Karel Verleyen · 12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998 · pagina 423 - 428
GISTEREN IS NIET VANDAAG... EN TOCH!
Over de functie van
de historische jeugdroman vandaag
Karel Verleyen
De historische jeugdroman is nooit weggeweest, maar nu lijkt hij bij jonge lezers opnieuw bijzonder in de smaak te vallen. Wat daarvan de oorzaken zijn? Zonder breed opgezet en diepgaand onderzoek kan niemand daarop een antwoord geven. Maar wie geregeld met lezers van dat soort boeken praat, krijgt een boel interessants te horen. En natuurlijk weet je als auteur van historische jeugdromans ook wel waarom je ze schrijft. Vandaar dat ik het na een lange tijd aarzelen toch aandurf om dit selecte gezelschap toe te spreken.
1 WAT EEN HISTORIE!
Wat bedoel ik met een historische jeugdroman? Een historisch verhaal is volgens Rita Ghesquière (1993) een verhaal waarin een auteur een historisch tijdperk, historische feiten of een historische figuur tot onderwerp maakt van een fictionele tekst. Het is moeilijk om een duidelijkere definitie te formuleren en ik wil ze dus graag tot de mijne maken. Met dien verstande dat een historische jeugdroman voor mij een typisch adolescentengenre is, maar dat wordt later wel duidelijk.
Tot het genre rekent Ghesquière zowel de biografie, het verhaal met een interpretatie van een historisch gegeven als het verhaal waarin het verleden gewoon wordt opgeroepen in de verbeelding en dan meestal niet veel meer dan een kader vormt. Voorbeelden van elk van die groepen zijn legio. Katharina van Gerda van Cleemput is een heel recente biografie van de zus van Karel V, Marijn bij de Lorrendraaiers van Miep Diekmann is zowat het summum van de tweede soort en ten slotte reken ik het werk van Thea Beckman in hoofdzaak tot de derde, ook al zijn de elementen uit de historische context dan wel juist.
Een nieuw genre is het niet. Bij de Grieken kende men poëzie, epos, drama en komedie. Vanaf 500 voor Christus ging men ook al aan geschiedschrljving doen. Hecataeus van Milete was waarschijnlijk de eerste logografos. De logograaf was letterlijk een verhalenverteller die zich bezighield met het inventariseren van sterke verhalen over vreemde culturen.
Wat ik toch duidelijk wil stellen: ook een historische adolescentenroman is in de eerste plaats een jeugdboek en een goede historische roman is dus meteen ook een goed jeugdboek. Dat brengt ons dan meteen bij de vraag: wat is een goed jeugdboek? Minimalistisch bekeken zou ik zeggen: een goed jeugdboek is een boek dat door minstens één jongere met plezier wordt gelezen! Omdat het dan heeft gefunctioneerd. Als je
424 Karel Verleyen
de discussie op een hoger niveau tilt en toch niet meteen over literair-technische aspecten gaat praten, moet een goed jeugdboek - ik wil nog eens duidelijk stellen dat dit mijn persoonlijke mening is - de volgende kwaliteiten hebben: het moet de lezer in de eerste plaats leesplezier bezorgen, het moet verder de jonge lezer wegwijs maken in zijn wereld en het moet, indien nodig, de jonge lezer een stuk troost kunnen bieden in donkere tijden.
Wie vaak met jonge mensen praat, ondervindt meteen dat leesplezier' een ondefinieerbaar iets is. De ene leest graag gemakkelijk verteerbare, bijna pulpachtige boekjes, de ander is pas tevreden als hij geestelijk moet zitten kauwen. Ik laat het oordeel dan ook graag aan elke lezer persoonlijk over en heb het al lang opgegeven om jongeren te willen overtuigen dat iets 'echt goed' is als ze het niet graag lezen. Of omgekeerd. Hoe dan ook, een boek zonder spanning, zonder elementen die aanzetten om met rode oortjes door te lezen, zal weinig leesplezier verschaffen. Met 'spanning' wordt dus echt wel meer bedoeld dan de situationele spanning alleen, die spanning die er komt wanneer je je als lezer afvraagt of de hoofdfiguur die of die dramatische situatie overleeft.
Spanning is voor mij alles wat aanzet om toch maar door te lezen. Dat kan inderdaad de vraag zijn naar de afloop, maar als adolescenten minder plezier beleven aan een boek heeft dat meer met een gebrek aan contact te maken. De jeugdige lezer moet kunnen meeleven, zich identiflceren met figuren uit het boek, sympathie of afkeer voelen, de angst of de triomfgevoelens van de figuren ln zichzelf voelen trillen. Liefde, haat, vriendschap en vijandschap, onzekerheid enz., al die gevoelens nemen in actuele boeken een belangrijke plaats in. Dat moet ook kunnen in historische jeugdromans.
Eén van de meest gebruikte technieken in historische jeugdromans is precies daarom horizonverschuiving. Niet de echte historische figuur staat centraal, maar een jongere uit zijn of haar omgeving. In die jeugdige hoofdfiguur vindt de jeugdige lezer de karaktertrekken, de gedachten en gevoelens terug die het verhaal doen evolueren. En precies die wil hij of zij ook bij zichzelf ontdekken.
2 WEGWIJS MAKEN IN DE WERELD
Ik wil meteen duidelijk stellen dat ik niet van elk boek verwacht of verlang dat het een `boodschap' zou bevatten. Maar als een boek niet de mening van een auteur weergeeft, als het geen visie op mens en maatschappij bevat, mist het wel iets, nee, dan mist het veel. Jongeren zwemmen vandaag in een oceaan van informatie, meningen, opvattingen, vaak ook nog door bijzonder handige communicatoren geformuleerd. Typisch hiervoor is wat we met de audiovisuele media beleven. Opgezet als informatiemedia, zijn ze intussen verworden tot bijna louter 'ontspanningsverschaffers', liefst dan nog zo dat de inhoud van de programma's wordt verknipt tot gemiddelde blokjes, waaraan een commerciële boodschap kan worden vastgehaakt. En daar precies wringt de schoen.
Door een dergelijke programmatie blijft een belangrijk deel van het leven niet gecommuniceerd. Alles wat inspanning kost, valt vaak tussen de plooien en dus krijgen wij een generatie die is afgesneden van zoveel informatie die nodig is om een eigen houding te bepalen tegenover zichzelf, de groep waarbinnen men beweegt, de hele nationale en internationale maatschappij en tegenover het bovennatuurlijke. Er wordt bovendien steeds meer een loopje genomen met ernst en objectiviteit. Alles moet leuk
GISTEREN IS NIET VANDAAG... EN TOCH! 425
zijn, iedereen mag zijn mening geven, ook zij die geen mening hebben. En dat alles komt op jongeren af als een stortvloed. Het bestaat niet als het niet op de televisie te zien is. Dat medium krijgt een betrouwbaarheidsgraad toegemeten die het al lang niet meer verdient. Hoe moeten jongeren in die oceaan het noorden van een eigen mening vinden? Een mening die ze - dat is hun volste recht trouwens - zelf moeten vormen. En dat is toch waar ze mee bezig zijn?
Of zouden moeten zijn. Het is, denk ik, één van de opdrachten van de auteur, de jeugdauteur in het bijzonder, om via zijn boeken uit alle informatie en desinformatie die ons omspoelt, die dingen te distilleren die voor de meningsvorming van zijn lezers belangrijk zijn en die aan te bieden. Let wel, niet op te dringen, wél aan te bieden. Niet met het opgeheven vingertje, wél via een verhaal dat aan het denken en het voelen zet. Het is de taak van de jeugdauteur die zijn werk ernstig neemt om via zijn verhalen een socio-culturele verbinding te maken tussen de individuele ervaring van de lezer en de collectieve, een structurerende band te maken tussen de kleine wereld van de jongere en de grote wereld waar zij of hij moet functioneren.
3 HISTORISCH BEWUSTZIJN
De historische wortels van een hedendaagse beschaving zijn daarbij een onmisbaar element. Het is trouwens eigen aan elke mens te willen weten waar hij vandaan komt. Sterker, het is noodzakelijk dat de mens, ook de jonge mens dus, dat weet, dat hij leert beseffen uit welke bouwstenen de wereld, de maatschappij waarin hij nu leeft ooit is opgebouwd. Precies omdat onze voorstelling van het verleden ons denken definieert, onze waarden en doelstellingen bepaalt en de beoordeling ervan mogelijk maakt. Zou het mogelijk zijn om het belang van een democratisch bestel te begrijpen als men geen idee heeft van wat een gebrek aan democratie met zich meebrengt of heeft meegebracht? Is het bijvoorbeeld mogelijk om de stellingen van een ultrarechtse partij of denkstroming te begrijpen zonder inzicht in het geestesgped dat tijdens WO II heeft geleid tot onmenselijke excessen als de holocaust. Het voorbeeld is misschien al te zeer voor de hand liggend, maar toch. Het is tussen haakjes zo dat wat wij als volwassenen nog hebben beleefd voor jongeren vaak al een 'verre geschiedenis' is en dus eigenlijk onderwerp voor een historische roman.
In een recente studie stelt Raoul Bauer (1998) dat wij ook meer en meer leven in een multiculturele omgeving. Hij pleit daarom voor een universele toetsing van culturen in een historisch perspectief. Ik citeer: "Toetsing van culturen uit het verleden dringt zich ook op vanuit het gegeven dat men in de actuele politieke en maatschappelijke situatie niet meer op een vrijblijvende manier over een ontmoeting tussen culturen kan spreken. De tijd dat een vreemde beschaving een curiosum was dat men met enige sympathie of argwaan op een gedistantieerde manier kon beschrijven, is definitief voorbij. In onze eigen cultuur worden we zo nauw geconfronteerd met andere culturen, met hun zeden en gewoonten dat een standpunt ter zake zich opdringt. Rituele slachtingen van dieren, de besnijdenis van jonge meisjes, de verhouding tussen Kerk en staat... kunnen zovele conflictpunten zijn tussen de in onze straat of stad aanwezige vreemde cultuur en onze wetgeving, dat een oordeel niet meer achterwege kan en mag blijven."
426 Karel Verleyen
Leren kennen dus, toetsen aan tijdsbeeld en eigen opvattingen, openhartig, maar ook `opengeestig'. Doen wij dat niet, dan dreigt een soort cultureel fundamentalisme, want onbegrip leidt tot onverdraagzaamheid en verabsolutering van eigen normen en waarden. De ander blijft een onbekend gevaar voor de eigen beschaving en moet dus worden uitgeschakeld. De eerste stap, nog maar eens, naar etnische zuiveringen, brandende boeken, gaskamers.
De historische jeugdroman is precies uiterst geschikt om die toetsing tussen eigen tijd en vroeger, tussen cultuur van hier en elders te realiseren. Vooral dan omdat het verhaal kan worden gesitueerd in een andere tijd en er dus minder weerstand bestaat wanneer hedendaagse toestanden, naar die andere tijd getransponeerd, kritisch worden bekeken, omdat er geen rechtstreekse kritiek op de eigen wereld van de lezer wordt geleverd. Het verhaal moet duidelijk maken dat in de loop van de geschiedenis de mens fundamentele keuzes heeft gemaakt toen hij antwoorden probeerde te formuleren op de vragen die zijn leven beheersten. Van daar naar het min of meer bewustmaken van de eigen keuze, is een kleine stap. Maar dat kan niet alleen op een lntellectuallstische manier.
Ik ga er wel van uit dat niemand vandaag nog de waarde van de kennis van geschiedenis als wetenschap in twijfel trekt, ook al ziet men ze niet langer als de absolute magistra vitae, ze heeft het voordeel dat wat ze bestudeert, gebeurd is, gevolgen heeft gehad die al dan niet doorwerken. Geschiedenis wordt niet langer emotieloos benaderd. De cognitieve-emotietheorie maakt steeds meer opgeld en die theorle wil dat kennis en emotie met elkaar zijn verweven, dat kennis een emotieve component en emotie een cognitieve component bevat.
Als de theorie klopt, en dat hoop ik dan maar, kan een jonge lezer(es) meevoelen met een leeftijdgenoot uit het verleden door te weten wat hij- of zljzelf zou voelen als hij of zij in eenzelfde situatie belandde. Weten en voelen samen dus en meteen goed voor een morele oordeelsvorming. De jonge lezer(es) wordt als het ware poreus en verwerkt de emoties van de boekpersonages alsof het de zijne of hare zouden zijn. Op die manier schenkt het lezen van historische jeugdromans, net als het lezen van andere boeken trouwens, een vollere en bewustere manier van leven.
4 TROOSTEFFECT
En dat leidt meteen naar het volgende. Ook vandaag worstelen jongeren met vragen over zichzelf en over de anderen. Het weze vooraf duidelijk dat een in volwassen ogen onbelangrijk probleempje voor een tiener een bron kan zijn van groot leed. En precies omdat de volwassenen het probleem nauwelijks de moeite waard vinden om erover te praten, voelt de jongere zich al snel vereenzaamd, raakt zlj of hij steeds meer gefixeerd op dat eigen leed. Het 'uitzichtloze bestaan' is vandaag minder zichtbaar dan in de tijd van punks en no future, maar blijkt wanneer je met jongeren praat, meer dan ooit aan de orde van de dag. Bijzonder dan omdat - zoals ik hierboven stelde - het referentiekader zo onduidelijk ls geworden. We kennen allemaal het verbijsterende effect van `medevoelen' als we ergens mee zitten.
GISTEREN IS NIET VANDAAG... EN TOCH! 427
Ook op dat vlak kan de historische jeugdroman een belangrijke rol spelen. Een geliefde historische figuur die zich op eigen kracht en tegen een vijandige structuur in ontworstelt aan zijn beperkingen, kan bijzonder stimulerend werken. En is het niet precies dat soort figuren wat bij voorkeur in een historische jeugdroman aan bod komt?
5 EEN MOEILIJKE OPDRACHT
Terug naar de taak van de auteur van de historische jeugdroman. De omschrijving daarvan ligt al gedeeltelijk vervat in de definitie ervan. De auteur moet uitgaan van een historische realiteit, persoon of toestand, en daarrond een verhaal opbouwen. Het is een feit - ik heb het al vroeger aangestipt - dat geschiedenis op school niet altijd het favoriete vak is. Hoe vaak horen wij bij lezingen over een historische jeugdroman niet zeggen: 'Waarom kunnen wij niet op die manier geschiedenis leren?' Ja, waarom eigenlijk niet? Omdat nogal wat leerkrachten geschiedenis blijven zweren bij definities, namen, stromingen, een soort encyclopedische kennis die bij jongeren niet leidt tot een goed beeld van een tijdperk en van de mensen die erin leefden.
Het verhaal, het goed gemaakte verhaal, in de historische jeugdroman moet dus in staat zijn in een flits (want hoe lang lees je aan een boek?) mensen in hun periode te situeren. Dat veronderstelt in de eerste plaats een diepgaande research, een grondige kennis van het onderwerp, zo grondig zelfs dat de auteur kan interpreteren, maar altijd vanuit een empathische houding, niet vanuit zijn apriorismen.
Wijsheid en zelfrelativering zijn andere noodzakelijke eigenschappen van de jeugdauteur die zich aan dit genre waagt. Als hij zich grondig heeft voorbereid, mag de auteur zich rustig 'kenner' noemen van een bepaalde periode in een bepaalde omgeving. Hij moet echter ook bereid zijn af te dalen tot het niveau van de leek om zijn inzicht ter beschikking te kunnen stellen. In veel gevallen, ook recente, lees ik hoeveel de auteur wel weet en hoe graag hij dat wil tonen. Precies daar gaat het fout. De kennis moet boeiend, geïntegreerd, organisch worden doorgegeven en 'wel zo dat er een aha-erlebnis volgt bij de lezer. Let wel, ik pleit zeker niet voor een gemakkelijke oppervlakkigheid, maar we hebben het nog altijd over een verhaal, een boek dat moet boeien. En dezelfde fouten maken als soms in een dorre geschiedenisles worden gemaakt, zou al te jammer zijn. Vooral dan omdat daardoor aan de rijke doelstellingen van het genre niet wordt voldaan.
Soms wOrdt nogal eens onrustig gedaan over de exactheid van historische jeugdromans. Niet onterecht misschien, maar vreemd genoeg wordt die vraag veel minder gesteld over bijvoorbeeld schoolboeken. Daar neemt men zonder meer aan dat de auteurs zich niet vergissen. De realiteit is helaas anders, maar dat is niet het onderwerp van deze bijdrage. Ook heb ik zelden de vraag horen stellen in verband met De naam van de roos van Umberto Eco bijvoorbeeld. Zonder meer neemt men aan dat het hier om een historische (exact historische!) roman gaat, terwijl dat helemaal niet zo is. Eco zelf heeft dat trouwens tot ln den treure herhaald.
Ik vind het dus ook niet fout dat de auteur vanuit zijn eigen persoonlijkheid en levensomstandigheden het verleden bekijkt en daarover schrijft. Alleen anachronismen, ook mentale en filosofische, zouden niet mogen kunnen. Maar nu komen we toch wel héél
428 Karel Verleyen
dicht in de buurt van literair-technische aspecten. Moet bijvoorbeeld een ridderpersonage uit de 1 2ede eeuw anders praten dan een arbeider die in de 19e opkomt voor zijn rechten? Is de stijl in een renaissanceverhaal anders dan de stijl in een verhaal over de jonge Azteek? Want ook dat alles hoort bij het historisch exacte.
Ik denk dat de auteur zich moet aanpassen aan zijn plot, hlj moet in zijn stem herkenbaar zijn, vooral rigoureus en consequent bezig zijn met zijn interpretatie van een verleden werkelijkheid. Hij moet een gevarieerde wereld oproepen, tragisch waar het moet, met gevoel voor het humoristische waar het kan, diep-menselijk altijd. En als dat allemaal is gerealiseerd, mag hij op zoek naar nieuwe horizonten. Om die weer dlchterbij te brengen. Of om er zijn lezers heen te leiden.
LITERATUUR
Bauer, R. Wereldgeschiedenis voor wereldburgers? In: R. Bauer: Tussen herinnering en hoop. Geschiedenis en samenleving. Leuven: Davidsfonds, 1998.
Ghesquière, R.: Het verschijnsel jeugdliteratuur. Leuven: Acco, 1993.