Van schoolslag en watergewenning: een voorzichtige duik in het bad van zelfsturen-zelfstandig leren

Gerd Cornelissen  ·  14de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2000  ·  pagina 157 - 166

VAN SCHOOLSLAG EN WATERGEWENNING:
EEN VOORZICHTIGE DUIK IN HET BAD VAN
ZELFSTUREND-ZELFSTANDIG LEREN

Gerd Cornelissen

Inleiding

Een kind gooi je niet in zee. Je laat het in een ploeterbadje langzaam wennen aan het water. Je leert het in een zwembad stapsgewijze armen en benen gebruiken tot het een paar baantjes boven blijft. Dan pas gooi je het kind in zee, waar het spartelend, springend, zwemmend geniet en zich verder bekwaamt in het boven water blijven.

Je gooit een leerling evenmin in zelfsturend-zelfstandig leren. Je leert hem langzaam wennen door het stapsgewijze invoeren van zelfstandig werken. Je geeft hem zicht op regulatie- en verwerkingsstrategieën en leert hem die hanteren in kleine hoeveelheden (het creëren van positieve fricties). Als het referentiekader voldoende uitgebouwd is, kan hij zijn eigen leerproces gefundeerd in handen nemen in zelfsturend-zelfstandig leren.

1 Het referentiekader: de leerstrategieën

De didactiek van zelfsturend-zelfstandig leren wil leerlingen bewust hun leerproces in handen geven en laten sturen. De doelstelling van het onderwijs is hier dat leerlingen zicht op en vaardigheden verwerven in het gebruiken van regulatie-en verwerkingsstrategieën. Op onze school ( St.-Ritacollege Kontich) hanteren wij in een geïntegreerde leerlijn leren-leren' van het eerste tot het zesde jaar middelbaar onderwijs als referentiekader de leerschalen van Vermunt (1992). Deze leerschalen bieden wij aan als leerstrategieën.

Vanuit de leerlijn leren leren en bv. een toetsanalyse voor Nederlands zijn de leerlingen vertrouwd met leerstrategieën als verwerkings- en regulatiestrategieën (zie bijlage 1). In verband met leerstrategieën verwijzen we ook naar de bijdrage van Van Petegem en Vercammen in deze bundel.

2 Zelfstandig werken: het trainen van regulatiestrategieën in regulatie-activiteiten

De vakdidactiek Nederlands kan activiteiten aanbieden die leerlingen vaardig laten worden in het kiezen en hanteren van leerstrategieën. Belangrijk is dat de opbouw stapsgewijze gebeurt. Als leerlingen regulatie- en verwerkingsstrategieën gelijktijdig moeten aanwenden in een semesteromvattend pakket ontstaat er gemakkelijk een negatieve frictie. Bovendien zijn onze leerlingen in een derde graad ASO heel vaak zo vervreemd van hun leerproces dat zij er niet toe komen om 'te werken in de klas': ze doen dat thuis wel.

In volgende lessenreeks van zes lesuren gespreid over zes weken voor de herfstvakantie in

Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen 1157

het eerste semester van het vijfde jaar oefenen de leerlingen enkel in planning en efficiënt tijdsgebruik in de klas. De opdrachten zijn zodanig dat leerlingen niet hoeven na te denken over verwerkingsstrategieën, zij moeten enkel hun werk reguleren. Motiverend is de ingebouwde keuzemogelijkheid om èèn onderwerp niet te behandelen. In de opdrachten komen de verschillende vaardigheden van het vak Nederlands aan bod en worden ook leerinhouden van die periode verwerkt. De opdrachten kunnen echter onafhankelijk van de leerinhouden verwerkt worden: je kan zowel voor als na een lessenreeks rond naamkunde wat opzoekwerk daarrond op internet doen.

De inspiratie voor enkele opdrachten komt uit Netwerk Nederlands 5A.

NEDERLANDS VIJFDE JAAR ZELFSTANDIG WERK

Periode: eerste semester deel 1, 23-9 tot 28-10

Vanaf 23-9 wordt tijdens de lessen Nederlands èèn lesuur per week voorbehouden voor zelfstandig werk. In het eerste deel van het eerste semester wennen wij aan de werkvorm. De leerlingen krijgen voor zes lesuren zeven opdrachten aangeboden waarvan zij er zes moeten maken.

De opdrachten zijn zodanig dat zij in èèn lesuur kunnen afgewerkt worden. De leerlingen maken op voorhand een planning wanneer en met wie zij aan welke opdracht gaan werken. De leerkracht krijgt een kopie van deze planning zodat zij weet welk materiaal zij voor wie moet meebrengen voor elke zelfstandige werkles.

Opdrachten

  1. Leesvaardigheidsoefening: syntheseschema van een tekst. Per twee samenwerken mag, individueel afgeven moet. Verplicht uit te voeren opdracht.

  2. Schrijfvaardigheidsoefening: commentaartekst schrijven bij tekst gebruikt voor syntheseschema. Individuele opdracht. Verplicht uit te voeren opdracht.

  3. Spreekvaardigheidsoefening voorbereiden: creatieve oefening met Reinaertfiguur als centrale gast. Opdracht maken en uitvoeren in groepjes van vier.

  4. Luistervaardigheidsoefening: 'Het onderzoek'. Kort hoorspel i.v.m. oorlogsmisdadiger. Opdracht maken met twee.

  5. Leesvaardigheidsoefening: literaire analyse van een kort fragment uit 'Robinson' (Doeschka Meijsing) over verliefdheid. Individuele opdracht of per twee.

  6. Taalbeschouwing: naamkunde. Zoekopdrachten op het internet. Opdracht per twee. Criterium samenwerking: iemand met internetervaring werkt met iemand zonder internetervaring.

158 I Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen

7 . Schrijfvaardigheidsoefening: creatieve schrijfoefening. Keuze proza of poëzie. Proza: met enkele aangereikte ingrediënten een verhaal schrijven. Poëzie: vanuit associaties komen tot poëzie. Individuele opdracht of per twee.

Opdrachten 1 en 2 worden gequoteerd op 20, de andere op 10 punten.

3 Zelfstandig leren: het trainen van verwerkingsstrategieën en regulatiestrategieën in verwerkings- en regulatieactiviteiten.

In het tweede semester van het vijfde jaar krijgen de leerlingen een totaalpakket aangeboden waarmee zij gedurende èèn lesuur per week zelfstandig aan de slag moeten. Het maken en gebruiken van een eigen planning blijft behouden. De opdrachten zijn veel minder omlijnd.

Zij moeten om het pakket afgewerkt te krijgen ook een combinatie maken van school- en thuiswerk, wat planning en taakoriëntatie uitdagender maakt en bijgevolg leidt tot positieve frictie.

Voor een welomschreven deel van de leerstof, de verhandeling, moeten zij zelfstandig een leertraject doorlopen dat vroeger door de leerkracht zeer geleid en gefaseerd aangeboden werd. Zij moeten hier een volledig verwerkingsproces zelfstandig in handen nemen en doormaken. Als hulp hierbij krijgen zij een werkwijzer die een weg uitstippelt maar niet volledig stuurt: zij moeten regelmatig hun eigen richting kiezen.

De gevolgde werkwijze voor verhandeling steunt grotendeels op Recepten voor teksten (Van Dijk 1991).

NEDERLANDS VIJFDE JAAR SCHRIJFVAARDIGHEID: VERHANDELING

Werkwijzer

Voor het schrijven van een verhandeling doorloop je vier stappen:

  1. informatieverzameling

  2. selecteren en structureren

  3. uitschrijven

  4. reviseren

Het is belangrijk elke stap bewust te nemen. Bijgevolg moet je drie tussenproducten maken vooraleer je een eindproduct kan voorleggen.

1) Informatieverzameling Informatieverzameling bestaat uit drie stappen:

1) brainstorming: wat schiet mij allemaal te binnen als ik aan het onderwerp denk. Je kan hier best werken met een associatieroos. Denk ruim, snoeien kan je achteraf.

Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen 1159

2) lopervragen: zijn een aantal vragen die je aan elk onderwerp kan stellen:

-wie

  • wat -waarom

  • wanneer

-hoe -waardoor

Door deze lopervragen te stellen en te beantwoorden, krijg je een rationeel zicht op het onderwerp.

3) media: ga op zoek naar informatie over het onderwerp in de media en secundaire literatuur. Media zijn ruim: tv, kranten, tijdschriften, internet, cd-rom... Secundaire literatuur zijn boeken over het onderwerp. Zorg voor een methode om je informatie op te slaan: ofwel maak je een kaft met copies, ofwel sla je het op in je computer. Wees niet te vlug tevreden over je informatieverzameling. Zij is de basis van een gefundeerde, zinvolle verhandeling.

Tussenproduct: een informatieverzameling

2) Selectie en structuurschema

  1. Selectie

De veelheid van informatie de je hebt, kan je natuurlijk niet allemaal gebruiken voor je verhandeling. Bijgevolg moet je selecteren. Bedenk of je het gehele onderwerp gaat behandelen, of een deelaspect ervan. Een deelaspect kan soms interessanter zijn omdat je je materie moet kunnen blijven overzien en omdat je er een betekenisvolle structuur aan moet kunnen geven. Duid met een kleur die informatiestukken aan waar je mee verder gaat en probeer een denklijn uit te zetten.

  1. Structuur

Om die denklijn uit te zetten heb je een structuur nodig. Kies voor je verhandeling èèn van volgende vijf structuren:

  1. het dialectisch plan: these-antithese-synthese;

  2. het causale plan: problemen-oorzaken-oplossingen;

  3. het comparatieve plan: vergelijken van twee of meer elementen;

  4. het illustratieve plan: stelling, vraag, probleem-uitleg, illustratie, nuancering;

  5. het inventarisplan.

Uitleg over deze structuurschema's: zie bijlage 1

Kies je structuurschema in functie van je denklijn: wat wil je met je verhandeling aan je publiek over je onderwerp duidelijk maken. Niet elk structuurschema leent zich voor elke doelstelling en inhoud.

Je structuurschema opstellen is het denkwerk van je verhandeling. Het is het skelet dat

160 I Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen

je opbouwt. Aan het skelet kan je tijdens het uitschrijven niets meer wijzigen. Tussenproduct: inhoudelijk gestoffeerd structuurschema

3. Uitschrijven

Uitschrijven van de tekst doe je in de traditionele drie delen:

  1. inleiding

  2. midden

  3. slot

Elk deel heeft zijn specifieke functie. Bijgevolg kan geen enkel van deze delen weggelaten worden.

Schrijf elk deel afzonderlijk uit. Voeg daarna samen.

a) inleiding

De functie van een inleiding van een tekst is tweeledig:

  1. aandacht van de lezer trekken

  2. probleemstelling schetsen

Maak voordat je je eigen inleiding uitschrijft de oefeningen van bijlage 2 met behulp van het schema van bijlage 2.

Schrijf daarna je eigen inleiding. Kies voor een combinatie zoals voorgesteld in het schema in bijlage 2.

b) midden

In het middenstuk schrijf je je structuurschema uit. Begin bij elke nieuw aspect van je denklijn een nieuwe alinea. Let op de logische verbanden en gebruik de juiste signaalwoorden. Gebruik als ondersteunend materiaal bijlage 3.

c) slot

Het slot van je verhandeling is niet het laatste deel van je structuurschema. Je denklijn heb je volledig ontwikkeld in je middenstuk. Het slot is wel je schrijfwerk waardig afsluiten.

Dit kan je op verschillende manieren doen:

- verwijzen naar de inleiding

- met een grappige noot

- in een notendop je denklijn samenvatten

- je eigen mening geven

- ....

Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen 1161

Stop geen nieuwe ideeën in het slot en zorg dat alles wat in de conclusie voorkomt bewezen is in je tekst.

Tussenproduct: uitgeschreven tekst

4. Revisie

Laat je leerkracht de uitgeschreven tekst lezen voor commentaar.

Laat twee medeleerlingen (groepjes verslag) je verhandeling lezen en beoordelen volgens de criteria in bijlage 4.

Schrijf daarna je verhandeling terug, rekening houdend met de beoordeling van de leerkracht en de medeleerlingen.

Beoordeling

Je verhandeling zal beoordeeld worden op volgende aspecten:

- kwaliteit van de gebruikte informatie

- structuur:

structuurschema

denklijn

logische overgangen en verbanden

- taal:

vlotheid correctheid

doel- en publiekgerichtheid

4 Zelfsturend-zelfstandig leren: regulatie-en verwerkingsstrategieën zelfsturend hanteren.

Vanaf het tweede semester van het vijfde jaar werken de leerlingen aan een graadomvattend leesdossier. Door op deze manier de huislectuur te organiseren worden leerlingen uitgenodigd om hun weg te zoeken door de verschillende verwerkingsvormen van literatuur, van creatief tot mediabewust, van structureel-analytisch tot affectief. Leerlingen reflecteren heel bewust over hun verwerkingskeuze, wat past bij hen, wat past bij het boek. De doelstelling is dat zij de school verlaten als literair competente lezers met zich op eigen leerprocessen en voorkeuren. De zelfregulatie ligt in het zesde jaar binnen het flexibel taken en toetsenbeleid van onze school. De leerlingen krijgen voor alle vakken alle taken aan het begin van het semester en bepalen zelf welke taken zij afgeven op èèn van de drie daarvoor voorziene data.

De inspiratie en aanzet om te werken met een leesdossier werd gegeven door Dirksen en Prak (1998).

162 I Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen

NEDERLANDS LEESDOSSIER DERDE GRAAD

Wat?

Het leesdossier is een weergave van je verwerking van lectuur in het tweede semester van het vijfde jaar en het volledige zesde jaar. Het is ook de weergave van je leerproces i.v.m. literatuur lezen en beleven in twee uitgewerkte balansverslagen.

Hoe?

Het leesdossier bevat de uitwerking van zes verplichte lectuurtaken en twee balansverslagen. Daarnaast mag je in het leesdossier nog andere leeservaringen opnemen, maar dat is niet verplicht.

De zes verplichte lectuurtaken zijn verspreid over drie semesters:

  • twee lectuurtaken in het tweede semester van het vijfde jaar, èèn individueel, èèn mag met twee of drie klasgenoten;

  • twee lectuurtaken in het eerste semester van het zesde jaar, èèn individueel, èèn mag met twee of drie klasgenoten;

  • twee lectuurtaken in het tweede semester van het zesde jaar, individueel of met twee of drie klasgenoten;

  • De balansverslagen zijn verdeeld over de twee jaren: èèn aan het einde van het vijfde jaar, èèn aan het einde van het zesde jaar.

Evaluatie??

- Elke lectuurtaak wordt afzonderlijk beoordeeld op volgende

criteria: - verwerkingsoriëntatie

- verwerking:   grondigheid

aangepastheid

kwaliteit

originaliteit

nauwkeurigheid

structuur

verwoording

- Elk balansverslag wordt beoordeeld op volgende criteria:

- leerproces

- zelfanalyse

- structuur

- verwoording

  • Op het eindexamen van het zesde jaar is er een evaluatiegesprek rond je leerproces ivm literatuur lezen waarbij het gehele leesdossier een doorslaggevende rol speelt.

Boekkeuze

  • In het vijfde jaar maak je een keuze uit de lectuurlijst voor het vijfde jaar. In overleg met de leerkracht mag je een uitstapje maken naar de lijst van het zesde jaar. Ook recente uitgaven mag je voorleggen.

  • In het zesde jaar maak je een keuze uit de lectuurlijst voor het zesde jaar. Ook hier mag je recente uitgaven voorleggen. Bovendien mag je èèn boek volledig vrij kiezen, fictie of niet fictie.

  • Een verantwoording van je boekkeuze is niet verplicht, maar wel zeer zinvol.

Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen 1163

Verwerkingsmogelijkheden

Voor het leesdossier worden vier verwerkingsmogelijkheden voorgesteld. Als lerende lezer ga je zelf op zoek in deze verwerkingsmogelijkheden naar wat jou ligt en boeit enerzijds, naar die verwerking die dat boek voor jou een meerwaarde kan geven anderzijds. Je mag je per boek beperken tot èèn grondige verwerkingsvorm. Je mag ook vormen combineren. Belangrijk is dat je over je keuze van verwerkingsvormen nadenkt en dat je een gegronde verantwoording geeft in de verwerkingsoriëntatie. In het geheel van het leesdossier mag je uiteraard komen tot voorkeuren als gevolgd van een leerproces, niet als het gevolg van vooroordelen die leiden tot steeds dezelfde keuzen. De leerling motiveert dan ook zijn verwerkingskeuze in een document (zie bijlage 2).

Verwerking 1: als mediabewuste lezer

Een boek situeren in tijd en maatschappij door media-onderzoek: recensies, besprekingen, optredens, conflicten, film.

Verwerking 2: als gestructureerde lezer

Een boek als gestructureerd lezer benaderen door het te plaatsen in het communicatieschema, door het te ontleden vanuit romantechnische hoek, door een laag van het boek uit te diepen.

Verwerking 3: als affectieve lezer

Een boek als affectieve lezer benaderen door na te gaan hoe het boek jouw gevoelens aanspreekt. Je onderzoekt wat het thema van het boek of de personages of de standpunten of de uitwerking ...jou doen.

Verwerking 4: als creatieve lezer

Als creatieve lezer spoort het boek jou aan om zelf creatief aan het werk te gaan en op een creatieve manier je verwerking vorm te geven met de nodige verbale duiding.

5 Besluit

Via een goed gestructureerd en vooral stapsgewijze gewenning kunnen leerkracht en leerlingen zich als 'visjes in het water' voelen. De leerlingen hun eigen leerproces in handen laten nemen in zelfsturend-zelfstandig leren kan zowel voor leerkracht als voor leerling een motiverende en inspirerende uitdaging zijn die het 'samen-leren' plots zoveel boeiender maakt.

164 I Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen

Bibliografie

Cornelissen, G. (1999), 'Van een leerlijn 'leren leren' op school naar een aanzet tot zelfsturend-zelfstandig leren in het vak Nederlands'. In: Vonk, Jg.29, nr.1 p.15-27. Dirksen, J. en D. Prak (1998), Handleiding leesdossier. Een complete gids voor docenten Nederlands en moderne vreemde talen. Amsterdam: Bulkboek.

Van der Draai, J. (1999), 'Flexibel zelfverantwoordelijk leren'. In: Vonk, Jg. 29 nr. 2 p.4866.

Van Dijk, M. (1991), Recepten voor teksten. Schrijven voor de tweede graad, tweede jaar en voor de derde graad van het secundair onderwijs. Oostmalle: De sikkel, 1991.

Van Petegem, P. en S. De Maeyer (1999), 'Zelfverantwoordelijk leren en leerstijlgeoriënteerde studiebegeleiding' In: Vonk, Jg. 29, nr. 1, p. 29-46.

Vercammen, L (1999), 'Leren leren en het vak Nederlands: koele minnaars?' In: Vonk, Jg. 29, nr. 1 p. 3-12.

Vermunt, J.D.H.M. (1992), 'Leerstijlen en sturen van leerprocessen in het hoger onderwijs. Naar procesgerichte instructie in zelfstandig denken. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger, 1992.

Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen 1 165

Bijlage 1

Verwerkingsstrategieën

De basisstap: vormen van een basiskennislaag

INFORMEREN

Stap voor stap uitzoeken, bestuderen en verwerken. Opsplitsen van een geheel in onderdelen, in details. Aandacht besteden aan feitelijke informatie.

Stapsgewijze verwerking: eerste verwerking van de basislaag

SELECTEREN

Onderscheiden van hoofd- en bijzaken.

Reduceren van leerstof tot de belangrijke onderdelen.

MEMORISEREN EN HERHALEN Informatie onthouden, uit het hoofd leren. Het studeren richten op reproductie.

Concrete verwerking: gebruiken van de basislaag

CONCRETISEREN

Concrete voorstellingen vormen bij abstracte zaken. Voorbeelden en toepassingen bedenken.

Aansluiten bij tastbare werkelijkheid en eigen ervaring.

TOEPASSEN

Zich oefenen in het gebruiken van leerstof.

Diepteverwerking: inzicht verwerven in de basislaag

STRUCTUREREN

Komen tot een totaalbeeld.

Komen tot een overzichtelijk schema. Komen tot lijnen.

RELATEREN

Zoeken naar verbanden.

Zoeken naar overeenkomsten en verschillen. Zoeken naar de relatie tussen verworven kennis en nieuwe kennis.

KRITISCH VERWERKEN

Vormen van een eigen interpretatie. Vormen van eigen conclusies en meningen. Meedenken en niet zomaar accepteren.

166 I Van schoolslag en watergewenning - Gerd Cornelissen

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

14de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2000