Ellen Bauwens · 27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013 · pagina 17 - 21
1. Basisonderwijs
1
Ronde 4
Ellen Bauwens
VVKBaO
Contact: ellen.bauwens@vsko.be
De kracht van diversiteit in de Vlaamse kleuterscholen. Het project tweedelijnsondersteuning kleuteronderwijs (2KP) toegelicht
-
Inleiding
In april 2007 lanceerde Vlaams minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke, een impulsplan met maatregelen om de participatie van kleuters in het onderwijs te stimuleren.
Het impulsplan bestond uit verschillende onderdelen: naast het wegwerken van financiële drempels voor ouders – een opdracht voor het CLB (centrum voor leerlingbegeleiding) en het LOP (lokaal overlegplatform) en een efficiënte gegevensverzameling van de niet leerplichtige kinderen, werd ook betere ondersteuning gegarandeerd voor de kleuterscholen. Het project tweedelijnsondersteuning kleuterparticipatie – kortweg: 2KP – kon van start gaan. Het gaat om tweedelijnsondersteuning (= de ondersteuning van de eerste lijn die gevormd wordt door de kleuterleidsters). Een ploeg pedagogisch begeleiders (2KP’ers) werd aangeworven en sinds september 2008 veroveren deze mensen de harten van de kleuterleidsters in het Vlaamse katholiek kleuteronderwijs.
Het project 2KP is netoverschrijdend. Ook de kleuterscholen van het GO!, OKO en het OVSG participeren in het project. De cijfers die in dit artikel worden gegeven, gelden echter enkel voor onze koepel, het VVKBaO, het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs.
-
De 2KP’er in de LOP’s
De opdracht van de 2KP’er bestaat erin om scholen die in LOP-gebieden gelegen zijn (= gebieden met een lokaal overlegplatform) en minimaal 25% risicoleerlingen hebben, gerichte ondersteuning te geven. In heel Vlaanderen zijn er momenteel 70 lokale overlegplatforms actief. Een LOP werkt in één gemeente of in een regio (= meerdere gemeenten samen). Er zijn LOP’s voor het basisonderwijs en LOP’s voor het secundair onderwijs. In het LOP zitten naast alle directies en inrichtende machten van scholen en centra voor leerlingenbegeleiding, ook vertegenwoordigers van het schoolperso-
17
ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS
neel, ouders en leerlingen, lokale sociaal-culturele en economische organisaties, organisaties van allochtonen en armen, integratiecentra, onthaalbureaus voor nieuwkomers en schoolopbouwwerk1.
Een LOP leeft de doelstellingen na van het decreet betreffende de Gelijke Onderwijskansen I (GOK-decreet). Daarom streeft het via verschillende acties naar sociale cohesie, naar meer verdraagzaamheid, naar openheid en respect, naar een onderwijs zonder discriminatie en naar optimale leer- en ontwikkelkansen voor alle leerlingen.
-
Wat doet het LOP?
Het LOP probeert alle leerlingen gelijke kansen te bieden om te leren en zich te ontwikkelen. Tegelijkertijd probeert het LOP elke vorm van uitsluiting, discriminatie en sociale scheiding tegen te gaan. Het verzamelt alle onderwijsverstrekkers uit de regio én een breed gamma aan lokale organisaties die van zeer nabij geconfronteerd worden met (on)gelijke kansen in het onderwijs. Daarnaast heeft het LOP een onderzoeksopdracht (de lokale situatie van de gelijke onderwijskansen wordt in beeld gebracht en ontleed in een omgevingsanalyse) en adviesopdracht. Tot slot speelt het LOP een bemiddelende rol bij discussies binnen het inschrijvingsbeleid.
-
De opdracht van een 2KP’er
Met 2KP wordt geïnvesteerd in de begeleiding van kleuterleidsters, directeurs en kleuterteams die meer dan anderen geconfronteerd worden met niet-Nederlandstalige en (taal)kansarme kleuters. Zij krijgen in grote mate te maken met problemen, eigen aan anderstaligheid en taalvaardigheid, kansarmoede en diversiteit.
Voor alle netten onderscheiden we binnen 2KP vijf werkdomeinen:
1. taalvaardigheid ontwikkelen:
Onze katholieke kleuterscholen verwelkomen jaarlijks heel wat anderstalige kleuters. Ook voor kansarme autochtone kleuters is het stimuleren van schooltaalvaardigheid een belangrijke doelstelling. Voor de kleuterleidsters is werken aan taalvaardigheid met deze kleuters een extra uitdaging. De 2KP’er coacht de kleuterleidster hierbij. Hoe verwerven kleuters taal en hoe kan je dat als leidster stimuleren? Wat mag je van hen verwachten op het gebied van taalbegrip en taalproductie? Hoe krijg je goede interactie? Hoe ziet een talige kleuterklas eruit?
De 2KP’er reikt inzichten en vaardigheden aan voor goed taalvaardigheidsonderwijs. Eventueel ondersteunt de 2KP’er de school bij het voeren van een taalbeleid. Kleuterteams vaardiger maken in het omgaan met taaldiversiteit behoort eveneens
18
1. Basisonderwijs
1
tot de opdrachten van de 2KP’er.
-
omgaan met diversiteit en differentiatie:
In onze kleuterklassen zijn er grote individuele verschillen tussen de kleuters. Kleuters ontwikkelen elk op hun eigen manier en volgens hun eigen tempo. Daarnaast zijn er ook sociale, culturele en etnische verschillen. Omgaan met deze diversiteit vraagt een doordachte aanpak. De 2KP’er begeleidt de kleuterleidster in het verwerven van inzicht in deze diversiteit en leert hen om er bewust mee om te gaan. Daarnaast toont de 2KP’er aan wat de ontwikkelingskansen zijn van een kleuter bij een meer gedifferentieerde aanpak.
-
ouderparticipatie uitbouwen:
Ouderparticipatie verhoogt de ontwikkelingskansen van de kleuter. Door ouders te betrekken bij het schoolleven stimuleert de school de maatschappelijke betrokkenheid van de ouders. Een goed contact tussen de school en de ouders zorgt voor een betere afstemming tussen thuis en de school, waar de kleuter alleen maar beter van wordt. De 2KP’er gidst de scholen door het grote aanbod aan projecten rond ouderbetrokkenheid. Daarnaast kan de school beroep doen op de 2KP’er bij het oprichten van moedergroepen, bij het organiseren van infoavonden voor allochtone ouders of bij het implementeren van een ouderplan in de school.
-
coaching:
De 2KP’er begeleidt de kleuterleidster ook in de klas en zorgt voor coaching. Daarnaast organiseert de 2KP’er momenten van netwerking om zo de schooloverstijgende samenwerking tussen kleuterleidsters te stimuleren.
-
beleidsvoerend vermogen van de scholen versterken:
De 2KP’er ondersteunt scholen bij de uitvoering, evaluatie en bijsturing van de acties in het GOK-plan of ondersteunt de school bij het uitwerken van een taalbeleidsplan.
5. Evaluatie van het project
5.1 Schriftelijke bevraging van juni 2010 en juni 2013
In juni 2010 werden de 2KP-scholen voor een eerste keer bevraagd met betrekking tot het project. Het doel van de bevraging was het in kaart brengen van de vragen van de scholen. Zo kregen we een goed beeld van de tijdsbesteding van de verschillende onderdelen van het 2KP-beleid.
In juni 2013 werden de scholen voor een tweede keer bevraagd. In deze bevraging werd gepeild naar de tevredenheid en effecten na 5 jaar 2KP. In deze workshop wor-
19
ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS
den de resultaten van de bevraging kort toegelicht.
De cijfers leren ons dat de 2KP’ers tijdens de eerste jaren van het project voornamelijk scholen intens begeleid hebben rond de pijler ‘taalvaardigheidsonderwijs’. De scholen vroegen duidelijk minder begeleiding voor de pijler ‘ouderbetrokkenheid’. Werk maken van ouderbetrokkenheid binnen 2KP is dan ook een uitdaging voor de komende jaren.
5.2 Mondelinge bevraging tijdens de jaarlijkse reflectiedagen
Om tegemoet te komen aan de verwachtingen en verzuchtingen van de 2KP-scholen, werd beslist om de betrokken directeurs, kleuterleidsters en zorgleerkrachten jaarlijks per regio samen te brengen. In kleine groepjes kunnen de deelnemers doorgeven wat ze missen, wat goed gaat en wat ze anders zouden willen zien. De resultaten van deze gespreksrondes worden samengebracht en op regelmatige momenten gedeeld met de begeleiders.
Uit de reflectiedagen leren we dat er heel wat positieve effecten waarneembaar zijn. Kleuterleidsters en teams ontwikkelen een grotere bewustwording met betrekking tot goed taalvaardigheidsonderwijs, ze staan sterker in hun schoenen, ervaren leerwinst bij hun kleuters en tonen een groter respect ten aanzien van allochtone kinderen en hun thuistaal. Daarnaast zijn teams verheugd dat het project enkel op de kleuterschool is gericht en dat het geen extra planlast betekent voor de werking in hun klas.
Op de bijeenkomsten spreken de deelnemers ook verwachtingen uit. Waar er in het begin sterk werd geïnvesteerd in taalvaardigheid, ervaren we dat er nu steeds meer vragen komen naar diversiteit, kansarmoede, ouderbetrokkenheid en de opvang van anderstalige peuters.
Scholen die van bij de start een 2KP-begeleider over de vloer kregen, zien hun begeleider nu meer als een kritische vriend.
Om een goede 2KP-werking te kunnen uitbouwen binnen de scholen formuleren de deelnemers ook een aantal sleutels tot succes. Allereerst is het noodzakelijk dat er een draagvlak is en dat het team openstaat voor deze materie. Daarnaast hangt het welslagen ook af van de rol van de directeur. Hij kan een bron van inspiratie zijn voor een team, de afspraken levendig houden, raakvlakken en kapstokken zien met andere beleidsdomeinen en interventies in de school, enz. Tot slot willen scholen ook leren van elkaar en zien ze netwerken, regiowerkingen en onderlinge hospiteerbeurten ook als sleutels tot succes.
20
1. Basisonderwijs
1
G. Tot slot
Binnen de Vlaamse katholieke begeleidingsdienst vormen de 2KP’ers een kleine groep van enthousiaste taalexperten. De Vlaamse kleuterscholen zien hen graag komen.
7. Meer informatie?
-
Op de website van het departement onderwijs vind je meer informatie over LOP’s: www.ond.vlaanderen.be > Onderwijs en Vorming > Leerplicht > Actoren > LOP.
-
In de omzendbrief BaO/2007/04 lees je de maatregelen ter stimulering van de participatie van kleuters aan het onderwijs.
-
Op de website van het Centrum voor Taal en Onderwijs vind je een aanbod van materialen, vormingen en publicaties rond taalvaardigheidsonderwijs: www.cteno.be > kleuter en www.taalbeleid.org > voorschools en kleuter.
-
Op de website www.lop.be vind je informatie over de werking van de LOP’s in Vlaanderen.
Noot
1 Schoolopbouwwerk (SOW) heeft als opdracht om sociaal achtergesteld gezinnen te laten participeren aan het onderwijs.
Ronde 5
Els Loman
CPS
Contact: e.loman@cps.nl
Opbrengstbewust aan de slag met de referentieniveaus op Amsterdamse scholen
Verbeteren van de kwaliteit van het taalonderwijs is de achterliggende gedachte van de wet Referentieniveaus Nederlandse Taal en Rekenen. Deze regelgeving heeft sinds augustus 2010 behoorlijk wat stof doen opwaaien, aangezien scholen in Nederland nu verplicht zijn de referentieniveaus als uitgangspunt te nemen voor het beleid, het lesaanbod en de toetsing van taal en rekenen. In de wet is vastgelegd wat kinderen op verschillende momenten in hun schoolloopbaan minimaal moeten kennen of kunnen binnen de verschillende domeinen van taal en rekenen. Taal bestaat uit het domein
21