaliteit is niet alle leerlingen gegeven. Daar worden de leerlingen ook niet op beoordeeld. Deze schrijfopdracht is weliswaar in de voorstellen van de CVEN terecht geschrapt uit het C.E., maar voor ons is het de laatste kans, om de leerlingen een creatieve schrijfopdracht te geven.
-
Het gedicht 1880 -1945
Kies een gedicht uit deze periode. Geef daarvan een analyse en een beoordeling. Raadpleeg de kopieën poëzieanalyse. Introduceer kort de dichter, zorg voor een goede bronvermelding. Je hebt in de loop der jaren kennis gemaakt met poëzie. In dit werkstuk lever je twee keer een volledige beschrijving, interpretatie en beoordeling van een zelf gekozen gedicht. Je moet gaan snuffelen in de bibliotheek en vooral je docent raadplegen. Bewaar de gedichten die je kopieert allemaal, noteer titels van bundels die je hebt gezienof gelezen.
Lesdoel: het vermogen vergroten om met literaire teksten om te gaan. Nevendoel is schrijfvaardigheidstraining: er moeten nogal veel gegevens verwerkt worden tot een leesbaar 'essay'. Meer verborgen is onze doelstelling de leerlingen vooral veel en verschillende gedichten te laten lezen. Voorafgaande aan de definitieve keuze krijgt een leerling meer gedichten onder ogen, dan hem ooit in de les kunnen worden voorgezet. Afhankelijk van het gegeven onderwijs beschikken de leerlingen over voldoende kennis om een gedicht te kunnen beoordelen nadat zij een analyse en een interpretatie hebben gegeven. Bij beoordeling hechten wij aan een persoonlijke reactie. De leerlingen ervaren dit onderdeel aanvankelijk als moeilijk, maar ervaren de gehanteerde werkwijze toch als verhelderend.
Dit onderdeel maakt deel uit van een schoolonderzoek, dat mondeling wordt afgenomen.
De leerlingen spreken over een voorgelegd onbekend' gedicht na een voorbereidingstijd van 15 minuten.
-
Het gedicht 1945 - heden Zie onderdeel E.
-
Bio- en bibliografie
Bij één van de gedichten kun je volstaan met een korte introductie, bij het andere moet je een korte biografie schrijven. Vermeld je bronnen. Geef een beperkte primaire bibliografie.
Het lijkt voor de hand te liggen dat je je op de hoogte stelt van leven en werk van de auteur van het gedicht, dat je gekozen hebt. In een aantal gevallen zal die informatie je van dienst zijn bij de interpretatie van het gedicht. In een aantal andere gevallen maak je alleen kennis met de betreffende dichter.
24
Lesdoel: het leren raadplegen en werken met bronnen, het omgaan met de gevonden informatie en die rangschikken en verwerken tot een eigen artikel. Er zijn leerlingen die deze opdracht als een levenswerk ervaren, er zijn er ook die een bestaande publikatie parafraseren. De hoogste waardering geldt natuurlijk die leerling die zelfstandig met de bronnen omgaat.
-
Essay
Neem een essay op van een Nederlandse auteur, uit tijdschrift, weekblad of bundel. Introduceer de schrijver, vermeld je bron(nen) . Geef een samenvatting van het essay van maximaal 500 woorden. Het vereist enige inspanning voor je een essay gevonden hebt. Je zult in de les suggesties krijgen. Je mag in je samenvatting niet citeren. Wat nu eigenlijk een essay is of was, blijft een interessante vraag. Vandaar opdracht I.
Lesdoel: kennis maken met een moeilijk toegankelijk genre, dat anders misschien te lang aan de aandacht ontsnapt. Op deze wijze komen de leerlingen in contact met teksten van niveau, zodat de leesvaardigheid, zonder dat dat expliciet is, centraal staat. Vaardigheden en vermogen: het betreft hier twee terreinen; het letterkundige terrein en dat van de leesvaardigheid. Het leren samenvatten speelt een belangrijke rol. Ook hier is het vaak nodig revisieopdrachten te geven.
-
Definitie
Je vindt in leerboeken, letterkundige woordenboeken veel verschillende definities van 'essay'. Jij maakt een nieuwe, eigen definitie, waarbij je erop let dat die ook van toepassing is op het voorbeeld dat je hebt opgenomen.
-
Column Zie H, maar vervang 'essay' door 'column'.
Lesdoel: de leerlingen in contact brengen met een doorgaans niet moeilijk toegankelijk genre. Ze zullen voor het vinden van een column de geschreven media moeten raadplegen, columns moeten kunnen onderscheiden van andere teksttypen.
-
Definitie Zie I maar nu van 'column'
Lesdoel: de leerlingen confronteren met een genre dat pas heel recent tot de literatuur wordt gerekend, en met een definitie die tot op de dag van vandaag vlottend is (vercolumnisering!) Zoekend in gebundelde columns van journalisten en echte schrijvers vallen ook hen de grote verschillen op, en blijken de benamingen essay en column niet altijd voor respectievelijk lange en korte teksten te staan.
-
'Light Verse' Ook wel 'plezierdicht'. Neem in je tijdschrift plezierdichten op. Bronnen noemen.
Lesdoel: de leerlingen te laten zien dat er ook nog 'andere' poëzie is, die voor velen van hen makkelijker toegankelijk is. Het onderscheid maken tussen wat wel en niet tot de lichte poëzie gerekend wordt, is de laatste jaren niet echt eenvoudiger geworden; toch willen we de leerlingen op de verschillen wijzen.
-
Eigen vers
Aan de hand van in de klas geleverd materiaal of met behulp van instructieteksten van schrijvers als Drs. P en Ivo de Wijs in diverse bundels schrijf je een eigen 'plezierdicht'. Licht het gekozen genre toe. Geef je bronnen.
Lesdoel: creatief schrijven, kennis van conventies in poëzie. De leerlingen zijn niet allemaal met talent gezegend, maar men steekt al worstelend heel wat op over rijm, ritme, versbouw en metrum.
25
N. Radio
Neem een overzicht op van alle radioprogramma's over literatuur. Gebruik een betrouwbaar omroepblad en houd minstens twee weken tijdens het winterseizoen de programma's bij. Vermeld zoveel mogelijk gegevens; niet alleen zender en tijd.
Lesdoel: het trainen van luister- en leesvaardigheid, Een nevendoel is ook het kennis maken met omroepland, met de aandacht van de diverse omroepen voor kunst/literatuur, de programmaformule. Vóór deze opdracht hebben de leerlingen geen idee van de hoeveelheid aandacht die op de radio aan literatuur besteed wordt.
0. Luister
naar één van de programma's en geef daarvan een verslag en een beoordeling (recensie). Dus geen uitgeschreven bandopname! Kwaliteitskranten geven regelmatig aan, wanneer een belangrijk thema of een belangrijke auteur wordt behandeld.
Lesdoel: het trainen van luister- en schrijfvaardigheid. Hoofd- en bijzaken moeten goed gescheiden worden; er moet worden samengevat. Vooral het geven van een goed beargumenteerd oordeel over het programma vinden we hier belangrijk. Daarnaast kan het nooit kwaad, wanneer de leerling de verhalen over literatuur(geschiedenis) ook eens 'van een ander' hoort.
-
Kort verhaal met recensie
Neem een zo recent mogelijk verhaal op van een Nederlandse auteur. Schrijf daarover een recensie volgens de richtlijnen die jein de lessen hebt gekregen.
Lesdoel: het trainen van schrijfvaardigheid aan de hand van een concrete opdracht: het geven van een beschrijving en een oordeel met argumenten. De leerlingen hebben enige ervaring in het lezen en analyseren van recensies; met name de argumentaties , die recensenten gebruiken, zijn hen bekend. Dit onderdeel is een voorbereiding op het schoolonderzoek verhaalanalyse. Gezien het feit dat dit schoolonderzoekstof is, willen we dat het resultaat voor deze opdracht minstens voldoende is.
-
Recensie
Kopieer uit krant, weekblad of tijdschrift een recensie van een niet te lang geleden verschenen boek van een Nederlandse auteur. Beschrijf en becommentarieer die recensie. Bron vermelden.
Lesdoel: het leren onderscheiden van de gehanteerde argumenten, het bijhouden van de theoretische kennis op dit terrein. Vaardigheden en vermogen: het kunnen onderscheiden van verschillende argumenten, het kunnen formuleren van het oordeel van de recensent en het kunnen formuleren van commentaar aan de hand van argumenten. Het formuleren van een eigen mening tegenover of naast die van de recensent beschouwen we als extra bij dit onderdeel.
-
Artikel
Schrijf een artikel over een nog levende auteur. Verzamel materiaal, leg een bronnenlijst aan en vermeld citaten in noten. Minimaal 600 woorden.
Lesdoel: Schrijfvaardigheidstraining; het leren schrijven van een informatief artikel, het vergroten van kennis van en over literatuur. Vaardigheid en vermogen: het leren verzamelen en ordenen van informatie, het omgaan met bronnen, het werken met literaire begrippen.
-
Verslag van een literair evenement
Kijk in kranten en weekmedia welke literaire 'evenementen' er zijn. De vorm van dit 'verslag' is vrij; van een journalistiek verslag tot een zeer persoonlijke impressie. Denk
26
aan boekenweek, herdenkingen, onthullingen, presentaties, lezingen. Voor deze opdracht geen tv-programma gebruiken, wel eventueel het bijwonen van een opname.
Lesdoel. Voor een groot aantal leerlingen is dit de eerste en de laatste keer, dat ze zoiets doen. Nu wij er nog iets over te zeggen hebben, willen we graag, dat ze deze ervaring opdoen. Ook al onder het motto 'Zo hoor je het ook nog eens van een ander'. Daarmee is al een lesdoel gegeven, het tweede is weer schrijfvaardigheid, maar nu moet een leerling zich bewust zijn van de verschillende teksttypen, die elk hun eigen stijleisen stellen. De grote vrijheid voorkomt, dat dit een soort 'schoolreisje met opstel toe' wordt. De leerlingen kunnen kiezen waar ze alleen, of met een groepje naar toe gaan. Soms maken ze gebruik van de mogelijkheid, om iets te schrijven over een klassikaal ondernomen excursie.
-
Boekenlijst
Vermeld alle boeken, bundels, alle delen van boeken en voor de les gelezen boeken; auteur, plaats, jaar. Gebruik de 'chronologische volgorde op jaartal van verschijning.
Lesdoel: informatie volgens een bepaald principe ordenen. Daarnaast realiseren de leerlingen zich, hoeveel ze het afgelopen jaar gelezen hebben.
-
Nawoord
Na afloop van al je werkzaamheden (ongeveer drie weken voor de laatste repetitieperiode) schrijf je een persoonlijk verslagje van de ervaringen tijdens het werk aan het tijdschrift. Je kunt hierbij denken aan het bedanken van je familie en je vrienden, die je terzijde hebben gestaan, aan alle doorstane emoties, aan de momenten, dat je het niet meer zag zitten, aan de moordneigingen op je docent Nederlands, aan de groeiende lol in je werk. Geneer je niet. De tekst wordt alleen op zinsbouw en spelling beoordeeld.
Lesdoel: reflectie en schrijfvaardigheid.
Tot slot
De kracht van dit werkplan en werkstuk is, dat het met de nodige varianten in elk onderwijstype in een vooreindexamenklas bruikbaar is. De inhoud van de lessen van oktober tot april is afgestemd op de onderdelen van het werkstuk. Een sterke organisatie van de lessen is onontbeerlijk. Het is niet raadzaam de leerlingen b.v. te laten beginnen aan gedichtenanalyse als daar nog geen onderwijs in is gegeven. Dat geldt voor meer onderdelen.
In het algemeen hoeven de onderdelen niet in de aangegeven volgorde te worden afgewerkt. De leerlingen kunnen rekening houden met de belasting voor andere vakken. Zo is het mogelijk, hen in de lessen individueel te helpen met de opdracht die ze onder handen hebben. Het is een tijdlang noodzakelijk voor correctie, revisie-opdrachten en adviezen een lesuur beschikbaar te hebben. Pieken in de correctiebelasting komen niet voor, omdat er nooit 30 of meer identieke grote opdrachten worden ingeleverd. Door de aard van de opdrachten en de betrokkenheid van de docent -'Juf, heeft U een gedicht over zelfmoord'- blijft de correctie een uitdaging en geen tijdrovende verplichting. Tegen de tijd dat het werkstuk wordt ingeleverd, is voor elke opdracht al een min of meer definitieve beoordeling vastgelegd.
De leerlingen blijken behoefte te hebben aan controle op de voortgang van hun werk-
27
zaamheden. Noteren welke leerling welke opdracht heeft ingeleverd en op welke onderdelen nog revisie nodig is, is niet ingewikkeld. Het lijkt ons nuttig een VWO-leerling te leren plannen op lange termijn, en enige hulp daarbij is niet overbodig.
Naast de lessen die voor instructie noodzakelijk zijn, besteden we nog een lesuur per week aan historische letterkunde en van tijd tot tijd wat lessen aan de klassikaal gelezen boeken en bespreking van de auteurs. De beginperiode van het schooljaar gebruiken we voor alle vakonderdelen, de eindperiode voornamelijk voor samenvatten en historische letterkunde. Integratie van historische letterkunde in het tijdschrift zou voor de hand liggen, maar dat zou te veel tijd gaan kosten.
Fraudegevoelig is dit werkstuk niet. Veel van het werk wordt in verschillende fasen van produktie aan ons getoond, en door het kopiëren van de inhoudsopgaven is in geval van twijfel controle mogelijk. Overigens ligt door de strikt persoonlijke keuze van de leerling voor bepaalde teksten fraude al niet zo voor de hand.
De meerwaarde van het tijdschrift ligt in de lol van het afleveren van een eindprodukt, de bijzonder aardige contacten met leerlingen, die je diep dankbaar zijn voor tips en steun (over waardering voor het vak en docent gesproken) en vooral in het leren plannen op lange termijn.
Gezien de kerndoelen van de basisvorming lijkt het tijdschrift ons met enige aanpassingen eenvoudig te handhaven. Zelfs (voorstel van de CVEN) een schoolonderzoek Taalkunde kan via dit tijdschrift worden voorbereid. Het levert ons wel meer werk op, maar het is dan toch wel een verrijking. Op het terrein van de mondelinge vaardigheden zal een aanvulling moeten plaatsvinden.
Als tekstverwerking en gegevensbeheer via Informatiekunde en Nederlands gemeengoed zijn geworden, zal de leerling tegen de uitvoering en revisie van opdrachten veel minder hoeven opzien. Nu al zijn de leerlingen die met een computer werken in het voordeel, ook wat de definitieve vormgeving betreft.
In het Profiel Tweede Fase van het V.O. staat vermeld, dat het vak Nederlands in volle omvang deel uitmaakt van het algemene deel. "Wel is bijzondere aandacht nodig voor een zorgvuldige beschrijving van de kwalificaties die in en door dit vak worden verworven. Kruisverbanden zijn daarbij mogelijk. Zo kan een scriptie een leeractiviteit zijn binnen twee 'vakken' tegelijk: Nederlands voor het 'vormaspect' en een ander vak (bijvoorbeeld een profieldeel) voor het inhoudelijke." Dat Nederlands deel uitmaakt van het algemene deel lijkt ons voor de hand te liggen, maar waarom er sprake moet zijn van kruisverbanden met andere vakken als er voldoende kruisverbanden binnen het vak Nederlands zijn, is ons niet duidelijk. Met de beschrijving van ons tijdschrift hebben we u er hopelijk van overtuigd dat er van deze kruisverbanden buiten het vak geen sprake hoeft te zijn.
28