Taalontwikkelend vakonderwijs in bacheloropleidingen. Een dubbelexperiment op teamniveau

Lieve Verheyden & Cathérine Van Eyen  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 146 - 150

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Peters, E., T. Van Houtven & Z. El Morabit (2010). ‘Is meten echt meer weten? Taalvaardigheid van instromende studenten in het hoger onderwijs in kaart gebracht’. In: E. Peters & T. Van Houtven (red.). Taalbeleid in het hoger onderwijs: de hype voorbij? Leuven: Acco, p. 51-66.

Rijlaarsdam, G. & H. Wesdorp (1984). Het beoordelen van taalvaardigheid in het onderwijs. Amsterdam: SCO-publicatie.

Vanmaele, L. (2002). Leren Schrijven van Informatieve Teksten: Een ontwerponderzoek bij beginners secundair onderwijs. Leuven: Studia Paedagogica.

Zwiers, R. (2010). ‘Taalbeleid voor de pabo’. In: E. Peters & T. Van Houtven (red.).
Taalbeleid in het hoger onderwijs: de hype voorbij? Leuven: Acco, p. 201-212.

Ronde 2

Lieve Verheyden (a) & Cathérine Van Eyen (b)

  1. CTO, KU Leuven

  2. DLO, KHLeuven

Contact: lieve.verheyden@khleuven.be catherine.van.eyen@khleuven.be

Taalontwikkelend vakonderwijs in bacheloropleidingen. Een dubbelexperiment op teamniveau

1. Taalontwikkelend vakonderwijs

De rol van taal bij het verwerven van vakkennis en vakgebonden vaardigheden allerhande kan moeilijk worden overschat. Vakinhouden worden in (verbale) taal geformuleerd en grotendeels via (verbale) taal ontsloten: taal biedt de gelegenheid om concepten af te bakenen, om verbanden en redeneringen tussen concepten te expliciteren, om (abstracte) inhouden te contextualiseren, om eigen ervaringen en belevingen aan vakinhouden te koppelen, om vakinhouden samen te (re-)construeren... Bovendien hebben studenten de verbale (vak)taal nodig om hun vakkennis en -vaardigheden te toetsen, uit te breiden, te demonstreren... En ook in hun toekomstige professionele context zullen ze zich dagelijks van het geëigende vakjargon moeten bedienen.

De verwerving van vakinhouden en het professionele jargon dat erbij hoort, is echter geen sinecure. De precieze betekenis van concepten of collocaties (receptief) verwerven, o.a. door ze te relateren aan verwante begrippen en/of door ze in te passen in een ruimer vaktheoretisch kader, vraagt aandacht en inspanningen (Prenger 2005).

146

5. Hoger onderwijs

Hetzelfde geldt, misschien zelfs in nog grotere mate, voor de productieve vaardigheden: zelf het professionele jargon hanteren, mondeling of schriftelijk, is een kwestie van krachtige oefenkansen krijgen en grijpen (cf. comprehensible output hypothesis van Swain (2000; 2007), weliswaar gericht op tweedetaalverwerving).

Met het oog op de ontwikkeling van dat soort receptieve en productieve vaardigheden lijkt taalontwikkelend of taalgericht vakonderwijs een interessant antwoord te kunnen bieden. Hajer & Meestringa (2009: 11) omschrijven taalgericht vakonderwijs als “onderwijs waarin naast vakdoelen de benodigde taalvaardigheid expliciet is benoemd. Die vak- en taalvaardigheden worden simultaan ontwikkeld [...]”. Concreet betreft het een parapluterm (Stoller 2008) die staat voor ‘ingrepen’ in het didactisch handelen van de (vak)docent, waaronder aandacht voor contextualisering van de leerstof (onder andere om aansluiting te zoeken bij de voorkennis van studenten), voor (inter)actief leren en voor kansen tot begeleide taalreceptie en -productie van studenten. Hoewel er voorlopig nog geen bikkelhard bewijsmateriaal voorhanden is voor de effectiviteit van taalgericht vakonderwijs, zijn de verwachtingen met betrekking tot de mogelijke kracht en opbrengst ervan hooggespannen (Elbers 2012).

2. OOF-project Pen & Papier: een dubbelexperiment op teamniveau

Met het OOF-project1 (2011-2013) “Pen & Papier. Writing to Learn als krachtige leeromgeving voor kennisconstructie” van de Associatie KU Leuven hebben we een grootschalig dubbelexperiment georganiseerd rond één welbepaalde vorm van taalgericht vakonderwijs, namelijk Writing to Learn, toegepast op een aantal centrale begrippen van de opleiding (en het beroep). Met die aanpak wilden we tegemoetkomen aan vastgestelde en gesignaleerde noden met betrekking tot deep vs. shallow learning in professionele bacheloropleidingen, wat zich onder andere uitte in een zwakke receptieve en productieve kennis van het professionele jargon (Verheyden & Van Eyen 2012; Vandebosch 2010; Van Eyen & Kerkhofs 2010).

Onder Writing to Learn ressorteerden in dit project korte, informele schrijfopdrachten binnen het vakonderwijs, met het oog op de verwerving van vakinhoudelijke kennis. De opdrachten boden kansen tot de drie hierboven vermelde aspecten van taalgericht vakonderwijs, namelijk ‘contextualisering’, ‘(inter)actief leren’ en ‘begeleide taalreceptie- en productiekansen’. De vakinhouden waarrond kennisconstructie via Writing to Learn plaatsvond, maakten we ‘grijpbaar’ (bespreekbaar, afbakenbaar) via een kernbegrippenapparaat voor de opleiding. Voor meer informatie over de doelstellingen van het project en over onze invulling van het concept Writing to Learn en van het kern- begrippenapparaat, zie Van Eyen & Verheyden in deze bundel.

Het dubbelexperiment bestond uit twee verschillende trajecten (zie ook tabel 1):

5

147

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

  •  een intensief teambreed implementatietraject in zes opleidingen (twee opleidingstypes);

  •  een kort professionaliseringstraject voor (alle/enkele docenten uit) vier opleidingen (drie opleidingstypes).

  •  

     

    Opleidingstype 1

    Opleidingstype 2

    Opleidingstype 3

    Intensief team-

    Lerarenopleiding

     

     

    breed

    Kleuteronderwijs

    Voedings- en dieetkunde

     

    implementatietraject

    N=4

    N=2

    /

     

    Lerarenopleiding

     

     

    Kort professio-

    Lager onderwijs

    Verpleegkunde

    Ergotherapie

    naliseringstraject

    N=2

    N=1

    N=1

    Tabel 1: Overzicht van de betrokken opleidingstypes en opleidingen in het dubbelexperiment binnen het OOF-project Pen & Papier (2011-2013).

    In het teambrede implementatietraject zijn volledige docententeams een jaar lang aan de slag gegaan met Writing to Learn-interventies rond (geselecteerde) kernbegrippen. Elke docent werd verondersteld (gemiddeld) twee interventies per semester te realiseren in zijn eigen onderwijstijd (in om het even welk jaar, welke klas, welke les). De docenten werden in die opdracht begeleid via een voorafgaandelijke informatiesessie en tussentijdse ondersteuningsinitiatieven. Daarnaast werd aan elke docent een instructiegids bezorgd en kon eenieder ook de (speciaal voor dit project ontworpen) wiki’s met kernbegrippen raadplegen. Het korte professionaliseringstraject bestond uit vier sessies waarin (alle) docenten uit een team de basisprincipes van taalgericht vakonderwijs leerden kennen en heel concreet met Writing to Learn en met de kernbegrippen van hun opleiding aan de slag gingen.

    Beide trajecten werden geflankeerd door een effectiviteitsstudie. Op basis van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve analyses van verschillende soorten data hebben we naar antwoorden gezocht op de volgende onderzoeksvragen:

    •  Hoe hoog schatten de docenten de kwaliteit in van de interventies en welke opbrengst rapporteren ze?

    •  Presteren studenten van de interventie-opleidingen beter op een Active Recall Test van de kernbegrippen dan studenten van een controleconditie?

    •  Hoe groot achten studenten de meerwaarde van de interventies, namelijk voor het leren van de kernbegrippen, het verwerven van vakinhouden of het leren schrijven?

    •  Hoe wordt de teamgebonden aanpak ervaren, zowel in het intensieve implementatietraject als in het korte professionaliseringstraject?

    De dataverzameling binnen het intensieve implementatietraject wordt voorgesteld in tabel 2.

    148

5. Hoger onderwijs

De vier onderzoeksvragen hebben geleid tot vier verschillende vormen van dataverzameling, namelijk een test voor studenten, een vragenlijst voor docenten resp. studenten en een bevraging van de projectmedewerkers. Gezien de omvang van dit eerste traject werd meestal voor een digitale formule gekozen. Voor het korte professionaliseringstraject beperkte het effectonderzoek zich tot een schriftelijke vragenlijst voor de betrokken docenten (op papier). Daarin stond de meer-/minwaarde van de interventies centraal en van de concrete aanpak van dit korte professionaliseringstraject.

 

Test studenten

Vragenlijst docenten

Vragenlijst studenten

Bevraging
projectmedewerkers

4 afnames:
dec 2011, mei 2012
dec 2012, mei 2013

2 afnames: dec 2012 mei 2013

1 afname: mei 2013

1 afname: mei 2013

Digitaal
Question mark perception

Digitaal
Google Forms

Digitaal
Question mark perception

Schriftelijk (individueel.) Mondeling (focusgroep)

. spelling

. academisch Nederlands . kernbegrippen:

active recall

. meerwaarde interventie (studenten/docenten)

. kwaliteit interventie

. kwaliteit instrumenten

. meerwaarde interventie (voor vakinhouden, kernbegrippen, schrijfvaardigheid)

. meerwaarde teambrede aanpak

. valkuilen/hefbomen concrete aanpak project

BaKO: m=442;
20% < controle-opleiding

BaKO
Fase 1: N=60 (67%)
Fase 2: N=36 (40%)

BaKO: N=330
< experimentopleiding

N=4

V&D: m=333;
36% < controle-opleiding

V&D
Fase 1: N=30 (67%)
Fase 2: N=19 (42%)

V&D: N=163
< experimentopleiding

N=2

Tabel 2: Dataverzameling binnen het intensieve teambrede implementatietraject van het OOFproject Pen & Papier (2011-2013).

3. Opbrengst?

De resultaten van het dubbelexperiment wijzen voorzichtig in positieve richting, zowel voor wat de perceptie van de meerwaarde van de interventies betreft (studenten, docenten, team), als wat de resultaten op de test aangaat. Tijdens de presentatie gaan we dieper in op die resultaten en op hun betekenis voor de dagelijkse onderwijspraktijk in professionele bacheloropleidingen. Daarnaast staan we ook stil bij de beperkingen van het project zelf en van het flankerend onderzoek. Het is immers geen sinecure om in een (hoger) onderwijscontext effectiviteit te realiseren, laat staan om ze in kaart te brengen.

5

149

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Referenties

Elbers, E. (2012). Iedere les een taalles? Taalvaardigheid en vakonderwijs in het (v)mbo. De stand van zaken in theorie en onderzoek. Utrecht/Den Haag: Universiteit Utrecht en PROO.

Eyen, C. Van & G. Kerkhofs (2010). Diversiteitsproject TALTO. Talig toetsen: hindernis of springplank ? Ontwikkeling van ondersteuningsinstrumenten taal voor lectoren en studenten bij schriftelijke evaluatiesituaties. Leuven: KHLeuven, Departement Lerarenopleiding, bachelor Kleuteronderwijs.

Hajer, M. & T. Meestringa (2009). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho.

Prenger, J. (2005). Taal telt. Een onderzoek naar de rol van taalvaardigheid en tekstbegrip in het realistisch wiskundeonderwijs. Ongepubliceerd proefschrift. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Stoller, F. (2008). ‘Content based instruction’. In: N. Van Deusen-Scholl & N. Hornberger (eds.). Encyclopedia of language and education (volume 4). Heidelberg: Springer. p. 59-70.

Swain, M. (2000). ‘The output hypothesis and beyond: Mediating acquisition through collaborative dialogue’. In: J. Lantolf (ed.) Sociocultural Theory and Second Language Learning. Oxford: Oxford University Press, p. 97-114.

Swain, M. (2007). The Output Hypothesis. Its History and Future. Online raadpleegbaar op http://www.celea.org.cn/2007/keynote/ppt/Merrill%20Swain.pdf.

Vandebosch, N. (2010). ‘De voortgangstoets: van concept tot implementatie’. Lezing op het onderwijscongres “Samen Sterk in Toetsen”, KHLim, 01.12.2010.

Verheyden, L. & C. Van Eyen (2012). OOF-project Pen en Papier (2011-2013). Tussentijds rapport “Toetsing”, nr. 1: Eerste resultaten toetsafname A (dec. 2011) in BAKO en VD. (Intern document). Leuven: Associatie KU Leuven.

Noot

1 OOF staat voor Onderwijsontwikkelingsfonds, in dit geval van de Associatie KU Leuven.

150

Labels

domein
taal bij andere vakken
land
België

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013