Jona Hebbrecht & Wilma van der Westen · 23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009 · pagina 152 - 157
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 1
Jona Hebbrecht (a) & Wilma van der Westen (b)
-
Huis van het Nederlands, Brussel
-
De Haagse Hogeschool
Contact: Jona.hebbrecht@huisnederlandsbrussel.be w.m.c. vanderwesten@hhs.nl
Drie jaar Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs. Opbrengsten en toekomstdromen
-
Ontstaan
Eind 2006 hebben een viertal Nederlandse initiatiefnemers een landelijk ‘Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs’ opgericht. Vier docenten van de Hogeschool Utrecht, de Hogeschool Inholland, de Fontys Lerarenopleiding en de Haagse Hogeschool voelden de nood aan een plek om ervaringen uit te wisselen, van elkaar te leren en elkaar te versterken in het tot stand brengen en vormgeven van een instellingsbreed taalbeleid binnen het hoger onderwijs. Halverwege 2007 sloten ook de eerste Vlaamse deelnemers zich aan bij het Platform en werd de naam gewijzigd in ‘Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs’. Via verschillende overlegmomenten – onder meer op de HSN-conferentie in Brussel – raakten steeds meer Vlaamse deelnemers geïnteresseerd in het Platform. Ook de leden van het Platform brachten nieuwe deelnemers aan (van de eigen of van een collega-onderwijsinstelling). Inmiddels wordt het Platform gevormd door 12 Nederlandse en 10 Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs. De (financiële) positie van het Platform is versterkt en de continuïteit voor de korte termijn is gewaarborgd, mede dankzij de toekenning van een financiële bijdrage van de Nederlandse Taalunie. Na 3 jaar Platform is het tijd om de balans op te maken.
-
Doelstellingen
Het Nederlands/Vlaams Platform stelt de uitwisseling van informatie en ervaringen centraal. Die kennisdeling moet bijdragen tot de verdere ontwikkeling van een instellingsbreed taalbeleid en van taalondersteuning in het hoger onderwijs.
Het Platform heeft zich verder voorgenomen een drietal niveaus van taalvaardigheid voor het hoger onderwijs te beschrijven:
152
5. Hoger onderwijs
-
de talige startcompetenties voor hoger onderwijs;
-
taalvaardigheid op eind propedeuseniveau/eerstejaarsniveau;
-
de eindkwalificatie taalvaardigheid.
Een vierde concreet doel van het Platform is de uitwerking van een gemeenschappelijke visie op een taalbeleid voor het hoger onderwijs.
3. Deelnemers
Zoals uit onderstaande tabellen blijkt, is het aantal deelnemers tussen 2006 en 2008 sterk gestegen. Ook het aantal universiteiten en Vlaamse instellingen is toegenomen.
Aantal deelnemers
Â
|
Deelnemers |
Instellingen |
2006 |
4 |
4 |
2007 |
29 |
15 |
2008 |
57 |
22 |
Verhouding Nederlandse en Vlaamse instellingen
Â
|
Nederland |
Vlaanderen |
2006 |
4 |
- |
2007 |
11 |
4 |
2008 |
12 |
10 |
Verhouding hogescholen en universiteiten
Â
|
hogescholen |
universiteiten |
2006 |
4 |
- |
2007 |
13 |
2 |
2008 |
16 |
6 |
5
153
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
4. Realisatie doelstellingen
Het Platform probeert op verschillende manieren de hoger beschreven doelstellingen te realiseren: door een gezamenlijke website of community, door bijeenkomsten, door werkgroepen, door werkbezoeken en onderlinge samenwerking en tot slot door het initiëren van projecten.
Kennisdeling in het Platform gebeurt in de eerste plaats door middel van een community: een website om kennis, materialen en ervaringen toegankelijk te maken en om elkaar te vinden. De deelnemers wisselen ideeën uit tijdens hun zoektocht naar en ontwikkeling van werkvormen, didactische instrumenten of materialen. Verder komen de leden van het Platform sinds 2006 tweemaandelijks samen om ervaringen en expertise uit te wisselen en om samen antwoorden te zoeken op vragen die opduiken tijdens het werken aan een taalbeleid. Tijdens de Platformbijeenkomsten kwamen onder meer de volgende inhoudelijke onderwerpen al aan bod:
-
visie op (instellingsbreed) taalbeleid;
-
scenario’s van taalbeleid;
-
Pabo-taaltoets;
-
Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CNaVT).
De behoefte aan uitwisseling bleek zo sterk aanwezig dat de Platformbijeenkomsten ’s avonds niet langer volstonden. Daarom worden de Platformbijeenkomsten sinds 2008 voorafgegaan door inhoudelijke middagbijeenkomsten of door werkgroepbijeenkomsten. De middagbijeenkomsten creëren meer ruimte voor inhoudelijke uitdieping. De resultaten en conclusies van de middagbijeenkomsten en/of de bijeenkomsten van de werkgroepen worden telkens in de daaropvolgende Platformbijeenkomst besproken. Momenteel zijn de volgende werkgroepen actief:
-
visie op taalbeleid;
-
effectmeting ingezet taalbeleid, hoe doe je dat?;
-
taalontwikkeling en remediëring. Geïntegreerd werken of focussen op talige elementen?;
-
instaptoetsen;
-
toekomst Platform.
Verder dragen ook de onderlinge werkbezoeken en de incidentele bilaterale samenwerkingen bij aan de verdere ontwikkeling en expertise binnen elke instelling. Ten slotte volgt het Platform ook de evoluties en activiteiten inzake taalbeleid in het hoger onderwijs op de voet.
154
5. Hoger onderwijs
5. Enkele realisaties
Naast de kennisdeling en uitwisseling van ervaringen, en niet te vergeten de onderlinge werkbezoeken, heeft het Platform in een drietal jaar een aantal belangrijke stappen gezet en resultaten behaald. Hieronder worden enkele realisaties beschreven.
5.1 Talige startcompetenties voor hoger onderwijs
Eind 2007 heeft het Platform samen met de ‘sectie Nederlands’ van Levende Talen een aanvraag ingediend voor een project van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) om tot een beschrijving te komen van de talige startcompetenties voor het hoger onderwijs. Die beschrijving wordt in 2009 gepubliceerd in de reeks ‘Studie en Onderzoek’ en is te downloaden via de website van de SLO (http://www.slo.nl).
Â
Tijdens het project werd steeds duidelijker wat de essentie is van de talige taaltaken in het hoger onderwijs. Niet alleen het niveau van taalvaardigheid is van belang, ook de houding en de (taak)aanpak zijn in grote mate bepalend voor studiesucces en voor talig handelen. Studenten schrijven niet om een goed verslag te (leren) schrijven, maar om een weergave te geven van hun leerproces, project, stage of literatuuronderzoek en om aan de hand daarvan hun studiepunten te halen. Hiervoor moeten ze eerder verworven kennis en vaardigheden toepassen in een specifieke studiesituatie. De transfer van het geleerde in dergelijke situaties blijkt echter vaak onvoldoende plaats te vinden.
Het Platform heeft besloten om een vervolgproject aan te vragen om de beschrijving van de talige startcompetenties uit te breiden met een beschrijving van een aantal cruciale taaltaken in het hoger onderwijs. Daarnaast wil het Platform een instrument voor zelfbeoordeling ontwikkelen, in de vorm van ‘can do’-statements, gecombineerd met toetsing. Tot slot wordt ook de mogelijkheid onderzocht om een digitaal portfolio toe te voegen. Op die manier kan de student de eigen taalvaardigheid toetsen, knelpunten in kaart brengen en die op een constructieve manier wegwerken.
5.2 Visie op taalbeleid
In 2008 heeft het Platform een eerste aanzet geformuleerd van een gemeenschappelijke visie op een instellingsbreed taalbeleid voor het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Belangrijke elementen hierin zijn:
|
5 |
155
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
-
opnemen van taalontwikkelend lesgeven in de docentcompetenties;
-
steunen en sturen vanuit het management.
5.3 Standpunten uitdragen
Het Platform heeft een standpunt geformuleerd over de Pabo-toets die in Nederland bij eerstejaarsstudenten aan de pabo afgenomen wordt. Ook over de geschiktheid van het Certificaat Nederlands als vreemde taal, profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs heeft het Platform een standpunt ingenomen.
6. Toekomstwensen
Het Platform wil werken aan consolidatie. De financiële positie moet verstevigd worden om continuïteit te waarborgen en het vormen van een rechtspersoon is onafwendbaar. Het Platform is immers uitgegroeid van een initiatief van enkele individuen tot een ontmoetingsplaats waar expertise gedeeld wordt tussen 22 verschillende instellingen voor hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Een kleine 60 deelnemers vormen nu een community en per Platformbijeenkomst blijken zo’n 25 deelnemers aanwezig. Een organisatievorm en structurele inbedding dringen zich dus op.
Het Platform streeft naar een goede spreiding van instellingen en wil ook nieuwe instellingen warm maken om een bijdrage te leveren aan de kennisuitwisseling. Er wordt daarbij gestreefd naar een groter aandeel van universiteiten en een meer evenwichtige verdeling tussen de deelnemende hogescholen en universiteiten.
In de inhoudelijke werkgroepen proberen we tot gemeenschappelijke keuzes of standpunten te komen over onderwerpen zoals ‘effectmeting’, ‘instaptoetsen’, ‘taalbeleid’ en ‘taalbreed (geïntegreerd) of taalsmal (elementgericht) werken’. Binnen de themawerkgroepen proberen we, behalve onderzoek, ook concrete instrumenten te ontwikkelen die nadien gepresenteerd worden aan het hele Platform.
Waar mogelijk, streven we naar verdere of nieuwe samenwerkingsverbanden en inhoudelijke expertise-uitwisseling met verschillende partners, zoals met de vereniging lerarenopleiders primair onderwijs Nederlands en Nederlands als tweede taal (Lopon?), leggen we contacten met de ministeries van onderwijs in Nederland en Vlaanderen en met bestaande overlegstructuren binnen de overheid (zoals VLOR, VLHORA, VLIR) of organen, zoals de HBO-raad en VSNU, NVAO en Inspectie. Het Platform werkt momenteel aan bekendheid en verwacht binnen afzienbare tijd een serieuze gesprekspartner te worden die kan adviseren over ontwikkelingen of producten.
156