Het avontuur van het eindwerk. Nederlands als ondersteunend vak bij het maken van een geïntegreerde proef of werkstuk

Katrien Durnez & Francien Vandermeersch  ·  13de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1999  ·  pagina 63 - 67

Het avontuur van het eindwerk

Nederlands als ondersteunend vak bij het maken van een geïntegreerde proef of werkstuk

Katrien Durnez en FrancienVandermeersch

  1. Aard van het werkstuk

In dit betoog geven wij suggesties voor de bijdrage van het vak Nederlands aan de geïntegreerde proef van laatstejaarsleerlingen secundair onderwijs. De GIP is een verplicht werkstuk voor leerlingen in een zesde TSO of BSO. Het gaat hier om een eindwerk gestuurd vanuit richtingsvakken. Andere vakken worden zoveel mogelijk geïntegreerd in het project.

Wij illustreren de integratie van het vak Nederlands hier voor de richting Sociale en Technische Wetenschappen. De vakken Maatschappelijke en Sociale Vorming, Toegepaste Wetenschappen en Praktijk leveren de onderwerpen voor de proef. De vakken Nederlands, Frans, Chemie, Economie, Informatica en Plastische Opvoeding werken mee aan het project.

Dit alles impliceert dat vakleerkrachten over de vakken heen moeten samenwerken. Daarom is een fasering waarbij chronologisch opdrachten van verschillende vakken op elkaar aansluiten noodzakelijk. Dit werkt verrijkend én voor leerlingen én voor leraren.

In beide delen is niet enkel het eindresultaat, het product, maar ook het proces zelf belangrijk. Via een logboek van de leerling en coaching door interne en externe mentoren (respectievelijk een vakleerkracht op school en een persoon uit het werkveld) wordt de individuele inbreng en de samenwerking van de groep nagenoeg permanent beoordeeld. Het eindresultaat is enkel het orgelpunt van een schooljaar intensief samenwerken.

In de richting Sociale en Technische Wetenschappen bestaat een groot deel van de proef uit het samenstellen van een schriftelijk werkstuk dat gebaseerd is op gefundeerde gegevens rond een sociaal thema. Enkele voorbeelden: binnenlandse adoptie, alternatieve straffen bij jongeren, hoogbegaafdheid, kindermishandeling en –verwaarlozing, thuisloosheid, pesten op school, zelfmoord bij jongeren, stotteren, wiegendood, MS .... In groepjes moeten de leerlingen de probleemstelling rond het onderwerp definiëren, enkele aspecten verder uitdiepen en afsluiten met een persoonlijke conclusie. Het dossier wordt op het einde van het schooljaar mondeling aan een jury gepresenteerd.

Het onderwerp kiezen gebeurt in de eerste week van het schooljaar. Sommige leerlingen hebben in de loop der jaren al een speciale belangstelling ontwikkeld voor een bepaald onderwerp en zien nu de kans hun kennis daarover uit te diepen, aan te vullen en te structureren met het oog op het werkstuk. Anderen zijn dan weer getroffen door informatieve programma's op tv of in magazines. Het is belangrijk dat er rond het onderwerp voldoende informatie toegankelijk is.

  1. Inbreng van het vak Nederlands

Een dossier samenstellen gaat nu eenmaal via de taal. De leerkracht Nederlands is daarom vaak manusje van alles binnen de GIP. Om je hier een stuk tegen jezelf te beschermen is het beter dat je niet optreedt als corrector van alle afgewerkte teksten. Vooreerst is de taak niet vol te houden. Bovendien beoordeel je enkel het eindproduct op een moment dat de

63

leerling zichzelf nog weinig kan bijsturen. Veel beter is het om constante voeding te geven voor deelprocessen van het geheel.

Daarom bieden we de leerlingen van bij het begin opdrachten Nederlands aan die ze kunnen gebruiken bij het uitvoeren van GIP-delen in andere vakken. Hierbij proberen we zoveel mogelijk communicatieve vaardigheden te betrekken. Naast lees- en luistervaardigheid komen vooral schrijf- en spreekvaardigheid aan bod. Ondertussen bouwen we ook een bestand van opdrachten 'huiswerk' op dat we niet artificieel hoeven te zoeken, maar dat door de leerlingen als zinvol ervaren wordt.

3. Het gebruik van communicatieve vaardigheden binnen het vak Nederlands voor de gip

Hieronder volgt een reeks van gradueel opgebouwde oefeningen in schrijf- en spreekvaardigheid die leerlingen nodig hebben bij het opbouwen, uitwerken en presenteren van hun dossier. De meeste oefeningen kun je vooraf in een jaarschema plannen. Toch blijft het occasioneel begeleiden van een plots opduikend probleem even belangrijk om leerlingen te motiveren om hun informatie doelbewust en kritisch te leren verwerken.

september-oktober

De brief om informatie

Nadat de leerlingen hun onderwerp en hun groep gekozen hebben, kunnen ze beginnen met informatie te verzamelen. Hierbij is het belangrijk dat ze diverse instanties stijlvol om informatie kunnen vragen. Een verzorgde en persoonlijke toets in de brief kan bepalen of de geadresseerde dienst antwoordt of niet. Vanaf het begin besteden we bijzondere aandacht aan consequent gebruik van normen en conventies. Wij gebruiken hiervoor de BIN-normering. Wellicht bestaat er ook een Nederlandse equivalent hiervoor.

Bij deze oefening krijg je ook de kans om ICT zinvol binnen het vak te laten gebruiken. Leerlingen kunnen immers ook om informatie mailen. Strikte normering is hierbij minder belangrijk, maar de criteria verzorgd, persoonlijk en beleefd blijven uiteraard van toepassing!

Spellingsoefeningen

De leerlingen moeten zich van bij het begin bewust zijn van het maatschappelijk belang van een correcte spelling. Vaak zijn ze nu meer dan ooit gemotiveerd om juist te schrijven. We beginnen met een korte test op de werkwoorden. Wie hier slecht scoort, kan persoonlijke feedback en informatie over de werkwoordtheorie krijgen. Leerlingen moeten daarna zelf beslissen om zelfstandig oefeningen te maken aan de hand van pc-opdrachten met zelfcorrectie of invulbladen die ze aan de leerkracht laten zien.

Daarnaast blijven we speciale aandacht hebben voor de moeilijkste punten van de nieuwe spelling: aaneenschrijven, koppel- en deelteken, tussenletters en Engelse werkwoorden in het Nederlands. Leerlingen krijgen – gespreid over het hele jaar – specifieke opdrachten op deze knelpunten. Ook hier kunnen ze de theorie in een zelfstudiepakketje doornemen. Terzelfdertijd geven we de leerlingen informatie over interessante naslagwerken (Het Groene Boekje, de Spellingwijzer Onze Taal, andere woordenboeken...) waarmee ze de oefening feilloos kunnen maken. Het mag duidelijk zijn dat we hier de attitude van de opzoekspelling (naast de regelspelling) bijzonder promoten.

Bronnen noteren

De leerlingen gaan bij het begin van het project tijdens de lessen op bibliotheekbezoek. Het is van belang dat ze zo vlug mogelijk relevante bronnen leren vinden. Binnen de lessen Nederlands krijgen ze instructies om deze bronnen in citaten, voetnoten of in bibliografie van in

64

het begin zo nauwkeurig en zo consequent mogelijk weer te geven: hoe duid je een bron uit een boek, een tijdschrift, een video, een interview ... aan. We gebruiken opnieuw de BIN-normering, maar ook het werkje Citeren en Refereren van Chris Willocx (uitg. Garant) is een interessant naslagwerk.

We koppelen hier een specifieke opdracht voor het vak Nederlands aan vast. We willen leerlingen naast het noteren van bronnen ook bewust maken van de (ir)relevantie van hun informatiebronnen.

Lay-out dossier

De leerlingen krijgen een typevoorbeeld voor de opbouw van het dossier. Het is beter om enkele gegevens te uniformiseren zodat leerlingen hun aandacht naar de eigenlijke inhoud van het onderwerp kunnen laten gaan.

Efficiënt vergaderen

Omdat het eindwerk in groep gemaakt wordt, moeten leerlingen constant overleg plegen met elkaar. We starten daarom vrij vroeg met een lessenreeks rond efficiënt vergaderen. In een klassikale toepassing kunnen leerlingen ervaren hoe belangrijk hun luister-, spreek- en lichaamshoudingen zijn om vergaderingen functioneel te laten verlopen. Leerlingen proberen ook de diverse functies van de teamleden bewust te hanteren. Elke leerling noteert de conclusies van de vergadering in het logboekje. Zo kan de volgende vergadering zonder tijdverlies starten.

november-december

Minidossier rond een gevoel

De leerlingen werken in hun GIP-groepjes een minidossier uit rond een zelf te kiezen gevoel (opdracht wel meegeven in september!). Het werk moet minstens vijf teksten bevatten rond het onderwerp. Deze teksten mogen van zakelijke of van literaire aard (poëzie, proza, toneel) zijn. Daarnaast moet er ook een muzikale vertolking van het onderwerp zijn. Als de leerlingen met anderstalige teksten werken, moeten ze de vertaling voor de medeleerlingen voorzien. Ten slotte moet de groep nog een interview afnemen met een of meerdere personen rond het onderwerp (vb. verdriet: iemand verloor een kind). Het uitgeschreven interview (met vragen en antwoorden) komt in de paper.

Naast het indienen van het dossier moet de groep het werk aan de andere leerlingen presenteren (na de herfstvakantie). Hierbij moeten ze zoveel mogelijk originaliteit laten zien: hoe gebruiken ze moderne communicatietechnieken, kunnen ze hun thema symboliseren, letten ze op hun kledij en hun voorkomen, gebruiken ze zelf muziekinstrumenten ...

Het is de bedoeling dat de leerlingen alle stappen die ze nodig hebben om hun GIP-dossier samen te stellen nu al eens doormaken. Alles begint al met informatie lezen, selecteren en ordenen. Verder moeten ze in hun interview stijlvol contact met anderen kunnen leggen. Ze moeten ook ondervinden dat het belangrijk is om de juiste mensen op de juiste plaats te zetten: zo kunnen ze elkaar in de groep dragen en ondervinden dat hun eindresultaat beter is dan de som van hun individuele resultaten.

Passiva vermijden

De leerlingen krijgen een oefening waarin zwaar klinkende constructies met passiva zitten. Deze zinnen moeten ze zuiveren van overtolligheid. Daarnaast moeten ze ook proberen alle mededelingen actief te formuleren. Een geïsoleerde oefening als deze levert weinig problemen. De integratie van deze techniek in hun eigen dossier loopt wel moeilijker; Als leerkracht moet je nog vaak wijzen op passiva (die soms ook uit andere teksten komen) die leerlingen anders moeten formuleren.

65

Verslag

In de loop van het eerste trimester organiseert de collega Maatschappelijke en Sociale Vorming enkele lezingen van deskundigen rond de gekozen thema's. Leerlingen moeten van deze uiteenzetting een verslag maken. Hierbij leren we de leerlingen werken met de criteria correctheid, duidelijkheid, aantrekkelijkheid en gepastheid. Hetzelfde kan ook gebeuren met een bezoek aan een hulpverleningsdienst.

januari-februari

Chronologieoefening

De leerlingen krijgen een tekst (een uitnodiging voor een activiteit van het oudercomité) waarin de gegevens door elkaar staan. Ze moeten de gegevens herschikken en eventueel anders formuleren tot ze een vloeiende tekst krijgen. Dit is een directe voorbereiding op het ordenen van gegevens voor hun dossier. De leerlingen oefenen hierbij ook op het efficiënt gebruik van alinea's.

Probleemstelling

De leerlingen formuleren nu zo adequaat mogelijk het onderwerp van hun dossier: wat was de aanleiding, wat is de doelstelling, welke werkwijze gebruiken ze om die doelstelling te bereiken en voor welke lezersgroep is het eindwerk zinvol? Hier komt vrij veel herschrijfwerk aan te pas: leerlingen schrijven te vaag, ze gebruiken te veel passiva, ze moeten naar meer woordvariatie zoeken ...

Controle eerste twee bladzijden dossier

De leerlingen dienen nu (eind januari) een afgewerkt geheel (ongeveer 2 blz.) in. Met deze taak komt het schrijfproces definitief op gang. Bij deze oefening geven we stijltips en herschrijfoefeningen mee. De meest courante struikelblokken zijn te weinig alinea's, te lange zinnen, het door elkaar gebruiken van persoonlijke voornaamwoorden, te weinig woordvariatie en soms een verkeerde volgorde van de gegevens.

Controle inhoudstafel

Dit is een oefening om de inhoud structureel weer te geven. Hierbij komt speciale aandacht voor de lay-out (vette en schuine druk, numerieke indeling van de hoofdstukken, paginering). We gebruiken opnieuw de BIN-normering.

Controle 2 dossierstuk

De leerlingen dienen nu een ander afgewerkt geheel van hun dossier in. We kijken of ze rekening hielden met de adviezen uit controle 1. Bij deze opdracht gaat er ook speciale aandacht naar bronvermelding en bibliografie.

Voorwoord

Leerlingen moeten leren hoe ze iemand formeel moeten bedanken. Het is belangrijk dat ze inzicht krijgen in de hiërarchie van de personen die ze moeten vermelden. Het stukje tekst wint aan kracht door de originaliteit en de precisie van de verwoording.

maart-april

Uitnodiging jury

De leerlingen schrijven zelf de uitnodiging voor de jury en de mentoren van de eindproef. Hierbij letten ze op formulering en schikking. Deze opdracht gebeurt in samenwerking met leerkracht Plastische Opvoeding (die de buitenkant van de uitnodiging •verzorgt), de leerkracht Informatica (die de tekst en de lay-out helpt schikken) en de leerkracht Praktijk (die de uitnodigingen verstuurt).

66

Slot dossier

De leerlingen moeten nu de verkregen informatie samenvatten en persoonlijke bemerkingen of kritische bedenkingen kunnen formuleren. Deze tekst wordt pas echt waardevol als ze kunnen formuleren wat ze geleerd hebben en wat er nog te doen valt rond hun onderwerp.

Aangezien de leerlingen al zoveel opdrachten voor de GIP krijgen, beperken we de andere opdrachten voor Nederlands (een toneelrecensie maken, een boekbespreking in elkaar steken, een betoog schrijven...) tot een minimum.

Het voordeel van deze deeloefeningen is wel dat de leerlingen constant groeikansen krijgen om in hun eindproef al die communicatieve vaardigheden met een zekere stabiliteit uit te voeren, wat trouwens overeenstemt met de geest van het leerplan.

67

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taal bij andere vakken
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

13de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1999