Marianne Overmaat · 12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998 · pagina 323 - 330
ANDERS SCHRIJVEN IN TAALDOMEIN
Marianne Overmaat
Taaldomein is een taalvaardigheidsmethode waarin lezen, samenvatten, schrijven, spreken en luisteren geïntegreerd worden aangeboden. Het leerlingenboek voor de havo-afdeling (leerjaren 4 en 5) bevat negen kernhoofdstukken. Die beginnen elk met een theoretisch deel. De theorie wordt vervolgens toegepast en verder uitgewerkt bij (1) lezen en samenvatten, (2) schrijven en (3) spreken en luisteren. De meeste kernhoofdstukken hebben één of meer tekststructuren als ingang. Tabel 1 geeft een overzicht van de opbouw van de methode voor het leerlingenboek tweede fase havo. De leerstof voor de tweede fase vwo bevat enkele hoofdstukken extra, waaronder twee extra kernhoofdstukken.
1 TEKSTSTRUCTUREN
Voor schrijven heeft deze opzet het voordeel dat uitgebreid aandacht kan worden besteed aan duidelijk afgebakende tekstsoorten. De meeste van de aangeboden tekststructuren kunnen voor verschillende tekstdoelen (als informeren, beschouwen, overtuigen) en tekstsoorten (ingezonden brief, artikel, verslag) worden gebrulkt. Zo kan de chronologische tekststructuur worden gebruikt in een informerende tekst (bijvoorbeeld een krantenartikel) waarin een gebeurtenis wordt beschreven. De tekst volgt dan de loop van de gebeurtenis. Ook voor het beschrijven van een ontwikkeling ligt deze structuur voor de hand. Zo kan iemand de ontwikkeling van het openbaar vervoer beschrijven: hoe was het openbaar vervoer vroeger geregeld, hoe is het nu en hoe zal het er in de toekomst, volgens een of meer deskundigen, uitzien? De tekststructuur kan worden gebruikt in een betogende tekst (bijvoorbeeld een ingezonden brief) wanneer de schrijver zich op het standpunt stelt dat de ontwikkeling waarvan sprake is, niet snel genoeg gaat, of dat de ontwikkeling juist is doorgeschoten en teruggedraaid moet worden.
2 VOORBEELDAANPAK
Bij taalvaardigheidsonderwijs gaat men nogal eens uit van de veronderstelling 'al doende leert men'. Schrijven leert men door teksten te schrijven, samenvatten door teksten samen te vatten en discussiëren leert men door in gesprekken zijn mond open te doen. Voor de docent betekent deze aanpak vooral het scheppen van gunstige voorwaarden (leuke opdrachten bedenken, interessante teksten uitzoeken) en achteraf feedback geven (tijdrovend nakijkwerk). Uit onderzoek blijkt dat deze zeer algemene methode weinig zoden aan de dijk zet: leerlingen gaan er maar weinig door vooruit, hoe hard de docent ook zijn best doet om achteraf duldelijk te maken wat er allemaal fout ging.
324 Marianne Overmaat
TABEL 1: Overzicht van de opbouw van Taaldomein voor het leerlingenboek tweede fase havo
ÃÂ
Afdeling A | ||||
I Teksten Waar gaan ze over en wat wil je ermee? |
2 Was je erbij? Rapporterende teksten |
3 Wat is het precies? Vergelijkende beschrijvingen |
4 Hoe verklaar je dat? Verschijnselen en verklaringen |
5 Mijn standpunt is... Eenvoudige betogen |
Algemene theorie |
Algemene theorie |
Algemene theorie |
Algemene theorie |
Algemene theorie |
-tekstdoelen (herhaling) |
-structuur van rapporterende |
-tekstdoelen (vervolg) |
-oorzaken eo redenen |
-meningen en standpunten |
-structuur van informerende teksten |
teksten |
-standaardstructuren: 1) overeen- |
-verbindingswoorden en |
-stellingen en condusies |
(herhaling) |
-verbindingswoorden en verbanden |
komsten en verschillen; |
verbanden (10 verbanden) |
-hoofdargumenten en sub- |
- standaardstructuren: chronologische |
(4 verbanden) |
2) voordelen en nadelen. |
-standaardstructuren: |
argumenten |
structuur en structuur met deel- |
|
|
verschijnselen en verklaringen |
-argumenten en tegenargumenten |
onderwerpen |
|
|
-structuurmarkeerders |
-standaardstructuren, markeerders en verbindingswoorden |
|
|
|
|
-uitbreiding verbanden |
Lezen |
Lezen |
Lezen |
Lezen |
Lezen |
(informerende teksten) |
(rapporterende teksten) |
(informerende teksten) |
leesstrategieën |
leesstrategieën |
leesstrategieën |
leesstrategieën |
leesstrategieën |
-globaal lezen |
-maken argumentatieschema |
-globaal lezen: I) koppensnellen; |
-toepassen leesstrategieën (inclusief |
-zelf vragen stellen bij een tekst |
-sleutelfragmenten |
samenvatten |
2) begin en eind alinea lezen |
noteren sleutelfragmenten) |
(afgeleid van structuuronderdelen |
-zelf vragen stellen |
-twee samenvattingen van |
samenvatten |
-gegeven vragen beantwoorden |
en verbanden) |
-vragen beantwoorden |
verschillende omvang op basis |
-sleutelfragmenten noteren |
samenvatten |
samenvatten |
samenvatten |
argumentatieschema |
|
-bewerken sleutelfragmenten |
-indelen sleutelfragmenten bij |
-overkoepelende vragen of |
-verbindingen tussen belangrijke |
|
-verbindingswoorden in samen- vattingen |
(gegeven) overkoepelende kopjes |
kopjes bedenken -leidraad maken m.b.v.sleutel- fragmenten en overkoepelende vragen of kopjes stappenplan voor samenvatten |
stappen in het betoog |
Schrijven |
Schrijven |
Schrijven |
Schrijven |
Schrijven |
persoonlijk verslag |
vervolg I |
informerende tekst met |
beschouwende tekst met |
eenvoudig betoog |
structuur |
procedure: |
voor- en nadelen |
verschijnselen en verklaringen |
structuur |
chronologische structuur met |
-verwerken notities in twee- |
oefenen met verschillende |
structuur |
-standpunt met alleen argumenten |
inpassing informatie |
kolommenschema |
informatiebronnen |
-verschijnselen (gedrag) en |
vóór |
formuleren: |
-details noteren |
-weergeven van bronnen |
verklaringen |
-inleiding en slot uitbreiding |
-gebruik van tijd |
-concept schrijven |
-inlassen vraaggesprekjes |
-inleiding en slot uitbreiding |
mogelijkheden |
-mogelijkheden om het gebruik van |
-kritisch lezen en veranderen |
-protocolfragmenten leesbaar maken |
mogelijkheden |
-overgang naar kern: standpunt of |
het woord 'ik' te beperken |
eigen tekst |
structuur |
procedure |
vraagstelling |
-amuserend nevendoel |
-beoordeling door meelezer |
-inleiding en dot uitbreiding |
-informatie bewerken en onder- |
procedure: |
procedure: voorbereidende notities (zie |
(beoordelingsformulier) -schrijven netversie |
mogelijkheden -gebruik structuurmarkeerders, |
brengen bij wagen of structuur- onderdelen |
-bedenken, selecteren en ordenen argumenten ar |
verder hoofdstuk 2) |
structuur |
verbindingswoorden en verbindings- |
Zie ook hoofdstuk I I: |
-inpassen in bekende procedure |
|
-kernzinnen formuleren |
zinnen |
Werken met documentatie. |
stappenplan voor schrijven een- |
|
-inleiding, titel en slot verschillende mogelijkheden stappenplan voor eenvoudige informerende tekst |
-structuur vergelijkende beschrijving (overeenkomsten en verschillen) voor alternatieve schrijfopdracht procedure: |
|
voudig betoog |
|
|
-toepassen stappenplan |
|
|
Spreken/luisteren |
Spreken/luisteren |
Spreken/luisteren |
Spreken/luisteren |
Spreken/luisteren |
voorkennis |
rapporterende voordracht |
vergelijkende beschrijving |
oordeelsvormende discussie |
debat |
inventariseren voorkennis |
oriëntatie |
voorbereiden |
oriëntatie/uitleg |
oriëntatie/uitleg |
-m.b.t.spreek- en luistersituaties |
-voorbeelden van mondelinge |
-deels als bij schrijven |
-verschillende discussievormen of |
-procedure bij debat |
-m.b.t aandachtspunten bij een |
verslagen |
-aanvulling met directe bronnen |
discussiefasen |
-rel van jury |
voordracht |
-grote lijn en zijpaden |
luisteren (drie groepen luisteraars) |
voorbereiden |
voorbereiden en oefenen |
-m.b.t. aandachtspunten hij een |
-opening en afsluiting |
-groep 1: toepassen beoordelings- |
-bedenken van vragen en voorlopige |
- le ronde: presentatie sterkste |
groepsgesprek |
voorbereiden |
schema |
meningen |
argumenten |
|
-deels als bij schrijven |
-groep 2: aantekeningen feitelijke |
oefenen |
-2e ronde: argumenten tegenpartij |
|
-kolommenschema als spiekbriefje |
inhoud |
-deelnemers:uitwisselen vragen en |
weerleggen |
|
oefenen en beoordelen |
-groep 3: noteren verschillende |
meningen |
-3e ronde: debat afsluiten |
|
-vier aspecten |
soorten vragen |
-luisteraars: vutstellen en beoorde- |
beoordelen |
|
-ondersteunende wagen per aspect |
-uitbreiden beoordelingsschema |
len rol deelnemers |
-jurywaardering, verklaring verschui- |
|
reflecteren |
oefenen |
bespreken |
ving waardering |
|
-belangrijkste advies voor volgende |
-uitvoeren vergelijkende beschrijving |
-effecten van mogelijke bijdragen |
-aanpassen beoordelingsschema aan |
|
keer |
-gevolgd door vragen, vergelijken aantekeningen en beoordelingen reflecteren |
|
debat, o.m. argumentatie |
|
|
-aanwijzingen formuleren op grond van leerlingencommentaar |
|
|
ANDERS SCHRIJVEN IN TAALDOMEIN 325
ÃÂ
|
Afdeling B | |||
6 Alles overwegend... Gecompliceerde betogen
|
7 Klopt dat wel? Argumentatie beoordelen |
8 Zo los je dat op! Problemen en oplossingen |
9 Succes! Examenvoorbereiding |
10 Meer over argumenteren -redeneerschema's -meer drogredenen - |
Algemene theorie |
Algemene theorie |
Algemene theorie |
Algemene theorie | |
II | ||||
-argumenten en tegenargumenten |
-beoordelen op juistheid en |
-probleemoplossingstructuur |
-overzicht standaardstructuren | |
-weerleggen van tegenargumenten |
aannemelijkheid (bij drie |
-beoordelen argumentatie in |
-gebruik bij informerende, beschou- |
Werken met |
-standpunt aanpassen |
argumeenealietypen) |
betogende teksten met |
wende en betogende teksten |
documentatie |
-argumentatie op basis van: |
-drogredenen: overhaaste |
probleem-oplossingsstructuur |
-functiewoorden |
Informatie zoeken |
I) causaliteit 2) voordelen; |
g eneralisatie en autoriteits- |
|
-overzicht van verbanden en |
-5150-codering |
3) vergelijking. |
drogreden |
|
verbindingswoorden |
-CD-ROM |
|
-geldige redeneringen |
|
|
-tijdschriften en knipselmappen |
|
|
|
|
-interviews en radio- en televisie- programma's |
Lezen |
Lezen |
Lezen |
Lezen | |
-Internet | ||||
leesstrategieën |
leesstrategieën |
leesstrategieën |
Lezen en samenvatten |
Informatie bewerken |
-maken argumentatieschema van |
-analyse van een discussieverslag |
-noteren structuuronderdelen in de |
op het eindexamen |
-bronnenlijst maken |
gecompliceerd betoog |
met meer standpunten |
kantlijn |
-voorspellen |
-informatie bewerken |
samenvatten |
-vragen bij een argumenterende |
-bedenken tekstbegripsvragen (over |
-tekstbegripsvragen (algemene |
-de documentatiemap |
-gecompliceerde betogen samen- |
tekst |
structuur en verbanden) |
leerstof) | |
12 | ||||
vatten op, basis van |
samenvatten |
-bedenken beoordelingsvragen |
-beoordelingsvragen (argumentatie- | |
argumentatieschema |
-selecteren juiste informatie |
samenvatten |
leerstof) |
Een zakelijke brief |
-samenvattingen beoordelen |
-zuinig en samenhangend formuleren |
-samenvatten met probleem- |
-structuur opsporen |
schrijven |
stappenplan voor het samen- |
|
oplossingsstructuur als leidraad |
-overkoepelende kopjes bedenken |
De tekst van de brief |
vatten van een betoog |
|
-alternatieve structuur voor zelfde tekst |
|
-de eerste zin of alinea -de kerntekst |
|
|
|
|
-de afsluiting |
|
|
|
|
De formaliteiten |
Schrijven |
Schrijven |
Schrijven |
Schrijven |
van het briefhoofd tot bijlage(n) |
gecompliceerd betoog structuur |
gedocumenteerd betoog naar keuze |
(oefenen met laatste leerstof, voorafgaand aan tekst in |
algemene aanpak en beoordeling |
|
-argumenten en weerlegde tegen- |
formuleren |
hoofdstuk 9) |
-samenvatting van de opgebouwde |
|
argumenten |
-met andere woorden herhalen: |
structuur |
procedure, inclusief verzamelen en |
Afdeling C |
procedure |
synoniemen, omschrijvingen en |
-oefenen met probleem- |
bewerken van documentatie | |
13 | ||||
-op basis van aantal artikelen |
verzamelnamen |
oplossingsstructuur |
-algemeen beoordelingsschema: vier | |
argumenten bedenken, selecteren, ordenen |
-gebruik van verwijswoorden procedure en structuur |
procedure -zelf structuur kiezen bij |
aspecten (drie lopen parallel met de beoordeling van de voordracht |
Zinnen Correct Nederlands |
-volgorde van argumenten bepalen |
-als in hoofdstuk (5 en) 6 |
verschillende onderwerpen |
bij spreken/luisteren) |
-congruentie |
-schrijven volgens stappenplan |
|
-maken van schema bij twee |
|
-verwijzen |
formuleren |
|
verschillende structuren |
|
-de vergrotende trap |
-alternatieven voor veelvuldig gebruik 'je' |
|
|
|
-pleonasmen -contaminaties |
-markeren standpunt, argumenten en tegenargumenten |
|
|
|
Stijl -tangconstructie |
|
|
|
|
-de lijdende vorm |
|
|
|
|
-naamwoordstijl |
|
|
|
|
14 |
Spreken/luisteren |
Spreken/luisteren |
Spreken/luisteren |
Spreken en luisteren | |
Leestekens | ||||
oordeelsvormende discussie |
betogende voordracht |
besluitvormende discussie |
algemene aanpak en |
-de zin |
(vervolg) |
uitleg |
voorbereiden |
beoordeling |
-punten en andre zinsafsluiters |
voorbereiden |
-bijzondere presentatietechnieken in |
-lezen probleemstelling en |
Samenvatting van de algemene |
-dubbele punt |
-oefenen met doorvragen en |
bekende redevoeringen |
bijbehorende dossiers |
aanpak en beoordeling van |
-de puntkomma |
samenvatten |
-bruikbaarheid in eigen voordracht |
-bepalen criteria keuzeproces |
-voordrachten |
-de komma |
oefenen |
beoordelen |
-uitbreiden rol gespreksleider |
-groepsgesprekken en discussies |
-aanhalingstekens |
-discussiëren met observatoren |
-aanpassing beoordelingsformulier |
oefenen en beoordelen |
|
|
beoordelen |
aan betoog |
-twee groepen observatoren |
| |
I S | ||||
-maken observatieverslag |
-beoordelen uitgeschreven voor- |
luisteren (twee groepen) |
Keuzeopdracht voor schrij- | |
-gebruik beoordelingsschema |
dracht |
groep 1: argumentatie |
ven en spreken/luisteren |
Spelling |
groepsgesprekken |
oefenen en bespreken |
-herkennen argumenten |
|
-vormovereenkomst |
Extra: betogende voordracht |
-betogende voordracht |
-waarde van argumenten bij beslissing |
|
-de spellingscontrole van de |
-overeenkomsten met schriftelijk |
-beoordelen a.d.h.v. beoordelings- |
-herkennen prioriteit bij beslissing |
|
tekstverwerker |
betoog |
formulier |
2: groep gespreksbijdragen |
|
-het beginsel van etymologie |
-aanpassen procedure schriftelijk |
|
-toepassen beoordelingsschema van |
|
-werkwoorden en naamwoorden |
betoog |
|
hoofdstuk 6 beide groepen: besluitvorming |
|
-samenstellingen -meervouden |
|
|
-beoordeling criteria en procedures bespreken |
|
|
|
|
-fasen besluitvormende gesprekken |
|
|
326 Marianne Overmaat
In Taaldomeln wordt veel nadruk gelegd op het vooraf expliciteren van criteria. Daarbij wordt van voorbeelden gebruikgemaakt. Voorbeeldteksten om uit te leggen hoe een bepaalde tekststructuur in elkaar zit, voorbeelden van verschillende inleidingen en afsluitingen, voorbeelden van samenvattingen, voorbeelden van het beoordelen van argumentatie. Onderzoek naar de voorbeeldaanpak is gedaan op het gebied van schrijfvaardigheid. Daar bleek deze aanpak aanzienlijk betere en snellere resultaten op te leveren dan de gebruikelijke aanpak.
3 FASE VOOR FASE WERKEN
In de loop van de hoofdstukken wordt een stappenplan opgebouwd waarmee de leerlingen het schrijfkarwei te lijf kunnen. Het stappenplan in zijn geheel ziet er als volgt uit. De eerste vier stappen worden in de eerste hoofdstukken niet altijd in hun geheel door de leerling zelf uitgevoerd. Zij schrijven eerst binnen een bepaalde tekststructuur, over een gegeven onderwerp en gegeven tekstdoel, soms ook met gegeven informatie.
STAPPENPLAN
-
Kies een onderwerp.
Wanneer je daar helemaal vrij in bent, is het handig een poosje de discussieprogramma's op de tv of de opiniepagina's in de krant te volgen. Een trefwoordenlijst in de bibliotheek kan je ook op weg helpen.
-
Maak een brainstormlijst van wat je zelf over het onderwerp kunt bedenken. Verzamel vervolgens zoveel informatie als nodig is. Verzamel zowel feitelijke informatie als meningen, standpunten en argumenten. Zorg ook voor voldoende voorbeelden en details om de tekst voor je lezers boeiend te houden. Maak een goede administratie van de informatie (zie voor tips voor het verzamelen en administreren de handleiding 'Werken met documentatie').
-
Kies of bedenk een vraagstelling of discussiepunt, passend binnen het onderwerp. Een vraagstelling die duidelijk verschillende meningen oproept, is interessanter dan een vraagstelling waar iedereen het eigenlijk wel over eens is. Vaak betekent dit dat je concreet moet zijn: over algemene aangelegenheden zijn veel mensen het wel eens. Over de uitwerking veel minder. Ga ook na wat je doel is: lezers overtuigen van jouw standpunt, of lezers (en misschien ook jezelf) aan het denken zetten. In het eerste geval schrijf je een betoog, in het tweede geval een beschouwing.
-
Beslis welke structuur het meest geschikt is voor jouw vraagstelling of discussiepunt, het doel dat je wilt bereiken en de informatie waarover je beschikt. Het is verstandig om hiervoor een standaardstructuur te kiezen (zie voor mogelijkheden paragraaf 1 van dit hoofdstuk).
ANDERS SCHRIJVEN IN TAALDOMEIN 327
-
Maak nu een tweekolommenschema. In de linkerkolom zet je structuuraanduidingen met de (voorlopige) kernzinnen die daarbij horen. In de rechterkolom noteer je in telegramstijl de informatie die daarbij hoort. Ga hierbij na welke informatie die je hebt verzameld, op welke plaats thuishoort. Gebruik daarbij codes (zie de handleiding 'Werken met documentatie').
-
Ga na of je nu voldoende informatie hebt voor een goede tekst. Verzamel eventueel aanvullende informatie. Je weet nu precies wat je zoekt. Vaak zal het gaan om nog wat ondersteunende feiten of cijfermateriaal. Ga ook na of je voldoende boeiende voorbeelden en details hebt.
-
Schrijf het concept op ruim opgezet papier. Laat voldoende ruimte over om later nog het een en ander te kunnen veranderen of aanvullen. Wanneer je een goed schema hebt gemaakt, hoef je niet meer zo na te denken over de inhoud en de structuur. Je kunt je dus concentreren op het formuleren. Zorg voor een goede samenhang tussen belangrijke stappen in de gedachtegang door het gebruik van verbindingswoorden en andere markeringen.
-
Besteed extra aandacht aan de inleiding en het slot. Je bent in dit boek onder meer de volgende mogelijkheden tegengekomen.
-
INLEIDING: aanleiding, vragen, voorbeelden, voorval (anekdote), achtergrondinformatie, citaat, actualiteit;
-
SLOT: samenvatting, conclusie, onverwachte draai, aansporing, terugkomen op voorval inleiding.
Bedenk ook een dekkende en motiverende titel.
-
Ga na of je tevreden bent over de formulering. Gebruik je niet te vaak dezelfde woorden? Maak je niet te veel gebruik van de lijdende vorm of van woorden als `ik' of 'je' ? Kloppen de zinsconstructies? Controleer of er geen taal- of spelfouten in de tekst staan en of je de leestekens wel correct gebruikt.
-
Laat de tekst beoordelen door een meelezer, verander vervolgens nog wat je wilt veranderen en maak een netversie. Let daarbij ook op de lay-out.
Een belangrijk onderdeel van het stappenplan is het invullen van een schema. De tekststructuur van het betreffende hoofdstuk kan daarbij veel hulp bieden. Vooral de probleemoplossingsstructuur (en voor het vwo de structuur van de betogende beleidstekst) bevat veel 'invulplaatsen'. Deze maken het mogelijk veel informatie te verwerken zonder dat het betoog onoverzichtelijk wordt. Een voorbeeld van zo'n invulschema, uit een later hoofdstuk, ziet u in tabel 2.
328 Marianne Overmaat
TABEL 2: Voorbeeld van een invulschema
ÃÂ
PROBLEEM • ernst/omvang • gevolgen |
|
OORZAKEN • |
|
VOORGESTELDE MAATREGEL • plan van aanpak • verwacht effect |
|
UITVOERBAARHEID • tegemoetkoming aan bezwaren betrokken partijen • oplossing voor de kosten • eerdere toepassingen |
|
KOSTEN- EN BATENANALYSE • afweging voor- en nadelen • vergelijking met andere maatregelen |
|
4 WERKEN MET DOCUMENTATIE
In de kernhoofdstukken wordt het werken met documentatie langzaam opgebouwd. Bij een beperkt aantal van de opdrachten moeten de leerlingen zelf uitgebreide documentatie verzorgen. Uitgangspunt daarbij is dat leerlingen voor grote problemen komen wanneer ze beginnen met gedocumenteerd schrijven voordat ze een goed gestructureerde tekst kunnen schrijven. Schrijven volgens een tekststructuur wordt daarom vaak geoefend met behulp van gegeven of eenvoudig te genereren informatie. Er zijn extra opdrachten voor docenten die (vervolgens) uitgebreider met documentatie willen werken of voor leerlingen die van meet af aan meer aankunnen. Een handleiding voor het werken met documentatie wordt gegeven in een apart hoofdstuk. Deze handleiding kan op ieder gewenst moment worden ingezet.
5 TERUGKOPPELING NAAR CRITERIA
Bij iedere grotere schrijfopdracht hoort een apart beoordelingsformulier. Dit maakt het mogelijk na te gaan of de leerlingen de behandelde leerstof goed hebben toegepast. De formulieren zijn in de handleiding op diskette toegevoegd, zodat de docent zelf nog wat kan toevoegen of schrappen. Een voorbeeld is hierbij opgenomen (tabel 3). Zoals aan het voorbeeld is te zien, is slechts een deel van de criteria specifiek voor het betreffende hoofdstuk (hier punt 3 en 4).
ANDERS SCHRIJVEN IN TAALDOMEIN 329
De formulieren worden in de methode in eerste instantie gebruikt door de 'meelezer', een leerling die de schrijver tljdens verschillende momenten van het schrijfproces van advies kan dienen.
TABEL 3: Beoordellngsformulier voor een tekst met een probleemoplossingsstructuur
ÃÂ
1 |
a |
ontbreekt |
DE TITEL |
b |
past niet zo goed |
|
c |
is wel erg saai |
|
d |
is dekkend en strekkend |
2 |
a |
ontbreekt of is wel erg kort |
DE INLEIDING |
b |
is te langdradig |
|
c |
vertoont te weinig samenhang met de rest van de tekst |
|
d |
geeft duidelijk aan waar het over gaat |
|
e |
wekt de belangstelling |
3 |
a |
wordt niet goed beschreven |
HET PROBLEEM |
b |
er wordt niet goed aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een echt probleem |
|
c |
het probleem wordt duidelijk beschreven |
|
d |
er wordt aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een echt probleem |
4 |
a |
wordt niet goed beschreven |
DE OPLOSSING |
b |
er wordt niet goed aannemelijk gemaakt dat dit een goede oplossing is |
|
c |
de oplossing wordt duidelijk beschreven |
|
d |
er wordt aannemelijk gemaakt dat dit een goede oplossing is |
5 |
a |
ontbreekt of is storend kort |
HET SLOT |
b |
is te langdradig geworden |
|
c |
vloeit niet logisch uit de tekst voort |
|
d |
bevat een uitbreiding die wat minder geslaagd is |
|
e |
rondt de tekst goed af |
|
f |
heeft een geslaagde onverwachte draai of verwijst geslaagd naar de inleiding |
6 |
a |
de tekst is erg droog omdat er te weinig interessante of aardige |
PUBLIEKSGERICHTHEID |
|
details worden gegeven |
|
b |
de tekst bevat te veel herhalingen en wordt daardoor saai |
|
c |
de tekst bevat voldoende interessante of aardige details om de lezers te boeien |
|
d |
de tekst is voldoende afwisselend geformuleerd |
7 |
a |
de volgende alinea's missen een duidelijke eerste zin: |
ALINEA-OPBOUW |
b |
de volgende alinea's zijn niet goed uitgewerkt: |
|
c |
de alinea's bevatten duidelijke eerste zinnen en zijn ook goed uitgewerkt |
330 Marianne Overmaat
ÃÂ
8 |
a |
tussen de volgende zinnen is het verband niet duidelijk |
VERBANDEN |
|
(even aangeven welke) |
|
b |
belangrijke verbanden worden goed aangegeven |
9 |
a |
sommige zinnen kloppen niet (met potlood aangeven welke) |
ZINSBOUW |
b |
sommige woorden zijn verkeerd gespeld (met potlood |
EN SPELLING |
|
aangeven welke) |
6 OPNAME IN HET SCHRIJFDOSSIER
Voor het schrijfdossier levert de methode voldoende materiaal. Per geschreven tekst kunnen in het dossier worden opgenomen:
-
het ingevulde schrijfschema;
-
de verzamelde en bewerkte informatie (wanneer van toepassing);
-
de conceptversie, inclusief inleiding en slot;
-
het beoordelingsformulier (beoordeling door medeleerling of docent);
-
de herschreven versie.