Mediatisering, literatuur en literatuuronderwijs

Janien Benaets & Chris de Commer  ·  8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1994  ·  pagina 253 - 261

Recognized HTML document

Mediatisering, literatuur en literatuuronderwijs

Jeannine Benaets en Chris de Commer

1 Mediatisering van de literatuur

Met mediatisering van de literatuur benoemen wij in een minimaal geformuleerde definitie de overrompelende aanwezigheid van literaire auteurs en hun werk in de media, in kranten, weekbladen, tijdschriften, op radio en televisie. De volgorde van opsomming houdt geen rangorde in. Dat televisie de hoofdrol speelt, moeten wij vandaag niet meer bewijzen. De 'kwadratuur van de werkelijkheid' doet haar werk. Als we H.J.A. Hofland goed begrepen hebben, omschrijft hij met deze mathematische weergave de twee essenties van de mediatisering : de televisie maakt 'superzelfbevestiging' mogelijk en werkt 'mobiliserend en aanstekelijk' 1

Even een los voorbeeldje ter illustratie van Hoflands 'kwadratuur'. Heeft de status van 'bekende Vlaming', o.a. verworven door deelname aan populaire t.v.-spelprogramma's, Brigitte Raskin niet geholpen om de AKO-literatuurprijs te winnen ?

Met de vinger aan de pols van de tijd : zo houden de media ons dagelijks op de hoogte met nieuws over literatuur. En dat is een goede zaak. Literatuur wekt belangstelling van velen, strekt tot vermaak en geestdrift van anderen of roept weerstand en verbolgenheid op bij weer een andere groep.

'Macdonaldisering', zo noemde de literatuurwetenschap het fenomeen, ook 'theatralisering' en 'commercialisering'. De literatuursociologie spreekt van een nieuwe literatuuropvatting : "Een literair werk wordt beoordeeld in relatie tot de markt. Een boek is goed als het commerciële potentie heeft, bijvoorbeeld omdat het thema- aanspreekt, of omdat de auteur TV-geniek is."2

Grasduinend in literaire tijdschriften zien we dat de term 'mediatisering' dikwijls een ruimere inhoud krijgt dan die wij er hoger aan gaven. Meer dan eens worden de beïnvloeding en vermenging van verschillende audiovisuele media (film, t.v., video, computer) bedoeld met kunstvormen in hun 'traditionele' verschijning, b.v. dans, grafiek, en ook literatuur. Naast 'mediatisering' duiken hiervoor de benamingen 'intermedialiteit' en 'mediatisering' op. Hoe interessant de nieuwe creaties waarin de oude genregrenzen overschreden worden ook zijn, we laten ze uit afbakeningsdwang buiten ons terrein.

Recognized HTML document

254   Jeannine Benaets en Chris de Commer

2 Kiezen voor mediatisering

Wij pleiten voor werken met de mediatisering in de literatuurles. Er zijn doemdenkers die het einde van de Literatuur zien naderen. Ze wijzen daarbij de mediatisering als de schuldige aan. Optimisten zien de mediatisering als kans : ons leerlingenpubliek behoort tot een generatie die mediagevoelig is opgegroeid. En t.v., radio, reclame, video hebben nu eenmaal een veel breder bereik dan het boek op zich. De media, als massacommunicatiemiddelen, zijn een uiterst geschikt instapmiddel naar het boek toe.

Doemdenkers verkondigen dat de roman die in de mediamolen terechtkomt, gedoemd is te verpulpen. Ze gaan zelfs zover te zeggen dat de literatuur zich inhoudelijk en vormelijk aanpast aan wat de media willen. Aan de andere kant, zeggen doemdenkers, hebben de media te weinig aandacht voor het literaire werk zelf. Realisten daarentegen willen alert zijn voor die nieuwe literatuur én voor de nieuwe literatuuropvatting die het boek ziet als een multifunctioneel cultuurgoed, dat als dusdanig benaderd moet worden.

We willen onze leerlingen als kijkers, luisteraars en lezers niet onderschatten : de bijna aangeboren feeling van een jonge mens in de communicatiemaatschappij zal – dat hopen wij – verfijnd worden tot een Fingerspitzengefühl, dat onderscheid maakt tussen glans en glamour.

Graag presenteerden we een evenwichtige verdeling van Vlaamse en Nederlandse auteurs en buitenlanders in vertaling, vrouwen en mannen, debutanten en gevestigde schrijvers, ... Uit noodzaak hebben we onze actieradius moeten verkleinen tot een beperkt Vlaams medialandschap met hier en daar een handwijzer in noordelijke richting. Onze voorbeelden kunnen steeds door andere, betere en weer meer actuele worden gevarieerd of vervangen.

3 Didactisering : beproefde recepten

Onder 'beproefde recepten' verzamelen we een aantal didactiseringen die eerder werden opgenomen in Leeswijzer 16-18 jaar (Davidsfonds/Infodok, 1993) en waarvoor we mee schatplichtig zijn aan collega en auteur Lieven Robberecht. Ook vermelden we er die in leerboeken al zijn uitgewerkt en die we toepassen op de mediatisering.

3.1 De literaire-actuamap

We lanceren deze individuele oefening in observeren en registreren van de literaire actualiteit in de periode van de Boekenbeurs voor Vlaanderen (Antwerpen, begin november). In een persoonlijk samengestelde en geordende map komen foto's, biografieën, pers- en teletekstberichten, verslagen van radio- en t.v.-uit-

Recognized HTML document

Mediatisering, literatuur en literatuuronderwijs   255

zendingen, van een bezoek aan de boekenbeurs, van lectuur van artikelen, interviews, recensies, ... Vaste rubrieken kunnen opgegeven worden.

De map kan als basismateriaal voor andere oefeningen (b.v. spreken) worden gebruikt.

3.2 Foto's en karikaturen

We kennèn allemaal de vroegere foto's van auteurs zoals ze voorkwamen in de boekjes over 'de schrijver en zijn werk' : in feite waren het pasfotootjes of nietszeggende portretjes. Laten we de leerlingen het beroep of het interesseveld van de mensen op dergelijke foto's raden, dan blijkt dat je er heel wat kanten mee op kunt.

Het is anders gesteld met auteursfoto's waarvoor het moderne medium van de reclame- en journalistieke fotografie ingeschakeld is : dan krijgen we veel 'sprekender' foto's. Allerlei karaktertrekken kunnen in het moderne portret geaccentueerd worden : het gemoedelijke, het uitdagende, het doordringende, ...

Als je de leerlingen foto's presenteert van (nog) niet al te bekende auteurs (b.v. Anna Enquist, Erica Jong, Arnon Grunberg of Geertrui Daem), kun je hun vragen dat ze hun indrukken verwoorden en de beeldmiddelen opsommen die die indrukken teweegbrengen. Vinden de leerlingen de dame of de heer sympathiek, interessant ?... Alles culmineert in de vraag : "Wat verwacht je van de schrijfprodukten van deze auteur ?"

We wachten op het verslag van de leeservaringen en op de vergelijking daarvan met de eerste fotografische kennismaking. Soms wordt het verwachtingspatroon door de lectuur ingevuld, soms volgt er een verrassing : wie b.v. lieftallig poseerde, blijkt rauw proza te produceren.

In verband hiermee moeten we signaleren dat er een onderscheid is tussen enerzijds reclameportretten, waarmee de uitgever een boek wil promoten, en anderzijds journalistieke illustraties, die niet in de eerste plaats een voorsmaakje van de literatuur willen geven. Het gaat de fotograaf daarbij eerder om een indringend portret van de mens zelf.

Een andere mogelijkheid is het werken met karikaturen (b.v. van de pen van Junius of David Levine). Een spotprent van een bekende literaire mediafiguur kan dienen als media-uitsmijter van de nadere kennismaking via het boek en woord.

Boekflappen en afbeeldingen van boeken in de brochures van uitgeverijen en boekenclubs zijn als instapmogelijkheid een beproefde werkwijze. Ze wordt o.a. beschreven in het schoolboek Melopee 4 (Plantyn, 1991).

Recognized HTML document

256   Jeannine Benaets en Chris de Commer

3.3 Recensies

Voor het werken met recensies verwijzen we naar de professionele didactiseringen van Ronald Soetaert, Nicole Rowan en Cor Geljon, die o.a. in verslagboeken van vroegere HSN-conferenties verschenen. In Leeswijzer 16-18 jaar staat ook een uitgediepte oefening van Lieven Robberecht.

De voorgestelde werkwijzen houden zich vooral bezig met intrinsieke tekststudie van zowel het literaire werk als de recensies. Ook confronteren ze de eigen leeservaring met die van een beroeps. De verhouding schrijver-recensent komt aan bod.

3.4 Essay en column

Essays en columns over mediatisering en andere, ermee samenhangende literatuur- en cultuursociologische thema's als de discussie over de ontlezing of over massa- en elitecultuur bieden stof tot reflectie. Enkele titels staan in genoemde leeswijzer, waarin ook andere tekstsoorten rond mediatisering, zoals dagboeknotities en een toespraak als voorbeeld dienen.

Toemaatje : een losse greep gevarieerd materiaal waaruit naar maat van de klas of de les kan geknipt of versneden worden. Tom Lanoye (in Humo b.v.) en Herman Brusselmans (o.a. in Joepie), Geert van Istendael in zijn Bekentenissen (1994), Herman de Coninck, Frank Hellemans, Ronald Soetaert, Marcel Janssens, H.J.A. Hofland in De elite verongelukt (november 1994), Gust De Meyer over De zin van de onzin (1994), Marc Reynebeau over het literaire bedrijf in zijn Pasvorm van de goede smaak (verwacht begin 1995), Wilbert Smulders en Frans Ruiter over de rol van de literatuur in de postmoderniteit (verwacht begin 1996), ...

Vergeten we de themanummers 'mediatisering' of de artikelenreeksen niet (vnl. over literaire prijzen) van/in literaire tijdschriften : De Vlaamse Gids 1994, Vooys 1993, Appel 1991, en NWT 1992, DBH 1990, ... Verder een 'Massa- en elitecultuur'-nummer in de Studium Generale-reeks van de Universiteit Utrecht (juni 1994).

Uiteraard kun je een breder tekstsoortenscala aanspreken. Eén voorbeeld : persmappen met o.a. toespraken, rapporten over enquêtes, journalistieke verslagen, advertenties. Onze opsomming is zeker niet volledig, ze geeft gewoon wat suggesties.

3.5 Illustraties

Onder de noemer 'illustraties' plaatsen we creatief werk zoals het maken van een tekening bij een gedicht n.a.v. een beschrijving van de catalogus van de poëziezomer in Watou (organisator Gwij Mandelinck), die zich in 1994 rond de jarige Claus centreerde.

Recognized HTML document

Mediatisering, literatuur en literatuuronderwijs   257

Verdere voorbeelden zijn legio : een affiche voor de Boekenbeurs ontwerpen, een illustratie bij Saint-Amour-gedichten, een andere cover voor een nieuw boek, een audio- of videoclip opnemen voor een literair evenement.

4 Didactisering : andere recepten

De 'beproefde recepten' ondertitelden we met didactische mediatoren, die de leerlingen dichter bij de mediatisering brengen; de indeling van deze andere recepten maken we op basis van thematische deelaspecten van de mediatisering. De didactiseringen demonstreren zowel de intensievere gevalstudie over de communicatieve functie van literatuur als het 'lichtere' werk onder items als t.v.-talk en persknipsels met twistgesprek en polemiek.

4.1 Het debuut

Een gevalstudie over de mediatisering van een debuut biedt heel wat voordelen, o.a. dat de weg die de schrijver en het boek in het medialandschap afleggen van meet af aan kan gevolgd worden.

Het communicatiemodel van Jacobson biedt een ideaal werkschema. De context wordt vastgesteld aan de hand van de cover, de achterflaptekst, het imago van de uitgeverij en het woord vooraf. De boodschap die de auteur wil overbrengen, haal je uit de achterflaptekst. Onder de zender ressorteren de biografische gegevens en de aanzet tot de schrijfact. De leerling-ontvanger kan zijn leeservaringen uitwisselen met andere categorieën lezers. Met het contact komen we in het medialandschap met interviews, lezingen, signeeracties, boekbesprekingen en eventueel een vertaling.3

4.2 De gemediatiseerde kritiek

Kritiek wordt voor de t.v.-camera's in het kwadraat verheven. We verwijzen hierbij nog eens naar H.J.A. Hofland, die spreekt over de 'supercrisis' die de mediatisering (algemeen gesproken) veroorzaakt door haar versterkend (en daardoor vervalsend) effect op de werkelijkheid. De criticus baant zich door op zijn minst `opvallende' beoordelingen een weg in medialand.

Wie zijn die gemediatiseerde critici ? Alleszins vallen ze op door hun gewaagde stijl, hun 'poëtica van de provocatie en de paradox' (Helleke van den Braber). Of ze Gerrit Komrij, Frank Hellemans, Bart de Man, Mieke Strynckx of Patrick Demompere heten, what's in a name, leren ons nu eens de media!

Dit deelonderwerp nodigt uit tot een paar didactiseringen, waarvan we er eentje wat gedetailleerder voorstellen (4.3), de andere volgen in opsommende stijl. Het

Recognized HTML document

258   Jeannine Benaets en Chris de Commer

'veld' mediatisering lijkt zo onnoemelijk rijk aan grondstoffen dat de ontginning nog voor lange tijd werkgelegenheid schept.

4.3 De kwaliteitsvraag

De taalkundige typering van de gemediatiseerde criticus biedt ons een mogelijkheid om de leerlingen vertrouwd te maken met de bepaling `gemediatiseerd' die we hem toekennen.

Een knipselblad uit de laatste jaargangen van het literaire tijdschrift De Brakke Hond geeft ons in één oogopslag een kijkje in Bart de Mans woordenboek van de provocatie. Of we nemen een integrale boekbespreking, van Bart de Man of Patrick Demompere (Humo): we laten de leerlingen de 'harde en oorlogszuchtige' formuleringen scannen, in lijsten registreren, en het effect ervan op verschillende lezersdoelgroepen voorspellen.

Over de dubbele kwaliteitsvraag bij het beoordelen van literair werk kunnen de media onze leerlingen gemakkelijk informeren. Een video-opname toont de confrontatie tussen schrijfster Kristien Hemmerechts en criticus Frank Hellemans (BRTN 1994-09-11). In deze kijk- en luisteroefening leggen we de leerlingen vragen voor:

  1. Wat zijn de beoordelingscriteria van de criticus ?

Hoe beoordeelt de besproken schrijfster het werk van de criticus ? Wat heet kwaliteit en wat pulp ?

  1. Is de 'vermomming' een kenmerk van de gemediatiseerde criticus ?

  2. Is al die negatieve kritiek op Hemmerechts' werk geen kwestie van discriminatie door de mannelijke criticus ? Is hij jaloers op haar inspiratie, taalkracht en succes ?4

4.4 Kritiek op de kritiek

De lezer. – De media 'institutionaliseren' de kritiek : onder hun invloed wordt b.v. het evaluatiesysteem voor de toekenning van een prijs gedemocratiseerd. Denken we b.v. aan AKO Literatuur Prijs '94. We werken met lezersreacties uit Humo en Knack op recensies van Demompere en Hellemans.

De schrijver. – Dat de meeste schrijvers ook kritieken lezen, is een waarheid als een koe. Hoger gaven we het video-voorbeeld met de reacties van Kristien Hemmerechts. Daarnaast plaatsen we uitspraken van 'rijzende sterren' Arnon Grunberg en Anna Enquist (in Knack): na veel lovende kritiek volgt de verguizing door boze critici.

De criticus. – Hoe een criticus oordeelt over de kritiek in het algemeen of over het werk van collega's, lezen we in het essay De recensent van H.M. Enzensberger (in : Lof van de inconsequentie, 1990), een toespraak van Wim van Gansbeke (De leenman van de kunst, in De Morgen 1994-09-02) en een recensie van Jos Borré over Hellemans' fulmineren tegen de 'begijnhofliteratuur' (De Morgen, 1994-09-16).

Recognized HTML document

Mediatisering, literatuur en literatuuronderwijs   259

4.5 De literaire prijzen

De Grote Prijzen. – Een vette kluif voor de media en de reclame vormen de grote literaire prijzen. We beperken ons tot ons taalgebied met de Grote Vier : AKO-, Libris-, A T & T-prijs (vroeger NCR-prijs) en de Gouden Uil (voor het eerst in 1995).

Suggestie : een t.v.-opname van een prijsuitreiking gebruiken. We kunnen vertrekken van een observatie- en registratie-oefening over elementen in het communicatieschema : wie zijn de genomineerden, de juryleden, welke werken komen in aanmerking, wie reikt de prijs uit... ?

Zender en ontvanger zijn vertegenwoordigd en de media verzorgen het contact. We begroeten o.a. :

  • de genomineerde schrijver, al dan niet lijfelijk aanwezig al naargelang van zijn media-bereidheid of -schuwheid;

  • de ontvanger in al zijn 'gedaanten' : van de profi tot de amateur, al dan niet bekende Vlaming of Nederlander, en in tweede lijn tot de potentiële lezer thuis voor de buis.

De persmap. – We ontleden en vergelijken de persmappen over de grote prijzen : organisator, geschiedenis, wedstrijdreglement, jury, prijswinnaars...

Het profi jurylid. – We vergelijken de reactie van AKO 94-jurylid Frans Roggen op de mediatisering van de prijs5 met het persbericht over de AKO 94-jurering.

Interessant is ook de reactie van criticus Marc Reynebeau op de verhouding profi-jury versus 'amateurs' in Knack 1994-09-21.

De bekroonde schrijver. – We bestuderen de reacties van winnaars op hun prijs : Eriek Verpale (NCR) en Margriet de Moor (AKO) in De Vlaamse Gids, 1994-1, en Frida Vogels in een persbericht over de Libris 94.

Verder signaleren we een leuk dankwoord van Tom Lanoye bij het in ontvangst nemen van een 'kleine' (provincie)prijs in Humo 1994-03-31.

4.6 Het evenement

Er wordt heel wat journalistiek gepleegd rond literaire evenementen als Watou, literaire prijsuitreikingen, de Boekenbeurs en Saint-Amour. We nemen het laatste voor een gevalstudie.

Van Saint-Amour verscheen er een verkoopbrief in NWT. De leerlingen kunnen die analyseren (verkoopsargumenten, firmanaam, verkoopadres) en op basis daarvan zelf een krante-advertentie ontwerpen.

Een essentiële vraag i.v.m. mediatisering, nl. of het literaire werk niet in eenzaamheid moet worden genoten, wordt beantwoord door enkele reacties van de organisator en de deelnemende auteurs kritisch te vergelijken (a.h.v. interview-uittreksels).

Recognized HTML document

260   Jeannine Benaets en Chris de Commer

Als je de kritieken op de voorstelling analyseert, ontdek je de receptie-esthetiek.

Rond een literair evenement worden er nogal wat interviews met auteurs gepubliceerd en uitgezonden; dan kunnen we de inhoudselementen van zo'n type vraaggesprek ontdekken: naast biografische weetjes en straffe uitspraken lezen en/of beluisteren we toch ook vragen over structuur, stijl, motieven en oeuvre-evolutie. Uiteraard krijgt de auteur die het media-spel het best meespeelt, tot beloning het langste interview.

4.7 De literaire wedstrijd

Leerlingen kunnen ook creatief deelnemen aan het literaire leven door in te schrijven voor poëzie- en verhalenwedstrijden. Trendy zijn ook voorleessessies, denken we b.v. aan de Nederlandse 'nationale voorleeskampioen'. Ter voorbereiding van klassikale voorleesoefeningen kunnen we radioprogramma's beluisteren waarin fragmenten uit nieuw literair werk worden voorgelezen.

5 Synthese

5.1 B.V.'s over mediatisering

Bij wijze van synthese van het fenomeen van de mediatisering stellen we voor de leerlingen te confronteren met de reacties van een aantal 'bekende persoonlijkheden' (zijn zij zelf geen 'scheppingen' van de mediatisering ?). Op onze vraag (september 1994) om enkele (losse) bedenkingen of opwerpingen i.v.m. de mediatisering van de literatuur op te schrijven, kregen we informele, korte en ook langere antwoorden (tot drie gedrukte bladzijden) van Geert van Istendael, Tom Lanoye, Kristien Hemmerechts, Frans Roggen, Veerle Claus-De Wit, Hugo Weckx, Jos Borré, Patricia De Martelaere, Brigitte Raskin, Luc Versteylen, Paul Jacobs, Herman Brusselmans, Geertrui Daem, Willy Spillebeen, Bob van Laerhoven, Clem Neutjens. Opnieuw hebben we ons in dit bestek tot Vlaanderen beperkt, niet uit kortzichtigheid. We hopen onze lijst eerlang aan te vullen, vooral ook met uitspraken van bekende Nederlanders.

Het tekstmateriaal kan integraal of selectief in de klas verwerkt worden. Positieve en negatieve reacties op de mediatisering, zenders en hun 'specifieke' houdingen en stijlen, hun 'context', hun kritiek op onze keuze voor de mediatisering kunnen door de leerlingen onderzocht worden.

5.2 Leerlingen over mediatisering

Als de leerlingen met de mediatisering kennis hebben gemaakt, kunnen ze hun ervaringen synthetiseren op een creatieve wijze, die in deze context uiteraard

Recognized HTML document

Mediatisering, literatuur en literatuuronderwijs   261

beeldend zal zijn. Die synthese kan b.v. de vorm aannemen van een tekening van een dorp waarin alle bezigheden, alle reclame te maken hebben met mediatisering van de literatuur.

Eén van onze leerlingen maakte als synthese een samengeperste en verpakte stapel tijdschriften waarmee ze, op de wijze van Denmark, vorm gaf aan de idee dat we overspoeld worden door zoveel informatie rond en over het boek, dat bijblijven een utopie wordt. Inpakken dus.

Een andere mogelijke synthese is het aankleden van een mannequinpop met alle ingrediënten van de mediatisering op haar smalst. Het geheel wordt gepresenteerd als de mummie van een mediageflipte lezer, die bij zijn aankomst in het dodenrijk voor 'literair gevormd' wil doorgaan. Hij slaagt daarin door zijn kleding : een T-shirt van de Anna Bijns-stichting met een tekst die de vrouwenliteratuur promoot en een amulet bevattend een lok haar van Tom Lanoye, een mediageniek schrijver die van zijn kappersbezoek een heus mediagebeuren maakte en de kracht die in zijn lokken school, gul deelde met alle abonnees van het tijdschrift De Brakke Hond.

De ogen van de mediageflipte waren aan bijsturing toe, daartoe droeg hij bij leven een t.v.-bril, waardoor hij literaire figuren uitvergroot in beeld kreeg, b.v. de gezette lijven van Jos Vandeloo en Ward Ruyslinck terwijl ze zich voor schut zetten en bloot geven in allerlei t.v.-spelletjes en praatprogramma's.

De mummie van de vermediatiseerde literatureluurder voert ook een dodenmaal mee: Spillebeentaart (gebakken en verkocht ter gelegenheid van de 60e verjaardag van de auteur), Verkadechocolade (verspreid naar aanleiding van het succes van Sjakie en de chocoladefabriek) en natuurlijk Franse kaas (naar Hugo Claus, die in een reclameclip van G/V-Company aanprees).

De dode heeft ook voedsel voor de geest bij zich : de laatste topper in Knack's boekentoptien, helaas nog ongelezen. De mummie houdt een Libris-vouwblaadje in de hand geklemd met de tekst "Doe mee en win" : een wedstrijd om de prijswinnaar uit de genomineerden te selecteren.

Noten

  1. H.J.A. Hofland, De denkers in het gedrang, in: De Vlaamse Gids, 78-1 (1994), blz. 6-11.

  2. Lizet Duyvendak, Literatuur en publiek, in: Literatuur en context (red. Peter Zeeman), SUN, 1991, blz. 308-336.

  3. Een uitwerking a.d.h.v. Lutgard Van Heuckeloms Brieven aan Miriam, Een moeder neemt afscheid van haar kind (Pelckmans/Gottmer, 1991, 110 blz.) in: Leeswijzer 16-18 jaar (red. Marita de Sterck en Mark van Bavel), Davidsfonds/Infodok, 1993, blz. 68-73.

  4. Nicole Rowan sprak op de HSN-conferentie van 1992 al over de vrouwonvriendelijke, om niet te zeggen seksistische uitlatingen van Hellemans over de romans van Hemmerechts.

  5. Beroepscriticus Frans Roggen stuurde ons een tekst (postdatum: 1994-09-16) over de AKO-prijs en de taak van de jury. Hij stelde hem speciaal op voor onze didactiseringen, waarvoor onze hartelijke dank. We danken hier eveneens de andere auteurs en specialisten die ons een reactie stuurden (zie 5.1).

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Belgiƫ

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1994